Te lang duurde het, een jaar dat velen liever hadden overgeslagen. Maar 2020 is meer dan corona en mondkapjes. Genoeg om op terug te kijken. We vroegen denkers om een brief te schrijven aan het jaar dat (bijna) achter ons ligt. Storyteller en documentairemaker Emma Lesuis over 2 juni 2020, ook wel: #blackouttuesday.

Lief 2020,

Het was zomer en ineens kleurde social media zwart. Foto's van kierende baby's, katten die in de lens kijken en #nofilter-uitzichten moesten plaatsmaken voor een zwart vierkant met daaronder #blackouttuesday. Een inkomstloze dag voor influencers. In alle haast werd er op Google massaal blackout tuesday how to make ingetoetst. Ik scrolde vol verbazing door mijn tijdlijn en zag de voorlopers die het zwarte vierkant vol woke-zelfvertrouwen postten. Er waren de 'stillen' die doen alsof ze nooit op social media zitten, maar zich nu ineens lieten zien. De twijfelaars die uiteindelijk zwichtten voor de trend.

Sommige vierkanten kregen veel hartjes, anderen weinig, terwijl ze verdraaid veel op elkaar leken. Ik las teksten van zij die het zwarte vierkant zagen als een opening om een gevoel te delen. En ook zag ik diegenen die zwegen. Een vriend appte wat hij moest doen. 'Ben ik nu een racist als ik niet een zwart scherm post op Instagram? Of juist een whitey little helper als ik dat wel doe? Ik weet het allemaal even niet meer!' Door het scherm heen zag ik de paniekuitroeptekens om zijn hoofd cirkelen. Sinds wanneer was ik zijn geweten? 'Zelf nadenken en doen wat goed voelt,' stuurde ik terug. Hij kwam er niet uit.

Opeens bemerkte ik bij mijzelf dat er veel in dat ene zwarte vierkant verborgen zat, maar waarover ik nooit sprak. Uit schaamte, uit schuld.

Het viral gaan van het zwarte vierkant bleek de aanleiding te zijn voor mensen uit heden en verleden om, ineens, te vragen hoe het met me was in deze 'turbulente tijd'. Aangezien ik er 'al langer mee bezig was' wilden ze het graag met me 'erover hebben'. Terwijl empathische appjes mijn telefoon deed bliepen, wilde ik alleen maar schreeuwen. Tegen de schapen die nu zogenaamd over de dam waren, tegen de lijstjes met voornamelijk Amerikaanse boeken die gedeeld werden en tegen mensen die Educate Yourself met hoofdletters schreven. Elk zwart vierkant voelde als een kleine stomp in de maag. Ik snapte niet waarom mensen, die zich nooit eerder hadden uitgesproken, dat nu online deden middels een zwart vierkant. Waarom post jij dit? Wat betekende het zwarte vierkant? Welke actie is eraan verbonden?

Ik schreeuwde de vragen door mijn hoofd. Ik wist niet of de emotie boosheid, frustratie, verdriet of ongeloof was, maar de virale trend zorgde ervoor dat mijn traanbuisjes geprikkeld werden en dat het zout bleef stromen. Ik had niet de ruimte om na te denken waar de tranen vandaan kwamen. Ik kon er geen woorden aan verbinden om de waarom in te vullen. Ik zat er middenin. Opeens bemerkte ik bij mijzelf dat er veel in dat ene vierkant verborgen zat, maar waarover ik nooit sprak. Uit schaamte, uit schuld. Een herinnering kwam terug die ik grotendeels was 'vergeten' of vooral sterk had geprobeerd te verdringen.

Ik was zeventien en zat in het laatste jaar van mijn middelbare school toen mijn broer betrokken raakte bij een vechtpartij met een − in zijn woorden − 'doorgesnoven nazi'. Het slachtoffer had een gebroken neus en mijn broer een slechte advocaat, waardoor hij maanden achter tralies verdween. Een foutje, zo bleek. Het was de tijd van lieveheersbeestjes op straat tegen zinloos geweld. De tijd dat het nummer Zinloos van Lange Frans en Baas B. op nummer een stond: hoeveel moeten er nog komen? hoeveel moeten er nog gaan? Dit werd gehoord in de rechtsstaat: mijn broer werd keihard aangepakt.

Als puber dacht ik maar aan een ding: mezelf. Moest hij het alweer voor mij verpesten? Hoe zouden de mensen op mijn louter witte school reageren? De schaamte kroop diep onder mijn huid en ik haatte mijn broer tot in mijn tenen. Ik zou het er nooit over hebben, hij bestond niet meer voor mij. Thuis werd er dan ook geen woord over gerept en tegen oma werd verteld dat zoonlief of zoonstout (oma was ook niet gek) op vakantie was. Meermaals vroeg mijn broer of ik op bezoek wilde komen. Op bezoek? Ik had wel iets beters te doen. Uitgaan. Jongens. Tentamens. Een plan maken om na de examens nooit meer terug thuis te keren.

We hadden geen waarzegger nodig om te voorspellen dat het eens goed mis zou gaan. Mijn broer was een ontvlambare puber. Luisteren deed hij nauwelijks en dat hij niet hoefde te leren om punten te halen, hielp ook niet mee. Als mijn broer onrecht werd aangedaan, als hij werd gepakt op zijn huid en haar en mogelijke afkomst en vooral daarin ontkend werd, spuwde hij vuur. Wat mijn ouders ook zeiden, het lukte hem niet er boven te staan.

Racisme was geen onderwerp van gesprek bij ons thuis. De ontvlambaarheid van mijn broer was het probleem. Bovendien hadden wij een keurige witte vader die nooit zou weten wat het betekent om als je huidskleur te worden gezien. Een vader die racisme afschoof op domme mensen waar we geen aandacht aan moesten geven. Andere kant opkijken, doorgaan, naar de horizon. Ondertussen liep mijn broer tegen witte muren op; op school, scholen, in instanties, en zocht zijn heil op straat bij jongens die er quasi hetzelfde uitzagen en die in quasi hetzelfde hokje zaten. Jongens die ik net zo irritant vond.

Ta-Nehisi Coates bereidt in het boek Between The World And Me zijn zoon voor hoe het is om als zwarte jongen op te groeien in Amerika waar zwart zijn bijna een misdaad op zichzelf is. Hoewel de Amerikaanse samenleving nauwelijks te vergelijken is met de Nederlandse, vroeg ik me wel af wat als mijn broer op jonge leeftijd wel 'het gesprek' had gehad? Het gesprek waarin er gewaarschuwd werd wat er mogelijk op zijn pad kon komen door de kleur van zijn huid en vooral hoe hij daarmee om kon gaan?

Tijdens de eerste lockdown probeerde ik, zoals vele lockdowners, mijn huis en hoofd te ruimen en vond brieven uit die tijd. Op de voorkant van een flauwe Boomerang-kaart stond Ben jij nog vrij?. Achterop stond de naam van mijn broer en het nummer dat hij nu was: 8901322, Unit 3, waarin een 'schrijf me terug' verborgen zat. Hij trainde veel. Studeerde voor een wijncursus. Won voetbalpotjes van Joegoslaven. Hij wilde weten of ik goede cijfers haalde en verder schreef hij vooral veel wensen; een schone lei, samen feesten, en spijt dat hij me hiermee opzadelde, dat hij niet op mijn achttiende verjaardag aanwezig kon zijn.

Emma Lesuis

De brief zoog me terug naar de dag waarop ik verjaarde en ikzelf te maken kreeg met intimiderende extreemrechtse jongens en meisjes in de kroeg, gehuld in trainingspakken. Een nogal angstaanjagende situatie die vooral verwarrend was. Ik moest de kroeg uit om de kleur van mijn huid?! 'Ik hoorde dat je last hebt gekregen met nazi's', schreef mijn broer, 'je weet maar al te goed dat ik je daar graag bij zou willen helpen, want wie aan jou komt, komt aan mij. Zorg dat je gewoon je school haalt en dat je je rustig houdt met nazi's, want je wilt niet hier terecht komen, geloof me.'

Door dit voorval besefte ik hoe erg een persoonlijke racistische (woorden)aanval in je vezels kon kruipen. Hoe zou mijn broer zich keer op keer hebben gevoeld? Had ik me wel genoeg in hem verplaatst? Was het voor jongens anders dan voor meisjes? Het was vanaf toen dat schuld zich voegde bij schaamte. Ik moest bij hem op bezoek.

Bij het lezen van de brief kwam weer dat schuldschaamte-gevoel naar boven. Heb ik ooit geantwoord? In mijn herinnering zie ik ons nog zo zitten in die penitentiaire instelling. Mijn broer aan een tafel tegenover mij en onze keurige vader. In de ruimte zaten meerdere jongemannen die quasi op mijn kleine grote broer leken. Hij had zijn vlechtjes afgeschoren. En hij was nog altijd mijn stomme broer die zeer goed was in exacte vakken, die de Donald Duck op de wc las en die kon voetballen of skaten of welke andere sport dan ook, als de beste.

Hoe had het toch zover kunnen komen? Ik huilde non-stop de schaamte en vooral het schuldgevoel uit mijn lichaam. Ik weet niet of ik iets gezegd heb toen, we waren niet zulke praters. Wat volgde was in ieder geval: stilte. Ik herinner me niet één gesprek met mijn broer, zus, tante of ouders, maar ook niet met vrienden, over de periode die een groot litteken achterliet op ons gezin. Verzwegen en (proberen te) vergeten.

Het zwarte vierkant, de BLM-protesten; ze openden vergeetdoosjes. Niet alleen bij mij, zo bleek. Terwijl de vuisten wereldwijd de lucht ingingen, borrelde een collectief trauma op van mensen van kleur die en masse racistische herinneringen deelden. De EO deed er een schepje bovenop met het tv-programma Ook hier. Ervaringen van Racisme, met als onderliggende toon een wit publiek proberen te overtuigen dat er toch écht racisme is in ons nuchtere landje. 'Laten we er een themadag van maken!', opperde de NPO vervolgens. Het leek erop dat er nu (meer) ruimte werd gemaakt voor verhalen die al zo lang als etterende wonden onder de huid zaten. We konden het erover hebben. Er werd in grote getalen geluisterd. Was dat kantelpunt in zicht?

[banner id="4"]

Woordkunstenaar Typhoon haakte in op de actualiteit van deze zomer. Hij zei dat hij niet meer zweeg. 'Mijn kleur is niet wie ik ben, wat me definieert', zei hij met rode ogen. In zijn houding was de moedeloosheid te zien om altijd maar te moeten vechten tegen eerst die stereotiepen om daarna pas Glenn te mogen zijn. Gevangen in een lijf waaraan vooroordelen kleefden, werd mijn broer gedwongen op jonge leeftijd op zoek te gaan naar zijn 'identiteit', terwijl hij net als Glenn gewoon wilde zijn.

Geboeid keek ook mijn broer naar de aflevering omdat hij het zo herkenbaar vond. 'Waarom werd er eigenlijk altijd van mij verwacht dat ik van rap-muziek hield?' vroeg hij zich hardop af. Wat hebben die aannames gemaakt tot wie ik toen was of diende te zijn? zei hij met andere woorden. Daaropvolgend gingen we samen naar een demonstratie in de stad waar we opgroeiden, waar de herinneringen gemaakt werden. Na de vuist in de lucht, werd dat luikje voorzichtig geopend, het zwarte vierkant werd ingekleurd. Ik vroeg of hij zich schaamde. 'Schamen?' lachte hij. Dat hij zo lang voor een vechtpartijtje in de gevangenis zat? Dat de rechters nooit hebben geluisterd naar de racistische aanleiding? Of dat de man de eerste klap bij hem uitdeelde? Hij zag het als het einde van een puberteit, boos om onrecht dat werd aangedaan wilde hij niet meer zijn, hij zag zijn horizon.