Vreemdelingen die ons vertrouwde wereldje binnendringen en de boel overnemen. Dat zien we in twee nieuwe films die de tijdgeest perfect vangen met verhalen over groepsdenken en de 'Gevaarlijke Ander'.


Iedereen graaft zich in: Democraten en Republikeinen in de Verenigde Staten, de Arbeiders en de Conservatieven in Engeland. Bij ons gaat het er iets genuanceerder aan toe. Mensen verenigen zich in groepen, zoals de beoogde nieuwe omroep Ongehoord Nederland, of voor- of tegenstanders van Zwarte Piet. Punt is: je verschansen in een groep is in, en o wee diegene die ook maar denkt aan het schenden van de grenzen.

Het grappige aan die groepen is dat je de hele tijd omringd bent door mensen die precies zoals jij denken en praten. Misschien is dit ook de reden waarom mensen überhaupt aan groepsdenken doen: ze vinden rust in het idee dat het 'vreemde', het 'gevaarlijke', binnen de veilige grenzen van de groep geen kans maakt. Maar wat nu als de vijand zo'n groep subtiel, ongemerkt, wél binnendringt? Dat gebeurt in twee nieuwe films.

Hoe progressief zijn mensen nog bereid te denken en te leven als hun eigen positie in gevaar komt?

Eerst zijn we in een whodunnit: Knives Out van Rian Johnson, waarin patriarch Harlan Thrombey, een schatrijke, beroemde schrijver dood wordt aangetroffen, met als gevolg dat zijn familie bijeenkomt om te rouwen, natuurlijk, maar meer nog om te azen op zijn aanzienlijke erfenis. Ook van de partij is de Latijns-Amerikaanse Marta, verpleegster van de opa en, aha, die gaf toch altijd morfine-injecties… aha! Bovendien, ze is een illegal immigrant! Ongetwijfeld is zij de moordenaar!

Vrees niet, beste lezer, dit stuk bevat geen spoilers.

Vervolgens verplaatsen we ons naar een stad in Zuid-Korea waar de Kims, in Bong Joon-ho's Parasite, in een souterrain wonen waar de ruimte zo krap is dat je met je hoofd tegen het plafond botst als je op de wc zit. Hoe hard de straatarme Kims ook werken — ze zitten de hele dag pizzadozen te vouwen (en ook dat doen ze niet goed) — ze kunnen maar niet vooruit komen in het leven.

Dan dient zich een kans aan: zoon Ki-woo krijgt de gelegenheid Engelse les te geven aan de dochter van de steenrijke Parks. Vader, moeder, zoon en dochter wonen in een prachtige villa gebouwd op een heuvel, ver weg van het krot waar de Kims hun dagen slijten. De rest van de Kims pakken de kans, en binnen de kortste keren zijn ze allemaal in dienst van de Parks, zonder dat die weten dat ze te maken hebben met een heel gezin aan arbeiders.

Ondertussen hebben de Thrombey's een borreltafelgesprek. Het gaat over de immigrantenproblematiek in Amerika. En geen Never Trumpers hier: op een geven moment klinkt de kreet 'Amerika voor de Amerikanen', waarbij niemand stilstaat bij de ironie dat de familie een onwettige immigrant, verpleegster Marta, in dienst heeft.

Ook in Parasite hebben de Parks niet door dat ze de 'vijand' — vertegenwoordigers van de arbeidersklasse — hebben binnengehaald. Dit levert stuitende scènes op, zoals die waarin de Parks opmerkingen maken over de geur die de Kims verspreiden. De geur, zegt de moeder, van 'mensen die gebruik maken van de metro'.

De Parks en de Thrombey's: wat een schok krijgen ze wel niet wanneer ze dan eindelijk geconfronteerd worden met de werkelijke identiteit van de vreemdeling, de 'Gevaarlijke Ander'. Zowel Knives Out als Parasite illustreren dat het blijkbaar makkelijker is om de vreemdeling tot cliché te maken, zelfs door hem of haar om te toveren tot een object van angst en walging, dan om zo iemand als een gewoon mens te zien.

Beide films gaan over de politiek van vreemdelingenhaat en de wijze waarop groepsdenken binnen het klassensysteem in eerste instantie ontmenselijkt. Het fijne is dat Knives Out en Parasite laten zien wat er gebeurt wanneer de gevreesde vreemdeling de vertrouwde grenzen met de voeten treedt, tot zo'n mate dat die letterlijk aan tafel komt zitten. En ja, dan krijg je gesprekken over 'geur', in Parasite, en dan ga je twee keer nadenken over wat zo'n Marta, in Knives Out, wel niet allemaal met de geliefde opa uitspookt.

Cruciaal is dat de vreemdeling in deze verhalen ook daadwerkelijk de macht grijpt. De grenzen van de groep blijken onherroepelijk geschonden. Dan luidt de vraag: kunnen de personages daar tegen, kunnen wij daar tegen? Alles goed en wel: je wil zo vooruitstreven mogelijk denken en leven, zo menselijk mogelijk, maar wat nu als je eigen machtspositie en daarmee het voortbestaan van je groep hierdoor in het gedrang komt? Hoe progressief zijn mensen dan nog bereid te denken en te leven?

De films schetsen wat dit betreft een behoorlijk duister beeld. Het is net alsof die confrontatie met de Ander aan beide kanten zo traumatisch verloopt dat de personages niet anders kunnen dan aangewezen zijn op hun meest basale menselijke overlevingsinstincten. Misschien is dit de reden waarom iedereen zich ingraaft, terwijl je toch moet concluderen, na het zien van Knives Out en Parasite, dat het leven veel interessanter is, op z'n minst, wanneer iemand die totaal anders is dan jij opeens deel wordt van je dagelijks bestaan.