We begrijpen de wereld en onszelf bij de gratie van het onderscheid; we herkennen de goedheid bij gratie van het slechte, we waarderen het geluk bij gratie van het ongeluk en we koesteren het mooie bij gratie van het lelijke.

Geldt deze macht van het onderscheid ook voor onze verhouding tot het digitale? Snappen wij wat het betekent om in het digitale te zijn bij gratie van het analoge? Hoe langer hoe minder. Omdat we met onze smartphones en tablets voortdurend in een digitaal ervaringsbereik verkeren, laten die twee werelden zich nog nauwelijks onderscheiden. De grenzen tussen offline en online vervagen snel. Het digitale vermengt zich met het analoge (bijvoorbeeld via zogeheten 'augmented reality'-toepassingen als de befaamde Google-bril) of komt er zelfs helemaal voor in de plaats, zoals bij 'virtual reality' het geval is.

Langzaamaan veranderen we in 'inforgs', aldus de Italiaanse hoogleraar informatie-ethiek Luciano Floridi. Inforgs zijn verbonden informatieorganismen die in een 'infosfeer' leven, dat wil zeggen: een sfeer die niet meer verwijst naar een fysieke wereld erachter. Je zou ook kunnen zeggen dat met de emigratie naar cyberspace, de geografische ruimte langzaam maar zeker verdampt; onze lijfelijkheid legt het geleidelijk af tegen onze virtualiteit en ons levensverhaal wordt hoe langer hoe meer een verhaal van data en algoritmen.

Is dat erg? Misschien niet. Tegelijkertijd worstelen velen in digitale tijden met hun relatie tot de schermwereld. Scholen en bedrijven experimenteren met schermvrije dagen, trainingen en workshops voor digitale ontgifting schieten als paddestoelen uit de grond en wie de afdeling zelfhulplectuur van een gemiddelde boekhandel bezoekt, beseft dat de behoefte aan periodieke 'ontkoppeling' wijdverbreid is.

Nu zou je dergelijke fenomenen kunnen afdoen als de gratuite oprispingen van een mens die zijn zwakheden, zijn neiging tot verstrooiing en vermaak, afwentelt op de verleidingen van de digi-sfeer. Er is toch niemand die hem dwingt om zijn smartphone drieƫnveertig keer per dag te raadplegen of die van hem eist dat hij zich urenlang verliest in het scrollen door zijn en andermans Facebook- of Instagram-profiel? Of die van hem verlangt dat hij zich obsessief blindstaart op de hoeveelheid likes en shares die hij genereert?

Nog los van het feit dat de Silicon Valley-industrie een aandachtsindustrie is en dat men dus zeer bedreven is in het vastlijmen van de gebruiker aan diens 'devices', gaat zo'n reactie te snel voorbij aan de louterende werking van een digitale detox. Juist omdat de analoge en digitale wereld vergaand vervlochten raken, biedt een tijdelijke digitale onthechting een uitzonderlijke gelegenheid ter verdere doorgronding van onze digitale conditie. Het roept vragen op als: wat betekent het om in het digitale te zijn, wat gebeurt daar? Besta je nog wel wanneer je offline gaat in een wereld die altijd online is? Wat komt er voor in de plaats? En, last but not least, hoe kan of wil ik me verhouden tot de wereld van bits en bytes, tot de wereld van Snapchat en WhatsApp?

Studenten aan de Bildung Academie in Amsterdam onderwerpen zich een week lang aan een digitale detox. Op basis van hun ervaringen heb ik een boek geschreven: Kleine filosofie van de digitale onthouding. De komende weken zal ik, bij wijze van voorpublicatie, een tipje van hun analoog-digitale sluier oplichten. De getuigenissen van deze millennials zijn niet alleen filosofisch en maatschappelijk relevant, maar in veel gevallen ook behoorlijk ontluisterend.

Of, zoals een van hen het na afloop van de onthoudingsperiode verwoordde: 'Die fucking telefoon is gewoon pijnlijk.'

meer weten?

Hans Schnitzler is filosoof, publicist, verbonden aan de Bildung Academie en auteur van Het Digitale Proletariaat (2015). Eind deze maand verschijnt zijn nieuwe boek Kleine Filosofie van de Digitale Onthouding. Lezers van Brainwash zijn van harte uitgenodigd voor de boekpresentatie in Pakhuis de Zwijger.