In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer journalist Peter Pomerantsev over de overvloed van online-informatie en hoe deze de democratie bedreigt.


In 1976 gaat mijn vader zwemmen in de Zwarte Zee. Vlakbij Odessa in de Sovjetrepubliek Oekraïne. Het is Augustus. Hij zwemt ver de zee in. Hij komt terug en loopt naar zijn kleren op het strand. En daar staan twee mannen, in donkere pakken. Ze laten hun pas zien. Ze zijn van de KGB en ze zeggen dat hij is aangehouden. Hij moet snel zijn kleren aantrekken, zijn broek over zijn natte zwembroek heen. Onderweg in de auto naar de plek waar ze hem gaan verhoren en tijdens het verhoor, waar hij zich waardig wil gedragen, kan hij er alleen maar aan denken hoe koud en nat zijn zwembroek is. Hij zit steeds strakker rond zijn kruis en zijn broek wordt helemaal vochtig.

Er wordt nu geen censuur gepleegd door informatie te beperken, maar door mensen ermee te overspoelen.

Hij wordt verdacht van een gruwelijk misdrijf: het lezen en verspreiden van boeken. Namelijk Uitnodiging voor een onthoofding van Vladimir Nabokov en De Goelag Archipel van Aleksandr Solzjenitsyn. Dat zijn moderne klassiekers, die zelfs Russische schoolkinderen nu lezen, maar in die tijd waren ze verboden. En voor het vreselijke misdrijf (dat hij las en zei wat hij wilde) werd hij bedreigd met zeven jaar gevangenisstraf en vijf jaar strafkamp in Siberië of een ander gezellig oord.

Er was toen veel censuur. Dat kunnen we ons bijna niet meer voorstellen. Dissidenten zoals mijn vader luisterden 's nachts naar kleine radiootjes op kortegolffrequenties die door Sovjet-censors werden gestoord. Als je je radio precies op de juiste stand hield kon je BBC World Service, Radio Free Europe of Deutsche Welle horen voor wat kruimeltjes informatie over wat er in de wereld en in Rusland gebeurde. Het was een van de weinige manieren om te horen of je vrienden waren opgepakt. De verhoren duurden maanden. Mijn vader mocht tussendoor naar huis, naar Kiev, en na zijn werk haalde een zwarte auto hem op om hem verder te verhoren. Al zijn vrienden werden opgepakt of vastgehouden, zodat ze zouden bekennen dat hij ze die vreselijke boeken had laten lezen.

Iedereen vreesde het ergste. Zijn schoonmoeder, mijn oma, ontwierp geheimtaal voor hem, via worstjes. 'Als jij wordt opgesloten en ik neem worstjes mee die overdwars zijn doorgesneden, dan hebben we het Westen ingelicht over je arrestatie en is dat in het Westen uitgezonden. En misschien krijg je dan hulp van Amnesty International.' Als ze in het Westen informatie over je uitzonden, kreeg je een tweede leven. Waren de worstjes anders gesneden, dan was de info niet naar buiten gebracht.

Peter Pomerantsev in Brainwash Talks

Ik weid niet verder uit over mijn vader. Zijn verhaal staat in mijn nieuwe boek Dit is geen propaganda, waar ik nu heel lomp propaganda voor maak. Maar de waarden waarvoor hij zich hard maakte, vrijheid van meningsuiting, vrije toegang tot informatie, kunnen zeggen wat je wilt – leken in 1989 te zegevieren. Het is nu 2020.

De val van de Berlijnse Muur is meer dan dertig jaar geleden. Net als de val van autoritaire regimes op de Balkan, in Zuid-Afrika, Zuid-Amerika en Zuid-Azië: die onvoorstelbare democratiseringsgolf. Dit betekende de overwinning van vrijheid van informatie en meningsuiting op de censuur. Dat leek een simpele formule om het tegen de machtigen op te nemen wat betreft informatie. Meer informatie betekende altijd een betere democratie.

Dertig jaar na 1989 ben ik werkzaam op een gebied waar dezelfde rampen spelen als bij mijn vader. Zonder de risico's, weliswaar. Ik heb een saaie baan op een saaie universiteit. In het eerst zo saaie Engeland, wat een beetje gek is geworden. Zonder de dreigingen waarmee mijn vader werd geconfronteerd. Maar uit mijn onderzoek op het gebied van desinformatie en propoganda blijkt dat de machtigen de formule hebben omgedraaid.

We leven nu in tijdperk wat de Amerikaanse hoogleraar Tim Wu een tijdperk van informatie-overvloed noemt. Er wordt nu geen censuur gepleegd door informatie te beperken, maar door mensen ermee te overspoelen. Met zoveel desinformatie, foute informatie en beschuldigingen van nepnieuws, weten mensen het verschil niet meer tussen waarheid en leugens, of wanneer meningsuiting wordt gebruikt als censuurwapen. Dat zie je bijvoorbeeld in de Filipijnen. De Filipijnen hebben, net als de Sovjet-Unie eind jaren tachtig, een democratiseringsgolf doorgemaakt. Ze bevrijdden zich van een militaire dictatuur die was gebaseerd op censuur en op een geheime politie. De huidige leider, Rodrigo Duterte, vervolgt ook dissidenten, activisten en oppositiefiguren, maar niet door beperkingen op te leggen.

Hij beschikt over cybermilities en een online-maffia die mensen bestoken die hem niet aanstaan. Gewoon door te zeggen dat ze nepnieuws zijn, partijdig, of pro-westers. Als journalisten zeggen dat ze worden aangevallen, zeggen de woordvoerders van Duterte: 'Dit is de vrijheid van meningsuiting die jullie wilden. Er staat niets onwettigs op al die online-accounts. En bewijs maar eens dat wij ermee te maken hebben.' Dat is heel moeilijk te bewijzen. Wanneer ben je online? Is het een reactie van een echt iemand, of van een bot, een trol of een cyborg? Dat laatste is een samensmelting van een mens en een computerprogramma.

Een standbeeld van KGB-oprichter Felix Dzerzhinsky wordt neergehaald in Moskou, 1991

En ergens hebben ze gelijk. In artikel 19, het belangrijke artikel in de Verklaring van de Rechten van de Mens, waarmee mijn vader zich zou hebben verdedigd, staat niet dat desinformatie strafbaar is. Het gaat over het recht op meningsuiting en het recht op informatie, maar niet over desinformatie, bots of trollen. In deze ingewikkelde positie hebben we filosofische of wettelijke middelen nodig om deze nieuwe vorm van onderdrukking te bestrijden. Alsof de machtigen de idealen hebben gehackt waarvoor democratische activisten vochten.

En er wordt nog iets anders ondermijnd. Mijn vader was ook nog schrijver. Hij schreef modernistisch proza in de jaren zeventig. Daarmee zette hij zich af tegen de imperialistische Sovjet-literatuur. Hij schreef heel impressionistisch, in de uitingen van een ik-figuur. Er is altijd verband geweest tussen bevrijding en zelfexpressie. In de rock-'n-roll, de jazz en de modernistische literatuur kwamen ze in opstand door het ik te verkennen. Nu is er iets anders aan de hand. Als we ons veel op internet uiten en ons als beroemde schrijvers gedragen in onze Facebook-uitingen, veel van onszelf laten zien, dan worden die uitingen steeds vaker gebruikt om ons te manipuleren.

Die gegevens worden verkocht aan datahandelaars en propagandisten die ons dan heel gericht kunnen bestoken, omdat ze veel over ons weten. Hoe meer je je uit, hoe minder macht je hebt. Wat doen we daaraan? Veel overheden raken dan in paniek en zeggen: 'We moeten nepnieuws censureren.' Er is een Duitse wetgeving tegen hate speech en de Britten zijn bezig om desinformatie aan banden te leggen. Dat gaat de verkeerde kant op. Daarmee verspil je alle overwinningen die in de twintigste eeuw zijn behaald. We moeten het anders zien. We kunnen nog steeds de idealen terugwinnen van 1989, van vrijheid van meningsuiting. Maar wel op een nieuwe manier.

Er is nu in feite een nieuw soort censuur. We begrijpen niet hoe onze informatie-omgeving in elkaar steekt. Als je iets op internet leest, weet je niet of het van een bot of een trol komt, of van je schoonmoeder of -vader. Wanneer we een bepaald stukje informatie te zien krijgen, weten we niet waarom een algoritme die keuze heeft gemaakt. Volgens Trump zullen de verkiezingen van 2020 doorgestoken kaart zijn, omdat Google progressief nieuws voorrang geeft. Maar dat weten we niet, want we weten niet precies hoe Google werkt. Het is een black box. We weten niet welke gegevens van ons ze gebruiken om ons met bepaalde berichten te bestoken.

Online politieke campagnes zijn duister. We weten niet wat voor berichten er naar anderen worden gestuurd. In de wereld waarin wij leven wordt het hele informatieklimaat om ons heen gecreëerd door onzichtbare krachten. We kunnen er dus niet op reageren, of iets analyseren dat onbegrijpelijk is. Die nieuwe vorm van censuur moeten we doorbreken. Dat kan alleen door regulering. Maar dan moet iedereen het eisen. Het is dus aan jou. Regulering voor een transparant en begrijpelijk internet. Zodat je meteen als je iets leest online, je begrijpt waar het vandaan komt. Anonimiteit is prima. Maar waarom wil iemand anoniem blijven? Desinformatie is geen content, maar gedrag. Sommige vormen van gedrag zijn misleidend. Die moeten verboden worden. De campagnes van een Duterte of een Poetin moeten verboden worden.

Er moet toezicht komen op algoritmes, zodat we weten hoe ze in elkaar zitten. Als ons via internet politieke boodschappen bereiken, moeten we meteen weten hoe onze gegevens gebruikt worden. We moeten de krochten van het internet opengooien, zodat we alles kunnen zien. Dat lost niet alles op. Maar er ontstaat wel een speelveld waar we allemaal gelijkwaardig zijn.

Het is vooral ook een politiek verhaal. Want dan kunnen we weer het verschil vaststellen tussen een democratisch en een autoritair internet. De Poetins en de Dutertes zullen die regulering verafschuwen. Want hun eigen bevolking mag niet weten hoe zij de informatie-omgeving beheersen. Dat wil ik je vandaag meegeven. De idealen van 1989 waar mijn vader voor vocht, en waar men nog altijd voor vecht gaan nog steeds op, maar we moeten ze helemaal opnieuw uitvinden in een totaal nieuwe informatie-omgeving.