Het zal niemand zijn ontgaan: de anti-Pieten die op de A7 werden klemgereden door pro-Pieten, of wat inmiddels gretig De slag bij Dokkum wordt genoemd. Ik zou een column kunnen vullen met redenen waarom die benaming alleen al gevaarlijk is. Maar kwalijker dan deze sensatiebeluste vorm van framing, en kwalijker ook dan het blokkeren van een snelweg, is de keuze die burgemeester Waanders van Dokkum maakte. Uit angst voor geweld koos zij ervoor de demonstratie van de anti-Pieten af te gelasten.

Hoe anders pakte Eberhard van der Laan dat aan in 2016: de dreiging dat een Pegida-demonstratie in Amsterdam verstoord zou worden, beantwoordde hij met het oproepen van honderden agenten om de demonstranten te beschermen. Het recht om te demonstreren was heilig voor hem: hoe verwerpelijk hij het doel van de demonstratie ook vond.

De keuze van de burgermeester van Dokkum past in een trend om met een noodverordening demonstaties te annuleren. Werden tussen 2010 en 2015 in totaal slechts vier demonstraties verboden, omdat tegendemonstranten met geweld dreigden; in 2016 alleen was dat twee keer zoveel en in 2017 was het inmiddels ook vier keer raak. Het is een even simpele als doeltreffende tactiek: als tegendemonstrant dreig je met geweld en voilà, het wordt je tegenstanders verboden om hun demonstratie te houden.

Mensen zijn hierdoor nog minder te porren om te demonstreren. Als de kans groot is dat je demonstratie op het laatste moment wordt verboden, waarom zou je er dan überhaupt één organiseren? De bereidheid om in opstand te komen is al zo minimaal. En dat begrijp ik ook wel. De problemen die het nieuws over ons uitstort zijn gigantisch: smeltende ijskappen, smerige lucht, racisme, seksisme, honger, voedselverspilling, plastic oceanen, atoomoorlogen die met een enkele tweet ontketend kunnen worden. Wat doe je daartegen? Niets toch?

Ik betrapte mezelf ook op die moedeloosheid. Als we het allemaal zo belangrijk vinden om de wereld te veranderen, waarom doen we dan zo weinig? Daarom besloot ik uit te zoeken hoe je dat doet, in opstand komen. Voor het antwoord ging ik te rade bij activisten, bij filosofen, maar vooral ook bij alledaagse mensen: de heimelijke rebellen die op een dag besloten toch publiekelijk in opstand te komen. Bij deze vier tips voor iedereen die de wereld wil veranderen, maar nooit precies wist hoe.

Allereerst: besef dat het anders kan. De belangrijkste reden waarom we niet in opstand komen, is omdat we denken dat er geen alternatief is, dat we 'het systeem' niet kunnen veranderen – of dat nou de organisatie is waar we werken, of het politiek-economische systeem. Willen we iets kunnen veranderen, dan moeten we ophouden met die zelfcensuur, en wild durven fantaseren over hoe de wereld, onze stad en ons leven, er ook uit zou kunnen zien.

Ten tweede: wees dapper. In opstand komen is nooit zonder risico; er staat altijd wat op het spel. Je besteedt je tijd en energie aan iets waarvan je niet weet of het succesvol zal zijn. Risico nemen past niet bij onze behoefte aan zekerheid. Een behoefte die gevoed wordt door de angst dat we van alles kunnen verliezen. Met 'alles' wordt dan vaak vooral koopkracht bedoeld. Zolang we maar op vakantie kunnen, wifi hebben en kunnen shoppen, is er niets aan de hand. Af en toe worden we wel boos op het systeem, maar we doen niets, omdat we bang zijn dat het ons comfort zal schaden. Maar comfort is niet hetzelfde als geluk, net zoals welvaart niet hetzelfde is als welzijn. Willen we in opstand komen, moeten we niet langer denken en handelen als consument die iets te verliezen heeft, maar als mens die iets te winnen heeft.

Dat brengt mij tot de derde tip: verenig je. In deze tijd van hyperindividualisatie zijn 'collectiviteit' en 'solidariteit' hopeloos ouderwetse begrippen. Maar beide zijn essentieel als je de wereld wilt veranderen. Bij demonstraties ligt de nadruk vaak op de omvang, maar een grote groep mensen is niet hetzelfde als een hechte groep. Wil je die groep langer bijeen houden dan de duur van een enkele demonstratie, dan is onderlinge verbondenheid noodzakelijk: je moet het eens zijn over het doel, de strategie, de prioriteiten.

En de laatste tip: wees origineel. Bij het woord 'opstand' wordt direct gedacht aan gebalde vuisten en spandoeken, maar een opstand kan talloze vormen aannemen: van brieven schrijven tot het afleveren van 50.000 rotte eieren bij een ministerie. Het is tijd dat we daar een nieuwe vorm aan toevoegen: de inclusieve opstand. Protestbewegingen wereldwijd zijn versplinterd: de een zet zich af tegen racisme, de ander tegen ongelijkheid en weer andere voor een beter klimaat. Als al die afzonderlijke bewegingen gaan zoeken naar doelen die hen verbinden, ontstaat er niet alleen meer slagkracht, maar ook een verhaal waar al die miljoenen heimelijke rebellen zich in kunnen vinden.

Het laat hen zien dat opstand niet alleen helpt om de wereld te veranderen, maar dat het ons maakt tot wie we zijn: geen cijfer in een statistiek, geen doelgroep, geen consument. Opstand maakt ons tot mens.