Je kent ze vast wel. De talloze mobiele apps waarin je kunt bijhouden wat en hoeveel je eet. Het brede scala aan bandjes voor om je pols, die je vertellen hoeveel stappen je dagelijks zet. Of de verschillende apps die minutieus de kwaliteit van je slaap vast leggen. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is wel een app of wearable voor ontwikkeld.

Onder het motto 'meten is weten' gaan we voortvarend aan de slag met het 'tracken' van ons gedrag. Gedragingen waarvan we ons wellicht niet of nauwelijks bewust waren, voordat we ze specifiek gingen vastleggen. Maar voilà, met een simpele druk op de knop verschijnt al snel een kleurrijke grafiek die ons precies vertelt of we op schema liggen met eten, bewegen of slapen.

Uit onderzoek weten we dat het bijhouden van ons gedrag ons bewust(er) kan maken van ons gedrag en het ontvangen van feedback gewoontegedrag kan verstoren. Maar ook dat het vertalen van 'weten' naar 'doen' voor veel mensen nog een grote uitdaging is, zeker als het gaat om gezondheidsgedrag. Het enorme vertrouwen in de causale relatie tussen 'meten is weten' en het gedragsveranderende effect dat spreekt uit de immense populariteit van deze gadgets is dan ook ongegrond.

Weten dat we te veel calorieën innemen of onrustig slapen is één ding, maar er iets aan willen of zelfs kunnen doen is een tweede. Kortom, de wearables en apps meten van alles, maar het ontbreekt de gebruiker vaak nog aan alternatieven of een duidelijke inpassing in het dagelijkse leven. Dat is niet zo'n probleem als het gebruik van deze technologie gezien wordt als een eerste stap om zelf aan de slag te gaan, maar wel als het 'meten is weten'-principe dat zij hanteren wordt gepresenteerd als een pasklare oplossing voor onze eet-, beweeg-, of slaapproblemen.

Vóórdat we de winkel inrennen om een dure wearable aan te schaffen, moeten we eerst bij onszelf nagaan waarom en hoe we precies aan de slag willen met ons ongewenste gedrag. Hoe concreter en realistischer ons doel, hoe groter de kans dat het vervolgens lukt om te veranderen. We moeten namelijk echt wíllen en kúnnen veranderen voordat gedragsverandering kan optreden. Wat die apps of wearables ons ook voor grafieken, tabellen of cijfers voorschotelen.

Uit onderzoek (2010) van wetenschapper Jeffrey Quinn blijkt dat het monitorren van je slechte gewoontes de beste aanpak is om jezelf beter te beheersen.

Terugkoppeling van je gedrag door digitale technologie is volgens onderzoek (2016) van wetenschapper Sander Hermsen een effectieve manier om je gewoontes te doorbreken.

Zie bijvoorbeeld dit onderzoek (2000) van wetenschapper Rajiv Rimal.