In Brainwash Talks van Human delen invloedrijke denkers, schrijvers, kunstenaars en wetenschappers verrassende ideeën voor persoonlijke en maatschappelijke problemen. Deze keer schrijver en journalist Frank Heinen.

Te vaak meten we succes af aan verkoop- of kijkcijfers. Ik denk dat dat anders moet.

Een paar weken geleden verscheen mijn eerste roman, De zaak Tom. En zonder je nou helemaal mee te willen nemen naar dat tamelijk frustrerende en ellendige proces van de afgelopen ruim vier jaar: het schrijven, het herschrijven, het met je hoofd nogal hard op je bureau beuken... wil ik toch even kort naar de laatste twee jaar, waarin het herschrijven zich afspeelde.

Twee gedachten drongen zich voortdurend aan me op tijdens dat herschrijven in een huisje ergens in Drenthe. In het bos, heel cliché, zonder internet en een koelkast vol maaltijdsalades. Ik hoefde nergens heen. De dagen begon ik altijd met het herlezen van wat ik de vorige dag, de vorige week of vorige maand had geschreven. Om te kijken of het eigenlijk wat voorstelde.

Dan kwamen altijd twee gedachten vrij kort na elkaar op. Ze leken niet heel erg op elkaar. De eerste gedachte was: dit is echt een meesterwerk. Zet alle debuutprijzen, Librisprijzen, en ook de Nobelprijs maar koud. Want dit wordt zowel een enorm commercieel succes, als een enorm kritisch succes. Die gedachte duurde meestal kort.

De volgende gedachte hield vaak iets langer aan: dit is echt krankzinnig slecht. Dit is met afstand het meest niksige, kitscherige flutproza dat ooit is gepubliceerd. Of nog niet is gepubliceerd, maar mocht het ooit uitkomen, dan zal het voor de Nederlandse literatuur betekenen wat, pak 'm beet, de schilderijen van Willem van Hanegem voor de beeldende kunst hebben betekend. Ik weet niet of je een beeld hebt, maar dat vormt zich vanzelf wel.

Het werd januari en ik leverde het manuscript in. Toen dacht ik: nu is het moment om met een zekere professionele distantie, met afstand te kijken naar wat ik nu eigenlijk gemaakt heb, en of het gelukt is, wat ik wilde doen met dit boek. Toen merkte ik dat dat dus niet lukte.

Ik wist ook wel waarom het niet lukte, want ik wilde dat lukken afmeten aan het eventuele succes, of uitblijven van het succes, van het boek. Dus hoe de oplage zou zijn, hoe de recensies zouden zijn. Hoe de verkoop zou zijn. Of ik het boek omhoog zou mogen houden op de televisie. Dat is bij deze tijdens mijn Brainwash Talk gebeurd, dank daarvoor.

Ik schrok daar wel van. Dat ik niet in staat was om het lukken, het slagen van mijn project gewoon zelf te kunnen ervaren. Maar dat ik dat af zou meten aan een eventueel succes. Tegelijkertijd wist ik ook wel waar dat vandaan kwam.

Ik schrijf al langer. En een jaar of zeven geleden deed ik dat dagelijks. Bijna dagelijks schreef ik columns over sport voor een website. Zes dagen per week. In het begin experimenteerde ik heel veel. Ik experimenteerde in toon, in vorm, in inhoud. En dat ging heel aardig. Tot het op een zeker moment heel erg mis ging. Dat was na een paar maanden. Toen kreeg ik namelijk succes. Ik ging viral, zoals dat heet. Zo'n stukje ging binnen een paar uur over het hele internet. Tenminste, zo ervoer ik dat toen.

Ik weet ook nog welk stukje dat was. Het was niet mijn hoogtepunt, zal ik maar zeggen. Het was een stukje over Sylvie Meis. We hebben het echt over de prehistorie van de voetbalvrouwen. Sylvie Meis was toen met Rafael van der Vaart, en er was een Duitse vriendin, die eerst vriendin van Sylvie Meis was, en toen opeens van Rafael van der Vaart. Het was heel ingewikkeld.

Hoe dan ook, iedereen was daar toen heel erg mee bezig. En dat stukje ging los. Ik dacht: dat is mooi meegenomen. Diezelfde middag kreeg ik een mailtje van de chef van de website. 'Goh, gefeliciteerd, en mocht je vaker over dit soort onderwerpen willen schrijven, hou je niet in.'

Aan het eind van de maand kreeg ik opeens meer geld op mijn rekening. Er was een bonussysteem waarbij het best gelezen stukje van die maand een bonus kreeg. En door die verhevigde aandacht, door die enthousiasmerende mail, maar ook door dat geld, ging ik langzaam, eerst onbewust, steeds bewuster, op zoek naar dat soort onderwerpen.

Ging ik de krant en internet peilen naar zo breed en actueel mogelijke onderwerpen om dat succes te herhalen. Je zou kunnen zeggen dat ik verslaafd raakte aan het succes, aan het getal. Een heel specifiek getal: het getal van zo'n klikkertje op websites, waarmee je nauwkeurig kan volgen welke pagina hoeveel bezocht wordt.

Gerust zat ik dan de hele ochtend na een stukje waar ik veel van verwachtte te loeren naar dat getal. En iedere keer dat dat omhoogsprong, kreeg ik een soort mini-kick. Ik was behoorlijk verslaafd geraakt aan dat getal. En wie die mensen waren die klikten, en of je überhaupt begrepen werd, vond ik minder relevant.

Inmiddels zijn we een aantal jaren verder. Ik schrijf nog voor die website en voor een landelijke krant over televisie. Die stukjes worden niet alleen in de krant gepubliceerd, maar ook online. En ook daar gaan ze heel soms los. Dan worden ze heel veel gedeeld.

De laatste paar keer dat dat gebeurde, waren typische Sylvie Meis-achtige onderwerpen. Dat was namelijk een stukje over Emile Ratelband, die 30 jaar jonger wilde worden en dat bij de rechter wilde afdwingen. En een stukje over Giel Beelen, die opeens enorm afgevallen en gespierd geworden was. Heel belangrijke onderwerpen, en ik schreef in de krant: moeten we daar in serieuze programma's wel zoveel aandacht aan besteden?

Veel mensen waren dat met me eens: dat moeten we niet doen. Vrij paradoxaal. We waren met z'n allen aangesloten in die rij. Niet alleen kreeg ik veel reacties online, ik kreeg ook mailtjes. 'Gefeliciteerd, wat een goed stuk. Het is heel veel gelezen.' Kortom, ook daar waren lukken en succes – niet alleen in mijn hoofd, maar ook bij mijn collega's – met elkaar versmolten.

Een heel ander voorbeeld, niet direct op mij van toepassing. Een paar maanden geleden werd bekend dat voetballer Frenkie de Jong voor 86 miljoen euro van Ajax naar Barcelona gaat. Dat is zelfs in de voetbalwereld, waar zulke bedragen vrij normaal zijn, een belachelijk bedrag. Hij speelt pas net bij Ajax, een paar keer in het Nederlands elftal. Is zo'n jongen wel zoveel geld waard?

Toen kwam er een groot stuk op de website van Voetbal International waarin ze die vraag gingen beantwoorden. Is die specifieke speler dat bedrag waard? Dat was niet een stuk zoals je dat misschien zou verwachten, waarin met allerlei bekende voetballers, oud-voetballers, trainers, schrijvers en journalisten de vraag wordt gesteld: waarom is hij nou zo bijzonder? Waarom kun je naar een wedstrijd kijken als leek en binnen drie minuten zien dat hij net een andere speler is dan de rest?

Zo'n stuk was het dus niet. Het was een stuk vol statistieken. Vol getallen, percentages, gewonnen duels. De plekken waar hij zich op het veld bewoog en waarom het tactisch interessant was. Onderaan het stuk stond: de cijfers hebben gesproken. Hij is het geld waard. Eigenlijk een koopje voor Barcelona.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Frank Heinen tijdens Brainwash Talks (foto: Robert Lagendijk).

Toen dacht ik: volgens mij gaat hier iets mis. En misschien gaat hier ook wel hetzelfde mis als wat er destijds misging bij mijn chef met die Sylvie Meis-column van mij. En misschien gaat er ook wel hetzelfde mis in mijn hoofd als ik probeer het succes van mijn boek los te koppelen van het lukken.

Namelijk dat alle onderwerpen waar ik het net over had, voetballen, een stukje op internet, een roman, maar ook bijvoorbeeld een liedje, een gedicht of andere kunstvormen, bestaan bij de gratie van zeer individuele ervaringen. Ondeelbare ervaringen, onkwantificeerbare ervaringen. Ervaringen waar geen getal aan te pas komt. We proberen daar wel woorden aan te geven: wat er gebeurt als je een voetballer ziet die iets compleet nieuws doet, of een roman leest die je perspectief op de wereld verandert, of een gedicht treft dat iets verwoordt waar je nooit woorden voor kon vinden.

Dat zijn heel individuele, ondeelbare ervaringen. Daar passen eigenlijk geen cijfers bij. Maar die vaagheid moet wel worden opgelost. Dat moet nou eenmaal in deze wereld. Dan worden de cijfers in de vorm van verkoop en statistieken, in de vorm van recensiesterren aan gekoppeld, zodat we de waarde van die dingen kunnen kwantificeren. Volgens mij is het heel belangrijk, en dat probeer ik ook, om die twee dingen van elkaar los te trekken.

Aan de ene kant heb je het lukken, dat is die ervaring. Dat is wat je over kan brengen. Wat ik probeer met schrijven. Bij één iemand, maar hopelijk bij heel veel iemanden, die individuele, ondeelbare ervaring los te trekken.

Aan de andere kant heb je succes. Dat zijn de getallen. Dat zijn de verkopen, de recensies, of het feit dat je je boek omhoog mag houden.

Die twee dingen kunnen wel tegelijk gebeuren, daar kun je ook naar streven. En als dat gebeurt, ben je een mazzelaar. Maar ze staan wel los van elkaar.

En tegelijkertijd merkte ik bij de boekpresentatie een paar weken geleden dat dat besef nog niet volledig tot me is doorgedrongen. Een vriend kwam naar me toe en zei: wij blij dat het gelukt is! Toen wist ik: ik kan niet helemaal eerlijk zeggen dat het gelukt is. Want dat weet ik nog niet, omdat ik lukken en succes in mijn hoofd nog steeds aan elkaar heb geklonken.

Maar ik kan mezelf wel voornemen om vanaf nu te proberen ze voortdurend van elkaar los te trekken. Om die twee zaken te scheiden. Dus ik hoop dat over een jaar of 15 ik officieel kan zeggen: dat boek destijds, die roman, die was gelukt. Het was ook een krankzinnig succes. Maar die twee hadden eigenlijk bar weinig met elkaar te maken.