Een bevalling is een bijzondere, vaak levensveranderende gebeurtenis. Maar lang niet alle vrouwen koesteren er warme herinneringen aan. Sterker nog, in meer dan de helft van de gevallen is sprake van obstetrisch geweld, weet filosoof en verloskundige Rodante van der Waal. Dat geweld in de verloskundige zorg doet zich voor in verschillende gradaties en heeft alles te maken met de manier waarop we de zorg voor zwangere vrouwen inrichten.

“Huh, waarom gaan jullie mij hechten?”

Toen Rianne van Hassel in 2015 in het ziekenhuis beviel van een dochter, gebeurde er iets vreemds. “Degene die mij begeleidde stond bij het voeteneind van het bed te bellen en zei: ‘Je voelt straks een klein prikje en dan is jullie dochter er’,” vertelt Van Hassel. “Dat was inderdaad zo, mijn dochter lag lekker bij me. Maar toen gingen ze mij opeens hechten.” Zonder dat Van Hassel het wist, was er een knip bij haar gezet.

Aanvankelijk was ze vooral opgelucht dat haar dochter gezond ter wereld was gekomen en stond ze er niet zo erg bij stil. Toch begon het te knagen. In haar geboorteplan stond namelijk dat ze graag toestemming had willen geven voor een knip. “Waarom hebben ze niet geluisterd naar wat ik op papier had gezet? En waarom hebben ze gedacht dat ik iemand was die daar niets over kon zeggen, of niets over te zeggen had?” Toen ze hoorde dat er zoiets bestaat als obstetrisch geweld, ofwel geweld in verloskundige zorg, realiseerde ze zich dat ze precies dat had meegemaakt, en dat ze niet de enige is.

Rianne heeft obstetrisch geweld ervaren tijdens haar bevalling.

Meer dan de helft ervaart obstetrisch geweld

Dat Van Hassel niet de enige is die obstetrisch geweld heeft ervaren tijdens een bevalling bevestigt filosoof en vroedvrouw Rodante van der Waal. “55% van de mensen maakt dit mee,” zegt ze. De term obstetrisch geweld kan duiden op uiteenlopende ervaringen. “Het kan iets heel extreems zijn, zoals een keizersnede terwijl je daar geen toestemming voor hebt gegeven. Maar er zijn ook mildere vormen, die vaker voorkomen. Bijvoorbeeld het breken van de vliezen zonder dat daar uitleg over is gegeven of het zetten van een knip zonder toestemming.” Obstetrisch geweld gaat niet alleen over fysiek geweld, maar ook over kennis en communicatie. “Dat je geen goede uitleg hebt gekregen of niet wist wat de opties waren. Of bijvoorbeeld dat er tegen je wordt geschreeuwd dat je moet persen, terwijl je dat niet prettig vindt.”

De ontwikkeling van een instituut

Geweld klinkt misschien als iets waarvoor je duidelijk een dader kunt aanwijzen, maar dat is bij obstetrisch geweld niet zo, benadrukt Van der Waal. Het is namelijk een vorm van institutioneel geweld, die in het geboortezorg systeem is geslopen. “Dat heeft te maken met de geschiedenis van dat instituut,” legt ze uit. “De obstetrie is ontstaan uit de toe-eigening van de verloskunde, bevalling en geboorte.” Waar het eerst vroedvrouwen waren die andere vrouwen begeleidden, namen artsen die zorg steeds meer over. “Daardoor werden artsen de belangrijkste actor tijdens de bevalling, in plaats van degene die aan het bevallen was.” Dat zie je bijvoorbeeld terug in het liggend bevallen. De arts kan alles goed zien, waardoor zijn kennis toeneemt, terwijl degene die aan het bevallen is niet fijn kan bewegen en daardoor ook niet goed kan aanvoelen wat er gebeurt en wat ze moet doen.

Ook in de ontwikkeling van de moderne obstetrie zie je vormen van geweld. “Een groot deel ervan werd ontwikkeld tijdens de slavernij in Amerika,” licht Van der Waal toe. “Artsen experimenteerden op tot slaaf gemaakte vrouwen, zonder dat zij waren verdoofd.” Dat zorgde niet alleen voor veel pijn, maar ook leidde voor sommige vrouwen zelfs tot de dood. Een van de instrumenten die in die periode werd ontwikkeld, en die nu nog steeds veel wordt gebruikt, is de eendenbek.

“De obstetrie is ontstaan uit de toe-eigening van de verloskunde, bevalling en geboorte.”

Rodante van der Waal
Moeder en kind, een relationele eenheid

Er zit ook een belangrijk filosofisch aspect aan obstetrisch geweld, merkt Van der Waal op. We zijn gewend om de mens als een individu te bekijken, en beschouwen moeder en kind los van elkaar. “We proberen met technologie te bepalen of het goed gaat, bijvoorbeeld door de hartslag te meten met een CTG-apparaat. Daarmee lichten we de baby als het ware uit de buik, los van de moeder, terwijl je ook kunt denken dat een zwanger mens een relationele eenheid is, waarin de moeder juist degene is die het best kan aanvoelen hoe het met haar kind gaat.”

Kleinschalige zorg en meer ondersteuning

Omdat het om een systemisch probleem gaat, is het belangrijk om het geboortezorgsysteem te veranderen, denkt Van der Waal. Niet meer centraliseren, zoals nu de trend is, maar juist veel kleinschaliger werken. “Denk aan zorg in de wijk, waarin iedereen één, of maximaal twee, verloskundigen heeft die je de hele zwangerschap kunnen begeleiden.” In dat systeem moet aandacht zijn voor ieders individuele behoeften, of dat nu in het ziekenhuis bevallen is, of thuis bevallen.

Totdat het systeem veranderd is, kun je zelf wel íets doen. “Je kunt zorgen dat je voldoende support hebt. Bijvoorbeeld van je partner, moeder, vriend of vriendin.” Als er dan iets heftigs gebeurt, is de kans dat je daar een trauma aan overhoudt, veel kleiner, volgens Van der Waal. “Het gaat erom zelf de relationaliteit te creëren die het instituut nog niet kan bieden.”

Rodante van der Waal (1992) is filosoof en verloskundige. Ze doet promotieonderzoek naar de ethiek van de zorg aan de Universiteit voor Humanistiek, geeft colleges over reproductieve rechtvaardigheid en is zelfstandig vroedvrouw. Ze is een van de oprichters van het Critical Midwifery Studies Collective en redacteur bij Contractions, een podcast over verloskunde.