'Ze hebben mijn wil niet kunnen breken', zegt voorzitter van het Humanistisch Verbond Mardjan Seighali over haar tijd in een Iraanse gevangenis. Ze werd als zeventienjarige vastgezet en gemarteld omdat ze tegen de onderdrukking van het gewelddadige regime streed. In 1990 vluchtte ze naar Nederland. In haar recent verschenen boek Tot op de dag tekent ze haar verhaal op. En nog altijd zet ze zich iedere dag in voor een de meest kostbare dingen die we bezitten: de vrijheid. Aan de hand van muziek spreekt ze met Floortje Smit in de HUMAN-podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).

Hoe ruikt vrijheid?

'Vrijheid ruikt naar lente. Het wordt niet voor niets daarmee geassocieerd. Als een prachtige dag waarop het zonnetje schijnt.'

Je werd als zeventienjarige vastgezet. Kun je het moment nog herinneren waarop je dacht: nu ben ik echt vrij?

'Ik heb me echt vrij gevoeld toen ik in Nederland was. De weg van veiligheid naar vrijheid duurt even. Je bent in eerste instantie bezig met vragen als: hoe veilig voel ik me? Mag ik wel of niet blijven? Ik heb redelijk snel een vrij gevoel gehad. Dat ik dacht: ik kan mijn pad volgen.'

In de cel huilden we met elkaar, en we legen met elkaar vast dat je je wil niet laat breken. Humor was heel belangrijk. En we droomden over de toekomst en spraken over onze strijdlust.

Het is dus niet iets dat je overvalt, van 'nu ben ik los', maar meer iets dat groeit?

'Ja, dat gaat geleidelijk. Om vrijheid te kunnen definiëren zet ik onvrijheid ernaast. Je moet dat daadwerkelijk ervaren hebben, om te weten wat het is waar je naar verlangt. Het is als een droom waarin je verlangt naar een kasteel, maar als je eenmaal in het kasteel woont moet je ook ontdekken wat het kasteel jou te bieden heeft. Ga je daar prettig wonen? Maar het gevoel dat ik werd achtervolgd en dat ik met angst moest leven, dat is snel van me afgevallen in Nederland.'

Het gebruikelijke beeld uit films is dat mensen de gevangenisdeuren uitstappen en letterlijk de vrijheid opsnuiven. Maar voor jou begon een andere vorm van onvrijheid na jouw gevangenschap, want er waren voorwaarden gesteld aan jouw vrijlating.

'Dat is een andere vorm van onvrijheid die ik heb ervaren: ik moest trouwen, ik mocht niet studeren of werken, ik kon niet deelnemen aan de samenleving. Ik was behoorlijk beschadigd. Ik zat gevangen in al die herinneringen aan de gebeurtenissen uit de gevangenis. Dus je denk niet: wauw, ik ben vrij. Je hebt wel meer bewegingsvrijheid, maar dat is iets anders. Ik kijk dus niet terug op die periode vanuit het fenomeen vrijheid.'

Je was zeventien, en daarvoor voelde je je wel vrij.

'Ik was een jonge meid, opgegroeid in een liberaal gezin. Ik had sociale vrijheden, ik mocht vrienden hebben, waarvan mensen vaak denken dat dat in Iran niet mag, maar in die tijd was dat vaak wel mogelijk. Ik had weinig kennis over politiek. Misschien is dat inherent aan het land, maar ook aan mijn leeftijd. Dus ik was heel nieuwsgierig in de tijd van de revolutie: wat gebeurt er eigenlijk om ons heen? Die periode ben ik op zoek gegaan naar wat vrijheid, gelijkheid, gelijke kansen en armoede betekenen. In mijn zoektocht naar de betekenis van vrijheid ben ik heel snel onvrijheden in de ultieme vorm tegengekomen.'

Je bent opgegroeid in een gegoed milieu. Wat was het moment waarop jij het bestaan van ongelijkheid ontdekte?

'Via beelden die via de televisie bij ons binnendrongen tijdens de revolutie. Toen dacht ik: wat is hier aan de hand? En waarom weet ik dat niet? Dat nam ik mijn ouders en familie ook behoorlijk kwalijk. Leven we zo in ons hol dat je geen zicht hebt op wat er buiten de muren gebeurt? Met inzichten van vandaag kan ik het wel plaatsen: we komen uit een familiecultuur met een netwerk van gelijken. Maar het moment waarop ik in contact kwam met iets dat heel realistisch was, voelde dat heel surrealistisch. Dat er twee werelden zo naast elkaar stonden. Het is een weg die je aflegt: wat is mijn politieke ideologie, waar sta ik als mens? Maar dat is bij mij heel snel gedoofd door de onderdrukking van Khomeini, van de Islamitische Republiek.'

Dan word je opgepakt, en je zit in de gevangenis. Gaat het vuur er dan uit?

'Het vuur is nooit gedoofd. Het was iets onbevangens, want als je jong bent, ben je minder bang. In de gevangenis heb ik niet gevoeld dat het voorbij was, maar er zijn wel momenten waarop je aan het lijden bent en je je afvraagt of je er wel uit komt. Er zijn momenten waarop je heel strijdlustig bent, zeker als je ook de steun hebt van andere kameraden.'

Ontstond er solidariteit met de andere vrouwen in de cel?

'Gemiddeld zaten we met zo'n 25 vrouwen in een hele kleine ruimte, en we waren zeer solidair met elkaar. We waren er voor elkaar en leerden elkaar om het makkelijker te verdragen. Als iemand pijn heeft en geen medicijnen, kwamen er wijsheden naar boven van hoe anderen pijn hadden overwonnen. We deelden poëzie met elkaar en zongen liedjes, huilden met elkaar, en we legen met elkaar vast dat je je wil niet laat breken. En humor was heel belangrijk. We droomden over de toekomst en spraken over onze strijdlust. We zaten de hele dag met elkaar, en met de lockdown weten we inmiddels allemaal een beetje hoe dat is.'

Voor de podcast Brainwash koos Mardjan Seighali het nummer Negah Kon, een lied wat zij samen met de andere vrouwen in gevangenschap zong.

Waar gaat het over?

'Negah Kon is een gedicht van de beroemde Iraanse dichter en vrijdenker Forugh Farrokhzad, die voor emancipatie streed. Het betekent: de zon zal schijnen. Maar het brengt je ook naar droevige, en meewoedige momenten. Het gaat over hoop, moed en kracht, en tegelijk de pijn van het gebrek.'

Met welk gevoel luister je daar nu naar?

' Ik zing mee. Ik word verdrietig. Het brengt me terug naar de hoeken van de gevangenis waarin we dit met elkaar zongen. Ik vind het nog heel mooi. Hoop is altijd een onderdeel van de toekomst, en we hebben hoop nodig. Het geeft evenwicht. Het is niet alleen droevig, maar het biedt perspectief. Je mag lachen. Het leven gaat ook voorbij, en je kan er wel iets moois van maken.'

In je boek maak je een mooie vergelijking. Je schrijft: 'Ik ben als plant ergens gekiemd en geworteld, en daarna is de plant opgepakt en ergens anders geplaatst.' Kan dat wel, eigenlijk?

'Ik denk dat we als mens meer aankunnen dan we denken. Maar daar is wel liefde voor nodig: we moeten zorgen dat we genoeg warmte en licht krijgen om te kunnen groeien. Ik heb zelf ervaren dat het kan, maar je voelt je wel ontworteld. En als je dieper kijkt: het is niet alsof het geen wond achterlaat. Bij mij en andere vluchtelingen zit er wel veel verlangen en verlies. Je krijgt er veel voor terug, maar dat verlies blijft altijd. Dat wordt soms onderschat.'

Een dictatuur beheerst niet alleen je leven, maar ook je gedachten. Ook bij jou. Zelfs in Nederland kon en kan je niet praten over wat er precies in de gevangenis is gebeurd.

'Ze hebben heel lang mijn gedachten overheerst. Ik dacht: zo wil ik het niet meer. Ik wilde het van mij afzetten. Welke gruwelijkheden ik wil delen, dat is een vrije keuze. En daardoor voelt het alsof ik niet meer in het gareel zit van een dictatuur die mijn leven wil bepalen. Maar zelfs in een land waar een dictatuur heerst, is er mooie literatuur en vrijdenkers, want de beperkingen voeden de creativiteit.'

Kan je de vrijheid weer omarmen?

'Ja, juist. Het monster van onvrijheid en de angst heeft mij mijn leven lang beheerst, en lange tijd heb ik het gevoel gehad dat ik niet kon zijn wie ik wil zijn. Een gebrek aan vrijheid beheerst ook je denken. Als dat verdwijnt, proef je de betekenis van vrijheid. Je weet dat het heel kostbaar is. Vrijheid is vrijheid van denken en spreken, zonder te kwetsen. Zo heb ik vrijheid omarmd.'