Het einde van het jaar nodigt van nature uit tot terug- en vooruitkijken, treffend geïllustreerd door de respectievelijke platitudes 'jaaroverzichten' en 'goede voornemens'. Omdat Brainwash de beroerdste niet is, hieronder mijn poging om een goed voornemen te verpakken als jaaroverzicht, of andersom.

Waar 2016 het jaar was van de dode beroemdheid, was 2017 duidelijk het jaar van de ontmaskering. Of het nu gaat om producenten, acteurs en uitgeverijredacteuren die ontslagen worden wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag (genomineerd voor Woordgroep van het Jaar), om het succesvolle populisme van CDA en VVD, om het weggesluisde geld van goededoelenpaus Bono of om de alt-rightsympathieën van Thierry Baudet en de Russische sympathieën van de regering-Trump; 2017 vertelde ons opnieuw en opnieuw wat we al wisten, en liet ons van velen het ware gezicht zien.

Op de valreep kwam daar eind december het ware gezicht van Facebook bij. Twee voormalige topmannen van het bedrijf, Sean Parker en Chamath Palihapitya, betuigden spijt over de dwingende rol die Facebook heeft in het werven en houden van gebruikers. Met terugwerkende kracht herkennen de heren een monster in het bedrijf dat ze mede groot hebben gemaakt, en dat, volgens Palihapitya, 'het sociale weefsel van de samenleving [verscheurt]'.

Tekst loopt door onder de video.

Vlak voor het verschijnen van dit nieuws was ik zelf ook mijn Facebookgebruikerschap aan het heroverwegen. Wat me al langer tegen de borst stuitte was het dwingende karakter van Facebook, welbeschouwd gewoon een website, maar dan wel een die je verplicht om een app op je telefoon te installeren als je van alle functies gebruik wil maken.

Met veel interesse luisterde ik een podcast over het gerucht dat Facebook gebruikers afluistert om hen vervolgens advertenties voor te schotelen voor producten waar ze het alleen mondeling over hebben gehad. De conclusie was dat het vrijwel uitgesloten lijkt dat Facebook inderdaad zulke vergaande, dubieuze tactieken inzet. Ze hebben namelijk allang middelen genoeg om je griezelig specifieke reclame aan te bieden zonder je af te luisteren.

Tel daarbij op dat ik oprecht geloof dat we minder vriendelijke mensen zijn geworden door intensief Facebookgebruik. Een tijdje terug dronk ik koffie met een vriend die ik via Facebook ken, maar die het medium ruim een jaar geleden verliet. Hij was een zeer actieve en zeer aangename aanwezigheid op mijn tijdlijn, en ik miste hem oprecht.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: ANP, Koen van Weel.

Ik bleek een van maar liefst vier voormalige Facebookvrienden te zijn die contact met hem hadden gezocht na zijn vertrek, waarvan er twee iets van hem wilden en eentje hem had verward met een beroemde wielrenner, een tamelijk onbegrijpelijke vergissing. Regelmatig ontmoette hij mensen die het nog niet was opgevallen dat hij al geruime tijd in hun tijdlijn ontbrak.

En dan nog dit: na een paar artikelen die tot stormachtige discussie hadden geleid stelde ik voor aan de redactie van Brainwash om wat rustiger vaarwater op te zoeken met een artikel over de Middeleeuwse kunstenaar Johan Maelwael. Het leverde me één reactie op van een Facebookvriend die vroeg of ik wel wist dat Maelwael hele beroemde neefjes had, aan wie ik ongeveer de helft van mijn artikel had gewijd, maar dat had hij blijkbaar niet gelezen. De andere twee reacties beschuldigden me van 'eng nationalisme' en van domheid: ik zou hebben beweerd dat Maelwael de beeldende kunst heeft uitgevonden (dat had ik niet en dat heeft hij niet).

Let wel: dat was dus een stuk over Middeleeuwse kunst, en de reacties hebben me voorgoed genezen van de drang mijn artikelen met mijn vrienden te delen. Want wat als ik, god verhoede, een stuk zou schrijven over René van der Gijp, een mateloos populaire man met een mening over homoseksualiteit waar hij als gemeenteambtenaar voor ontslagen zou worden? Wat krijg ik dan over me heen? Op zich heb ik wel een vage indruk, want toen ik in een artikel de vraag stelde of Jim Carrey een zelfingenomen lul is, werd me ook al van alles voor de voeten geworpen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: AFP, Justin Sullivan.

Waarom zou ik mezelf daar moedwillig aan blootstellen? Dat doe ik dus niet meer. Maar als ik Facebook niet gebruik als middel om mijn artikelen te delen, er maar weinig gebruiksgemak van ervaar, en dan ook nog eens mijn privacygevoelige data overlever aan een bedrijf dat mij op alle mogelijke manieren als te manipuleren en te verkopen object beschouwt, wat blijft er dan nog over?

Ik vrees dat het alleen nog maar de angst voor leegte is, een leegte waarin ik mijn account kan deactiveren en dan in een jaar tijd van maar vier mensen een mail krijg, waarin er eentje ook nog eens vraagt of ik misschien dezelfde ben als De Stijlkunstenaar Theo van Doesburg.

2017 bood de ontmaskering van Facebook, op allerlei fronten, en daarmee het goede voornemen voor 2018 om de knop om te draaien en uit de echoput te klimmen. Ik doe doorgaans niet aan goede voornemens, omdat ik liever al in december dan in januari erken dat ik het toch niet ga volhouden. Januari is immers al zwaar genoeg, dus ik doe hier geen beloftes. Maar wie weet wordt 2018 na jaren vol overlijdens en ontmaskeringen het jaar van de bevrijding.