"Het ideaal van de Bijlmerbajes was om misdadigers niet sober te straffen, maar een nieuwe kans te geven," vertelt Daphné Dupont-Nivet. "Het idee was dat als mensen zich hebben misdragen, we alles moeten doen om te zorgen dat zij bij hun vrijlating weer kunnen meedraaien in de maatschappij.” Vanaf de opening in 1979 tot de sloop in 2018 was de bekendste strafinstelling van ons land het symbool van de meest vooruitstrevende inzichten over misdaad en straf. Na bijna veertig jaar ging het tegen de vlakte en daarmee verbrokkelden ook de idealen.
Met de bouw van zes hoge witte torens zonder tralies werd de Bijlmerbajes in Amsterdam eind vorige eeuw het symbool van menselijker denken over misdaad en straf. Misdadigers moesten niet als beesten worden opgesloten in een kooi, maar als mensen worden behandeld. In 2016 sloot de gevangenis de deuren en twee jaar later volgde de sloop. Gingen daarmee ook de idealen van socialer straffen tegen de vlakte? In hun boek De hechtenisclub. Breekbare idealen in de bajes zoeken Daphné Dupont-Nivet en Nils von der Assen dat uit.
De architect van de Bijlmerbajes, Koos Pot-Keegstra, vond dat het haar taak was 'om de menselijkheid binnen de muren te krijgen.' Zo hadden de gedetineerden hun eigen kamers met gedeelde woonkamers, hadden ze veel vrije tijd en mogelijkheden om zich te ontplooien, en waren ze regelmatig in contact met de buitenwereld. Dupont-Nivet: “Pot-Keegstra was geen gevangenisarchitect, maar maakte sociale woningbouw voor allerlei soorten mensen, zoals verpleegsters en bejaarden. Met die blik, dat er grootschalige woningbouw nodig was voor een bepaalde groep mensen, heeft ze ook een gevangenis ontworpen.” Zo kon het dat er tot 1994 geen tralies kwamen en de luchtplaatsen wandeltuinen werden genoemd. “En er werd gesproken over het plaatsen van een groene heg ter omheining van de gevangenis,” vult mede-auteur Nils von der Assen aan, “in plaats van muren of hekken. Dat voorstel ging het ministerie te ver, maar het laat zien hoe anders er gedacht werd.”
Deze humane opvatting over straffen is niet vanzelfsprekend. Traditioneel worden gevangenisstraffen gebruikt voor vergelding, voor het beschermen van de maatschappij, en voor afschrikking. De Bijlmerbajes had een nieuw doel voor ogen: heropvoeding of resocialisatie. “Dat staat op gespannen voet met elkaar,” zegt Dupont-Nivet. “Mensen die willen dat straffen gebruikt worden voor vergelding zullen minder snel willen dat iemand klaar wordt gestoomd om terug te keren in de samenleving. Maar de gedachte in die tijd was dat misdadigers iets misdadigs hadden gedaan omdat de maatschappij hen tot crimineel had gemaakt. Er werd meer gekeken naar de omstandigheden en de opvoeding van misdadigers. En daarin paste de gevangenis als plek om opnieuw te leren om sociaal te zijn.”
De maatschappij is het probleem
Deze omslag in het denken vond plaats na de Tweede Wereldoorlog. Voor de oorlog was er al kritiek op het oude, zogenaamde cellulaire systeem, waarbij gevangenen in solitaire afzondering zaten en vrijwel nooit iemand zagen. “Dat werd de Homo Clausus genoemd, het concept dat de mens in zichzelf opgesloten zit, en alleen zelf de sleutel kon vinden op weg naar buiten”, zegt Von der Assen. “Het was een dubbele opsluiting: de mens die in zichzelf zit opgesloten nog eens opsluiten in de gevangenis.”
Het gangbare idee was dat eenzame opsluiting tot bezinning zou leiden, volgens Dupont-Nivet. "Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een deel van de politieke elite in Nederland opgesloten in kampen, onder andere in Sint-Michielsgestel en Haaren, en ook in Nederlandse gevangenissen. Dat bracht hen tot inzicht. Zij zaten weliswaar opgesloten, maar wel mét elkaar, en konden overleggen en debatteren. Door zelf opgesloten te worden tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd dat nieuwe socialere beeld van gevangenschap ook bij de elite gangbaar.”
Gevangenschap was op zichzelf afgrijselijk en onmenselijk genoeg, laat staan in volledige afzondering. Na de bevrijding pleitten ze daarom voor hervorming van het Nederlandse gevangiswezen. Von der Assen vervolgt: “Ze zagen wat een mens een ander mens kon aandoen. Mensen waren in staat gebleken tot zulke vreselijke dingen, dat iedereen bij zichzelf te rade ging over wat de grens was van wat je een ander redelijkerwijs kon aandoen.” Ook misdadigers waren mensen. En niet zij waren het probleem, maar de maatschappij.
Het heropvoedingsideaal weerhield de gedetineerden er niet van om uitbraakpogingen te doen. “In die zin was de Bijlmerbajes een gevangenis als alle andere: wie erin zat, wilde eruit breken”, zegt Von der Assen. “De Bijlmerbajes heeft steeds meer concessies moeten doen op het gebied van het zo vrij mogelijk laten van gedetineerden. De ontsnappingen begonnen in de jaren 80 en dat is het moment dat het er een ander soort bajesklant kwam te zitten. Dat waren veelal drugscriminelen, die met een humane filosofie niet zoveel op hadden.”
De toenemende, verhardende criminaliteit is één van de krachten die het ideaal van de Bijlmerbajes tegenwerkt. Door de ontsnappingen wordt er gedacht: dit werkt niet. Dupont-Nivet: “In het publieke debat volgt dan de omslag van de gedachte dat de misdadiger het slachtoffer van de omstandigheden is, naar het idee dat een dader zelf verantwoordelijkheid moet nemen. Dat is de liberale gedachte van ‘lik op stuk’, een denktrant die nu nog steeds heerst.” Von der Assen vult aan: “In 1994 werden er dan toch tralies geplaatst. Architect Koos Pot-Keegstra wordt gevraagd wat zij ervan vindt. Zij is dan ver in de tachtig en van haar idealen is in de Bijlmerbajes weinig meer over. Zij zegt dan ook: ‘Alles is weg wat er aan menselijkheid was.’ De idealen zijn stukgelopen op de praktijk.”
Niet eenvoudig
In de huidige tijd waarin de misdaad verhard is en advocaat Derk Wiersum en journalist Peter R. de Vries op straat werden vermoord, is het behouden van een menselijkere kijk op straffen niet eenvoudig. Volgens Dupont-Nivet kan je de dierbaren van de slachtoffers van dit soort misdaden niet zomaar zeggen dat opsluiting en gevangenissen 'humaner' moeten worden. “Maar naast deze harde georganiseerde misdaad is er een grote groep mensen die in de gevangenis zitten voor kleine vergrijpen. 75% van alle straffen duurt niet langer dan 3 maanden en ongeveer 80% van alle gedetineerden zit niet langer dan 6 maanden.” Von der Assen vat samen: “Dus het overgrote deel van de gevangenisstraffen in Nederland is heel kort, voor vergrijpen die onvergelijkbaar zijn met wat een drugscrimineel als Ridouan Taghi doet. Dan kan je je afvragen of de gevangenisstraf voor dat soort mensen wel de methode is.”
Daar komt bij dat er met korte gevangenisstraffen voor kleine vergrijpen grote maatschappelijke schade optreedt. Von der Assen: “Zogenaamde ‘detentieschade’ omvat alle schade als je vastzit: de rekeningen die blijven liggen, de kinderen waar je niet voor kunt zorgen, of de baan die je kwijtraakt. Al je perspectief verbrokkelt, waardoor gevangenisstraf eigenlijk nog zwaarder wordt.” In het boek beschrijven de auteurs hoe vanwege één bijzonder vluchtgevaarlijke gedetineerde, Brendan Quinn, een heel nieuw opsluitconcept wordt bedacht: de ‘ebi’, oftewel de extra beveiligde inrichting. “Vanwege de zwaarste criminaliteit bewoog het beleid richting versobering”, aldus Dupont-Nivet, “terwijl er een veel grotere groep mensen is die minder ernstige vergrijpen hebben gepleegd. Dat moet je niet allemaal over één kam scheren.”
“De grote vraag is: hoe moet het dan wel?”, zegt Von der Assen. “Als dit de puinhopen van de Bijlmerbajes zijn, wat moet daar dan voor in de plaats komen? De retoriek van de menselijke maat maakt momenteel weer een opmars. Oud-gevangenisdirecteuren die wij spraken zeggen dat we nu nog geen alternatief hebben voor opsluiting, maar vragen zich af of we er over honderd jaar op terug zullen kijken als iets barbaars.” Volgens Dupont-Nivet zijn de idealen van de Bijlmerbajes niet dood: “Veel ideeën worden nog steeds gebruikt, zoals de kleine leefgemeenschappen en veel contact met de buitenwereld. Dat wordt nog altijd gezien als de manier om mensen makkelijker terug te laten keren in de samenleving.” Von der Assen besluit: “Voorstanders van humanere vormen van detentie vinden dat de gedetineerde boven alles een mens is. Het is de maatschappij die eens goed in de spiegel moet kijken. Zo is de cirkel van het veranderende denken over misdaad en straf rond.”