Het succes van de Zuid-Koreaanse satire Parasite tijdens de Oscar-uitreiking is een teken aan de wand: het vertellen van plaatselijke, persoonlijke verhalen biedt nieuwe mogelijkheden om gemeenschappelijke problemen in de wereld het hoofd te bieden.


Zijn grote les heeft hij geleerd van klassieke Hollywood-cinema, bijvoorbeeld die van Martin Scorsese, een regisseur die ooit zei: 'Het meest persoonlijke is altijd het meest creatieve.'

Hiermee gaf regisseur Bong Joon-ho de beste verklaring voor het succes van zijn film Parasite, over een arm gezin in een stad in Zuid-Korea dat de leefruimte van een rijk gezin binnendringt en uiteindelijk overneemt. Dit sluit volmaakt aan bij de tijdgeest: verhalen vanuit de onderkant van de samenleving dringen door tot de bovenlaag, nu zelfs tot bij de Oscars, traditioneel hét domein van politieke, economische en culturele elite.

Voor het eerst in de geschiedenis kreeg een niet-Engelstalige film de Oscar voor beste film. Bong ontving daarnaast ook nog de Oscar voor beste regisseur, beste originele scenario en beste internationale film (een nieuwe categorie).

Het klassensysteem is een terugkerend motief in het werk van Bong, in The Host (2006) waarin een monster een samenleving bedreigt, en in Snowpiercer (2013) en Okja (2017); allemaal films over opstand tegen de politieke elite die alle contact met gewone mensen kwijt is.

Dit thema keert trouwens terug in mijn persoonlijke favoriet, Joker, met Joaquin Phoenix in de rol van de aartsrivaal van superheld Batman. Het is duidelijk dat verhalen over rechteloze, genegeerde mensen die weigeren hun opgelegde slachtofferschap langer te accepteren een zenuw raakt, niet alleen in de westerse wereld, maar overal waar het kapitalisme de heersende ideologie is.

Het historische succes van Bongs films laat zien dat er iets aan het verschuiven is in de traditionele machtsrelaties. In de echte wereld is dat al langer evident (zie bijvoorbeeld de opkomst van populisme). Ook het opvlammen van de culturele oorlogen — de strijd om dominantie tussen verschillende sociale groepen gebaseerd op ras, geslacht of economische stand — illustreert de roep om representatie. Wie voorheen geen stem had, wil koste wat kost worden gehoord.

Dat laatste was goedbeschouwd het grote thema bij de Oscars. Dit jaar was de roep om diversiteit groter dan ooit. Critici bleven erop hameren dat er veel te weinig vrouwen en zwarte mensen meedongen in de strijd om de gouden beeldjes. En ze hadden gelijk.

Zo was het een raadsel, sterker, het was tamelijk belachelijk, dat regisseur Greta Gerwig niet genomineerd was in de categorie beste regisseur voor haar schitterende Little Women. Ook was het ridicuul dat de uitstekende horrorfilm Us van Jordan Peele, die vorig jaar de Oscar voor beste scenario (Get Out) kreeg, werd genegeerd. Vooral hoofdrolspeler Lupita Nyong'o verdiende een nominatie als beste actrice. Overigens heeft Us vele raakvlakken met Parasite: in beide films komt een onderklasse, die 'ondergronds' leeft, in opstand.

Al deze films, gemaakt in verschillende landen, zijn een teken aan de wand. Ze laten zien dat plaatselijke, persoonlijke verhalen nieuwe mogelijkheden bieden om de disenfranchised een stem te geven. Dit lijkt op een natuurlijk proces. We hebben immers geleerd dat systematische onderdrukking geen nationaliteit kent, dat de wereld niet uit eilandjes bestaat, maar uit groepen mensen die hetzelfde willen: een menswaardig bestaan.

Hier komt het adagium van Scorsese kijken (waar Bong dus zoveel aan had toen hij Parasite maakte). Het idee van het persoonlijke als 'het meest creatieve' raakt niet alleen de kunstenaar, het is ook toepasbaar op gewone mensen. Erop aandringen dat je eigen verhaal relevant is, klinkt egoïstisch, maar kan juist empathisch werken. Mensen herkennen hun leven in verhalen over het lot van anderen. Dit is niet alleen creatief filmmaken, dit is vooral creatief kijken. Wat betekent: creatief leven.

Het is duidelijk dat verhalen over rechteloze, genegeerde mensen die weigeren hun opgelegde slachtofferschap langer te accepteren een zenuw raakt.

Het plaatselijke, het persoonlijke — dat is herkenbaar, gemeenschappelijk, dat activeert in het geval van Parasite én Joker het meeleven van kijkers van over de wereld heen. Dit lijkt op een doorbraak, nota bene bij de Oscars, juist het evenement dat jaar in jaar uit een vulgair feest van rijke uitverkorenen is gebleken.

Het behoeft geen nuancering: de winst van Bong en het succes van Joaquin Phoenix als Joker (zie vooral zijn uitstekende Oscar-speech over het samen confronteren van universele problemen) betekent niet dat het gelijkheidsideaal werkelijkheid is geworden of dat het einde van het kapitalisme in zicht is. Wel: de ruimte is er nu om verhalen te vertellen waarin we ons beide dingen heel goed kunnen voorstellen. En dát is nieuw.