SelfControl, dat is de ironische naam van het software-programma op mijn computer waarmee je het internet voor een paar uur kunt uitschakelen. Een alternatief voor schrijvers die het advies van schrijver Jonathan Franzen te radicaal vinden: hij raadt elke auteur aan om simpelweg de internetpoort van je computer te slopen.


Ik gebruik SelfControl vaak, maar de laatste weken lukt het me niet. Ik durf het icoontje van het programma, een doodshoofdje, niet aan te klikken. Te bang om iets te missen.

Terwijl ik binnen, met de luiken dicht, schrijf aan mijn verhalen, dringt de werkelijkheid zich aan me op. Kan ik me niet bedwingen de social media-tijdlijnen voortdurend te verversen. Want elk uur kan de grond onder onze voeten nog verder worden weggeslagen, worden waarheid en menswaardigheid meer tot stof verpulverd of ingeruild voor boosaardige karikaturen van zichzelf. Ja, elk uur kruipt het gif nog dieper in de kieren die we daar blijkbaar te lang hebben opengelaten.

Meer dan ooit, doemt de vraag op: moet ik alles anders doen?

Nu het kwaad waarover we jaren lazen als gevaarlijke maar voorbije geschiedenis, in het heden dichterbij kruipt. Moet ik nu alles uit mijn handen laten vallen? Weg van de kunsten en de politiek in? De straat op? Wat is het waard wat ik doe? Ik schrijf, ik speel, ik vertel, maar is mijn geloof daarin nog gerechtvaardigd: in theater, in literatuur, film, in verbeelding…

Moet ik alles uit mijn handen laten vallen, nu het kwaad dichterbij kruipt? Moet ik de straat op?

Een paar jaar geleden nog ondervond ik hoe dun de grens is tussen politiek, acitivisme enerzijds en kunst en verbeelding anderzijds. Het is een dun koord waar je makkelijk vanaf flikkert. Ik vermengde ze, wankelde en viel. Logisch. Want als je kunst laat meesleuren in het vocabulaire van politiek en activisme, in de letterlijkheid en stelligheid, dan verliest het elke twijfel en daarmee elke kwetsbaarheid en daarmee elke zeggingskracht. Elke humor ook trouwens.

Dus ik besloot van het koord af te klimmen en in de luwte verder te zoeken. Daar ontdekte ik juist de afgelopen jaren dat het veel sterker is om verhalen te vertellen die onder die politieke laag duiken, naar alles wat eronder woont en dwars door alle eendimensionale zwart-wit tegenstellingen heen, tussen hoofd en onderbuik, een weg te vinden naar het hart, dat zo vaak wordt overgeslagen.

Ik wist dat ik daarin kon geloven… Tot deze rare, enge tijd. Nu twijfel ik. Want laten we eerlijk zijn: activisme en verzet zijn nodig en juist gebaat bij woede. Bij helder stelling nemen, van wakker blijven en durven zeggen: tot hier en niet verder.

Moet ik toch dat dunne koord weer opklimmen? Opeens weet ik het. Ik moet denken aan de uitspraak van filosoof René Gude die me altijd is bijgebleven: toen hij wist dat hij dood zou gaan, zei hij dat het geen zin had het leven nu opeens helemaal om te gaan gooien, omdat dat een belediging naar het leven zelf zou zijn. Je zou ermee eigenlijk zeggen: het leven dat ik altijd heb geleid, heeft eigenlijk geen zin gehad, pas nu ik weet dat het zal eindigen, ga ik het betekenis geven. Waarom zou je dat doen?

Zo is het misschien ook met het kwaad. Het banale, grimmige kwaad dat wild om zich heenslaat, geen schaamte kent, zich aan ons openbaart en me in eerste instantie alleen maar murw en machteloos beukt, tot wanhoop drijft. Het lijkt me aan te sporen om alles anders te doen. Maar zou dat niet juist de grootste vergissing zijn? Als ik dat waar ik zo in geloof door de plee spoel, wat blijft er dan eigenlijk nog over om te beschermen? Precies: niks.

Nee, ik moet niet stoppen, ik moet juist nog gloedvoller en onvoorwaardelijker schrijven en maken en de vertelkracht van die verbeelding opstuwen, zo hoog als ik kan. En dan, verder niks? Jawel, maar niet iets weggooien, er komt gewoon iets bij! Naast makerschap ook burgerschap. De maker in mij doet SelfControl aan en bouwt binnen aan zijn fantasierijk universum.

Maar de burger moet meer ontwaken, zal de luiken juist open moeten zetten, de cocon uit moeten kruipen, in beweging moeten komen, zal zich verzetten wanneer dat nodig is, zich uitspreken tegen het gif dat aan de poorten rammelt en mensen uit elkaar drijft, zal moeten praten met wie dichtbij hem staat en meer nog met wie verder van hem lijkt af te staan. Ja, meer moeite doen!

En in dat samenspel, van maker en burger ligt misschien juist de volharding van mijn idealen besloten: onder al het lawaai opnieuw de ander durven zien, elkaar herkennen, erkennen. Het geloof in zachte waarden in een harde tijd, de wil om te proberen radicaal te zijn, niet radicaal religieus of radicaal vijandelijk, maar radicaal zachtmoedig en deze wereld zo, dag in, dag uit, onvermoeibaar tegemoet te blijven treden.

meer weten?

Bovenstaande tekst werd eerder uitgesproken door Johan Fretz in Brainwash Radio.