In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer advocaat Channa Samkalden over multinations en universele rechtvaardigheid.


Ik heb mezelf nooit als activist beschouwd. Eigenlijk is dat een term waar ik altijd ver van wilde blijven, een hokje waarin ik me niet goed thuis voel. Niet omdat geen ontzag heb voor de mensen die onze wereld opschudden: ik ben ervan overtuigd dat dat bij tijd en wijle hard nodig is. Maar zelf zit ik karakterologisch eigenlijk wat anders in elkaar. Ik ben van het harmoniemodel: niet te extreem, leven en laat leven; en van daaruit ook van de langzame verandering, die niemand tegen de borst stuit.

Maar soms word je door jezelf ingehaald. Zoals dat gaat met kennis of ervaring die zich langzaam opbouwt en opeens niet meer valt te negeren. Zodat je opeens proeft dat je favoriete wijn eigenlijk bocht is. Of de dag dat je met het beeld van varkensschuren in je hoofd die worst in de supermarkt toch maar laat liggen.

Bedrijven schieten steevast in dezelfde kramp als ze worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden in het buitenland.

Ongeveer tien jaar geleden kreeg ik voor het eerst beroepsmatig te maken met de gevolgen van wat grote, Westerse bedrijven in het buitenland doen voor de lokale bevolking aldaar. Ik wilde dat met liefde aan onze Nederlandse rechters voorleggen, in de overtuiging dat mensenrechten in het buitenland niet minder waard horen te zijn dan hier. Ik dacht ook dat de intentie van die bedrijven in wezen goed was, en dat mijn zaak kon bijdragen aan meer bewustwording en zo aan een graduele verandering van het systeem.

Maar tien jaar later sta ik hier dan toch met de overtuiging dat radicale verandering nodig is, als we onszelf en de gedachte van fundamentele mensenrechten serieus nemen. Radicale verandering die direct voelbaar is in de manier waarop we onze economie inrichten, en onze plaats als consument innemen. Omdat het een illusie is om te denken dat we onze begeerte voorop kunnen blijven stellen, zonder dat anderen daar de dupe van zijn.

Mijn levensmotto is een oude, brave tegeltjeswijsheid, die luidt: 'wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet'. Dat motto past op zich heel goed bij mijn wat behoudende karakter. Ik denk altijd dat als iedereen dat uitgangspunt werkelijk zou belijden, de wereld er een stuk beter uit zou zien. Want uiteindelijk bepaalt hoe we dagelijks met elkaar omgaan voor een heel groot deel ook ons geluk.

Dat beginsel is goed toepasbaar op één op één contacten in het dagelijks leven, maar het wordt ingewikkelder als de gevolgen van ons handelen zich niet goed laten overzien. En dat is per definitie het geval als het niet om individuele, maar om meer systematische gedragingen gaat. Zoals de keten aan processen en verantwoordelijkheden die aan onze dagelijkse producten ten grondslag ligt.

Als er iets in de afgelopen tien jaar indruk op me heeft gemaakt, dan is het om met eigen ogen te zien welk direct effect onze levenswijze heeft op de levens van mensen aan de andere kant van de wereld. De kansen die wij anderen ontnemen om zelf in onze behoeften te voorzien. En dát zijn dus die worst en de wijn, want eenmaal gezien kan het niet meer níet gezien, maar welke consequentie verbind je daaraan?

Dit is een vraag die me op verschillende manieren bezighoudt. Aan de ene kant individueel, omdat ik graag mijn steentje bijdraag, maar het ook lastig vind om mijn gedrag daarop aan te passen. En aan de andere kant ook op breder maatschappelijk niveau, omdat het probleem natuurlijk veel groter is dan we individueel kunnen behappen. En ik heb geen pasklare antwoorden paraat, maar ik wil je graag deelgenoot maken van hoe ik in die afgelopen tien jaar tegen die dingen ben gaan aankijken.

Channa Samkalden in Brainwash Talks

Het is zo'n tien jaar geleden dat ik als advocaat betrokken raakte bij een procedure van vier Nigeriaanse boeren en Vereniging Milieudefensie tegen Shell. Die procedure gaat over olievervuiling op het land van die boeren, waardoor ze geen gewassen meer kunnen verbouwen en niet meer in het onderhoud van hun gezinnen kunnen voorzien. De olie die hun land heeft vervuild komt uit pijpleidingen en putten van Shell. Maar Shell zegt: het was sabotage, dus dat is niet onze fout. Of het ook echt sabotage was, daarover verschillen de meningen. De kernvraag in de procedure is: wie moet de prijs betalen?

Die vier boeren zijn natuurlijk niet alleen, zij vertegenwoordigen duizenden Nigerianen en anderen die in dezelfde situatie zitten. Je zou ook kunnen zeggen dat ze symbool staan voor de vele miljoenen mensen die direct of indirect gedupeerd zijn door de activiteiten van multinationale ondernemingen die onze markt bedienen.

Want het is een feit dat er bijna niemand is op de wereld, wiens leven niet linksom of rechtsom door de activiteiten van multinationals beïnvloed wordt. Multinationals bepalen met elkaar één derde van het wereldwijde bruto binnenlands product, de helft van de wereldwijde export en één vierde van de totale mondiale werkgelegenheid. Volgens schattingen is tachtig procent van de wereldwijde handel uiteindelijk te linken aan een multinational. De activiteiten van internationale ondernemingen bepalen zo in belangrijke mate het welzijn van de totale wereldbevolking.

Je zou je auto, je telefoon, je kleding kunnen beschouwen als het prachtige resultaat van een internationale krachtinspanning. Maar wel een, waarbij onderweg vaak slachtoffers vallen. Door vervuiling, dwangarbeid, gezondheidsproblemen. Wiens verantwoordelijkheid is dat?

Toen ik net met die procedure tegen Shell begon, dacht ik nog dat mijn rol die van een corrigerend mechanisme kon zijn – en zelfs dat dat in zekere zin ook gewaardeerd zou worden: iemand die ze opmerkzaam maakt op een perverse uitwerking van het systeem, die niemand toch zo zal hebben gewild. En ik dacht: als we dat binnen onze fatsoenlijke rechtsstaat eenmaal aan de orde hebben gesteld, dan komen we vast snel tot een fatsoenlijke oplossing. Shell is tenslotte een koninklijk bedrijf.

Directeur Milieudefensie Donald Pols en Channa Samkalden voor de rechtbank in Den Haag

Dat was achteraf bezien misschien een beetje naïef. Want wat volgde waren jaren van procederen, en het duurde ook jaren voordat we eindelijk aan de kernvraag toekwamen: hebben die boeren recht op compensatie van Shell? Eerst moesten talloze procedurele verweren worden getackeld: dat de Nederlandse rechter zich helemaal niet over dergelijke zaken zou mogen uitlaten omdat het over Nigeria gaat, dat Milieudefensie die procedure helemaal niet mag voeren, dat de boeren helemaal geen rechten hadden omdat zij niet hadden bewezen dat zij wel echt de eigenaar waren van het land, dat ze helemaal niet duidelijk hadden gemaakt waar dat land dan wel zou liggen, dat er sowieso geen schade was omdat Shell datzelfde land wel had schoongemaakt, etc. etc. Twee van de vier boeren voor wie ik de procedure voerde zouden het einde van de zaak nooit meemaken omdat ze inmiddels zijn overleden.

In het begin was ik behoorlijk overrompeld door de hoeveelheid juridische spitsvondigheden en onwaarheden die er over mijn cliënten werd uitgestort. Maar toen ik steeds dezelfde constructies en strategieën zag terugkomen in de verschillende zaken die ik tegen bedrijven voer, begreep ik dat dat verweer niks met de zaak of de cliënten te maken had. Bedrijven schieten steevast in dezelfde kramp als ze worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden in het buitenland. Dan volgt vanuit de ene arm een soort mitrailleurvuur van procedurele verweren, die de zaak in de kiem moeten smoren. En de andere arm houdt intussen alle kaarten krampachtig tegen de borst, zodat er zo min mogelijk informatie boven tafel komt die mogelijk tegen ze kan worden gebruikt.

Kom je wel aan die inhoud toe, dan zijn ze steevast niet aansprakelijk. De omstandigheden daar zijn buitengewoon ingewikkeld – zeggen ze dan (wat natuurlijk meestal ook zo is). En ook: wat wij doen mag volgens de wetten van dat land. Want juridisch is het zo dat wat een bedrijf in het buitenland doet, wordt beoordeeld aan de hand van de normen en het recht zoals die in dat land gelden. Of Shell die Nigeriaanse boeren straks moet compenseren, hangt af van het Nigeriaanse recht – ook al beslist de Nederlandse rechter over de zaak. En wat Shell zich in Oman of in Brazilië kan permitteren, is weer afhankelijk van het recht daar. Die regel is duidelijk niet geschreven met de benadeelden van multinationals in het achterhoofd. Ons hele rechtssysteem is daar niet op ingericht. Strenge milieunormen, mensenrechten, eerlijk loon; dat is iets voor onze Nederlandse beschaving. Iets waar we hier netjes belasting voor betalen. Als het over de internationale handel gaat, gaat naar goede traditie de martkwerking vóór.

'Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet' is niet alleen een nuttige tegeltjeswijsheid, het is ook de basis voor de rechtvaardigheidstheorie van politiek filosoof John Rawls. Hij stelde dat je alleen echt rechtvaardige beslissingen kunt nemen, als je iedereen eerst een 'sluier van onwetendheid' omhangt omtrent de eigen positie in een samenleving. Zodat je niet weet met welke voorrechten of beperkingen je geboren bent. Omdat je er dan pas van op aan kunt dat mensen niet uit eigenbelang zullen handelen. En ze dus dan pas beslissingen zullen nemen die duurzaam en voor iedereen rechtvaardig zijn. Want zo optimaliseren ze dan óók de kansen voor zichzelf.

Die sluier van onwetendheid is niet alleen een conceptueel handigheidje, het is ook een reëel uitgangspunt in een wereld waarin je niet alles kunt controleren. Waarin de natuurkrachten altijd nog groter zijn dan wijzelf. Naar mijn overtuiging zouden wij zo naar onze rol en die van bedrijven in de internationale handel moeten kijken: hoe zouden we het willen als we niet op voorhand wisten in welk stukje van die keten van productie en consumptie voor ons een rol was weggelegd?

Als je het idee van fundamentele mensenrechten serieus neemt, dan houden die rechten niet op bij de grens. Daarmee doe je de kern van het idee teniet. Wie het eigenbelang vooropstelt, put mensen, middelen en grondstoffen uit. Maar uiteindelijk raakt dat onszelf. Of het nu is via handelsbetrekkingen, vluchtelingenstromen of klimaatproblematiek. Of misschien wel gewoon door ons geweten.

Daarom is een aanpassing van onze wetten nodig, om van die bedrijven grotere transparantie en meer zorgvuldigheid te eisen. En die ervoor zorgen dat ze ook daadwerkelijk kunnen worden aangesproken als anderen toch de dupe zijn. Maar er is ook een aanpassing nodig van onze mentaliteit. Want laten we wel wezen, die bedrijven doen wat ze doen uitsluitend bij de gratie van de consument. Die graag een leuke prijs betaalt en zich misschien niet altijd realiseert dat hij de rekening daarmee bij een ander legt. En die dat te vaak ook helemaal niet wíl weten, en er niet naar vraagt. Totdat u zich, misschien, de volgende keer mijn verhaal herinnert. En zich bij de volgende transactie afvraagt: is dit wel de juiste prijs?