Dienen technologiebedrijven op verzoek van opsporingsdiensten – zoals in de Amerikaanse zaak Apple vs. FBI speelde – actief mee te werken aan het doorbreken van technologieën die zij ontwikkeld hebben om de beveiliging en de privacy van hun klanten te waarborgen? Privacybescherming
De klanten van Apple – burgers van zowel democratische als autoritaire regimes – verlangen dat hun persoonlijke gegevens, die zij via de producten van Apple creëren en versturen, niet door kwaadwillende partijen misbruikt kunnen worden. In een ontwikkelde democratische rechtsstaat – zoals onze samenleving – is het niettemin een legitieme wens van opsporingsdiensten om toegang te willen verkrijgen tot versleutelde informatie. In strafrechtelijk onderzoek naar misdrijven zoals terrorisme en misbruik van minderjarigen kan dat bijdragen aan het opsporen of voorkomen er van.

Fascistisch regime
Burgers die echter leven onder het bewind van een fascistisch regime waarin burgerlijke vrijheden en mensenrechten niet erkend worden, verdienen ook bescherming. Zij moeten er op kunnen vertrouwen dat deze commerciële bedrijven technologieën blijven ontwikkelen die het voor dat regime onmogelijk maken om toegang te krijgen tot hun versleutelde gegevens die zij uitwisselen met geestverwanten binnen en buiten zo'n fascistische samenleving. Gemankeerde beveiliging
Mede met het oog hierop ben ik dan ook geen voorstander van door de wetgever geforceerde ontwikkeling van 'gemankeerde' technologische beveiligingsoplossingen, waarbij weliswaar een slot op de voordeur zit, maar waar via de achterdeur alsnog Jan en alleman naar binnen kan komen.
meer weten?

Lees hier hoe de Nederlandse overheid, 'na toetsing van de rechter', toch bij de versleutelde informatie zou willen kunnen.