De brief zoog me terug naar de dag waarop ik verjaarde en ikzelf te maken kreeg met intimiderende extreemrechtse jongens en meisjes in de kroeg, gehuld in trainingspakken. Een nogal angstaanjagende situatie die vooral verwarrend was. Ik moest de kroeg uit om de kleur van mijn huid?! 'Ik hoorde dat je last hebt gekregen met nazi's', schreef mijn broer, 'je weet maar al te goed dat ik je daar graag bij zou willen helpen, want wie aan jou komt, komt aan mij. Zorg dat je gewoon je school haalt en dat je je rustig houdt met nazi's, want je wilt niet hier terecht komen, geloof me.'
Door dit voorval besefte ik hoe erg een persoonlijke racistische (woorden)aanval in je vezels kon kruipen. Hoe zou mijn broer zich keer op keer hebben gevoeld? Had ik me wel genoeg in hem verplaatst? Was het voor jongens anders dan voor meisjes? Het was vanaf toen dat schuld zich voegde bij schaamte. Ik moest bij hem op bezoek.
Bij het lezen van de brief kwam weer dat schuldschaamte-gevoel naar boven. Heb ik ooit geantwoord? In mijn herinnering zie ik ons nog zo zitten in die penitentiaire instelling. Mijn broer aan een tafel tegenover mij en onze keurige vader. In de ruimte zaten meerdere jongemannen die quasi op mijn kleine grote broer leken. Hij had zijn vlechtjes afgeschoren. En hij was nog altijd mijn stomme broer die zeer goed was in exacte vakken, die de Donald Duck op de wc las en die kon voetballen of skaten of welke andere sport dan ook, als de beste.
Hoe had het toch zover kunnen komen? Ik huilde non-stop de schaamte en vooral het schuldgevoel uit mijn lichaam. Ik weet niet of ik iets gezegd heb toen, we waren niet zulke praters. Wat volgde was in ieder geval: stilte. Ik herinner me niet één gesprek met mijn broer, zus, tante of ouders, maar ook niet met vrienden, over de periode die een groot litteken achterliet op ons gezin. Verzwegen en (proberen te) vergeten.
Het zwarte vierkant, de BLM-protesten; ze openden vergeetdoosjes. Niet alleen bij mij, zo bleek. Terwijl de vuisten wereldwijd de lucht ingingen, borrelde een collectief trauma op van mensen van kleur die en masse racistische herinneringen deelden. De EO deed er een schepje bovenop met het tv-programma Ook hier. Ervaringen van Racisme, met als onderliggende toon een wit publiek proberen te overtuigen dat er toch écht racisme is in ons nuchtere landje. 'Laten we er een themadag van maken!', opperde de NPO vervolgens. Het leek erop dat er nu (meer) ruimte werd gemaakt voor verhalen die al zo lang als etterende wonden onder de huid zaten. We konden het erover hebben. Er werd in grote getalen geluisterd. Was dat kantelpunt in zicht?
[banner id="4"]
Woordkunstenaar Typhoon haakte in op de actualiteit van deze zomer. Hij zei dat hij niet meer zweeg. 'Mijn kleur is niet wie ik ben, wat me definieert', zei hij met rode ogen. In zijn houding was de moedeloosheid te zien om altijd maar te moeten vechten tegen eerst die stereotiepen om daarna pas Glenn te mogen zijn. Gevangen in een lijf waaraan vooroordelen kleefden, werd mijn broer gedwongen op jonge leeftijd op zoek te gaan naar zijn 'identiteit', terwijl hij net als Glenn gewoon wilde zijn.
Geboeid keek ook mijn broer naar de aflevering omdat hij het zo herkenbaar vond. 'Waarom werd er eigenlijk altijd van mij verwacht dat ik van rap-muziek hield?' vroeg hij zich hardop af. Wat hebben die aannames gemaakt tot wie ik toen was of diende te zijn? zei hij met andere woorden. Daaropvolgend gingen we samen naar een demonstratie in de stad waar we opgroeiden, waar de herinneringen gemaakt werden. Na de vuist in de lucht, werd dat luikje voorzichtig geopend, het zwarte vierkant werd ingekleurd. Ik vroeg of hij zich schaamde. 'Schamen?' lachte hij. Dat hij zo lang voor een vechtpartijtje in de gevangenis zat? Dat de rechters nooit hebben geluisterd naar de racistische aanleiding? Of dat de man de eerste klap bij hem uitdeelde? Hij zag het als het einde van een puberteit, boos om onrecht dat werd aangedaan wilde hij niet meer zijn, hij zag zijn horizon.