Tientallen vrouwen gingen de afgelopen weken in Iran de straat op om te protesteren tegen het verplicht dragen van de hoofddoek. Dat is best moedig, als je bedenkt wat de gevolgen zijn. Bij de soms hardhandige arrestaties van deze vrouwen door de Iraanse politie, braken polsen en benen.

We vinden deze vrouwen moedig, dat blijkt als je naar de berichtgeving in de Nederlandse media kijkt en ook ziet hoe gretig op de sociale media de foto's en filmpjes van deze vrouwen gedeeld worden. Maar wat is moed precies? Wanneer vinden we iemand moedig? Daar wil ik het over hebben. Moed, macht en politieke moraal zijn namelijk altijd geografisch bepaald.

De Griekse filosoof Aristoteles geeft in zijn Ethica Nicomachea, een goed idee van wat moed precies is. 'Wie moedig is, handelt niet uit angst, maar doet het goede', stelt hij. Aristoteles noemt drie kenmerken van moedig handelen: juiste tijd, juiste motivatie, en juiste wijze. Kijken we dan weer naar die rebelse Iraanse vrouwen, dan zien we deze drie elementen terug.

Wat de juiste tijd betreft: de hoofddoek is al heel lang verplicht in Iran. Waarom vinden de acties nu plaats? Dat komt door de cumulatie van de strijd van de afgelopen decennia. Door bijvoorbeeld de hoofddoek telkens een stukje verder naar achter te dragen hebben de vrouwen in Iran de verplichte kledingvoorschriften langzaam uitgehold.

Ook met een hoofddoek zijn ze gaan studeren, werken en sporten en hebben ze zich niet uit de publieke ruimte laten drukken. Deze vorm van verzet is wat de Amerikaans-Iraanse socioloog Asef Bayat 'de politiek van het zijn' noemt. Maar ze hebben ook campagnes opgezet waarin seculiere en Islamitische feministen hebben samengewerkt. De recente protesten waren niet mogelijk geweest zonder die kleine stappen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Iraanse tafeltennissers op een WK in Rotterdam (foto: ANP/Koen Suyk).

Dan de juiste motivatie: als je ziet hoe enthousiast Geert Wilders, Thierry Baudet en hun geestverwanten de acties van de Iraanse vrouwen omarmen, zou je denken dat het hier gaat om een kruistocht tegen de hoofddoek of zelfs tegen de Islam. Maar wat deze vrouwen opeisen, is het recht om zelf te mogen kiezen. Veel van hen hebben zussen, moeders en vriendinnen, die wél de hoofddoek willen dragen. Door voor keuzevrijheid op te komen anders dan te strijden tegen de Islam, krijgen de protesterende vrouwen ook steun uit religieuze hoek. Zahra Rahnavard, een Islamitische feminist die al sinds 2009 onder huisarrest leeft, heeft zich bijvoorbeeld solidair verklaard met deze acties.

Tenslotte de manier van handelen: deze acties zijn een vorm van civiele ongehoorzaamheid en dagen de macht uit op straat. Dat brengt me bij een nieuw element dat ik aan de kenmerken van moed wil toevoegen, namelijk de geografie van het politieke.

In mijn ogen openbaart ware moed zich in de nabijheid van onrecht en macht. Het vergt niet veel moed om in Nederland kritiek te uiten op de Iraanse regering, net zoals het in Iran weinig moed vergt je pijlen te richten op de westerse politiek. Hoe dichter bij de macht, hoe moediger je moet zijn om het goede te doen.

In een brief uit 1843 pleit de Duitse denker Karl Marx voor 'een meedogenloze [lees moedige] kritiek op al het bestaande, meedogenloos in de zin om noch bang te zijn voor de conclusies die daaruit volgen, noch voor het conflict met de bestaande machten.'

Nu is het de vraag, hoe moedig zijn wij in Nederland met het uitdagen van onze eigen denkpatronen en de bestaande machten? In de afgelopen vijftien jaar is 'de moslim' in het publieke debat gemaakt tot 'de Ander', die gezien wordt als de bron van allerlei kwaden in het Midden-Oosten en hier. Maar daarmee negeren we de macht in onze nabijheid en onze eigen individuele verantwoordelijkheid.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Iraanse vrouwen in Teheran (foto: AFP/Atta Kenare).

Neem het voorbeeld van autoritaire regimes en jihadisme in het Midden-Oosten. Dat zijn problemen waartegen veel mensen in de regio al decennia lang moedig strijden. Maar moedig zijn in Nederland betekent - als het om het jihadisme gaat - dat we de rol van onze eigen politiek in het Midden-Oosten ter discussie moeten stellen. Was het juist om in 2003 een illegale oorlog tegen Irak te steunen en de chaos te creëren waaruit de monsters van ISIS voortkwamen? Is het juist dat we wapens en politieke steun leveren aan dictaturen als Saoedi-Arabië en Egypte? Het getuigt van moed om serieus met die vragen aan de slag te gaan.

Terug naar de problemen in Nederland. Het onrecht in onze nabijheid is niet de verplichte hoofddoek, maar juist de dehumanisering en discriminatie van moslimvrouwen. Om dat in perspectief te plaatsen: het grote probleem is dat volgens de cijfers van het CBS het aandeel van het nationale inkomen dat naar arbeid gaat is afgenomen terwijl het aandeel van kapitaal gegroeid is.

Bijna nergens in Europa is arbeid zo geflexibiliseerd als in Nederland. En bijna geen land maakt het de multinationals zo makkelijk om per jaar miljarden belastinggeld te ontduiken. En toch wordt er in het publieke debat meer en feller gesproken over het niet bestaande probleem van 'islamisering' dan over deze reële problemen, die door het CBS ondersteund worden.

Laat ik afsluiten met deze conclusie: het is niet genoeg om de Iraanse vrouwen moedig te vinden. Ze zouden een inspiratiebron moeten zijn om zelf de barricades op te gaan. Ik heb geen twijfel dat als die vrouwen hier zouden wonen, velen van hen zich bij de #MeToo-campagne hadden aangesloten, hadden gestreden tegen de loonkloof tussen mannen en vrouwen en de seksistische beeldvorming over vrouwen. De geografie van het politieke betekent dat ze hier uit bepaalde hoek waren uitgemaakt voor 'linkse' of 'politiek-correcte feministen.'