Een groot, duister familiegeheim. In haar recent verschenen boek De Huisvriend duikt schrijver en historica Heleen Debruyne nietsontziend en met lef in de verzwegen geschiedenis van haar familie in het burgerlijke Vlaanderen van de jaren 60. Ze ontdekt: haar grootmoeder maakte een deal met de huisvriend, en liet hem de slaapkamer delen met haar kind in ruil voor een luxe leven. Aan de hand van muziek spreekt ze erover met Floortje Smit in de HUMAN-podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed). Dit is een verkorte weergave van het gesprek.

Je was zwanger toen alles opeens op tafel moest. Was dat toeval?

'Deels wel, want het familieverhaal was me al wel bekend, en ik had de dagboeken van mijn grootvader ook al wel. Maar het is toen toch allemaal in een stroomversnelling gekomen. Ik had voor het eerst tegen mijn redacteur gezegd dat ik met dit verhaal zit. Die was natuurlijk meteen enthousiast, want zo zijn ze wel, redacteurs. Het ging om een geheim. Dus ben ik aan de slag gegaan.'

Denk je dat het ook hormonaal gestuurd is dan?

'Geen idee. Je stelt natuurlijk veel irrationele vragen over je moederschap wanneer je zwanger bent. Je denkt dat het allemaal niet zal lukken, dat je een vreselijke moeder zal zijn, dat je niets zal voelen voor je kind: heel redelijk was dat allemaal niet. Het is allemaal goed gekomen, maar er zit toch een soort angst, aangezien mijn grootmoeder niet bepaald een goede moeder is geweest. Dan ga je je zorgen maken over genetica en erfelijkheid van slechte eigenschappen.'

Laten we eerst even schetsen uit wat voor milieu je komt. Waar ben je zelf opgegroeid?

'Ik kom uit Roeselare, een klein stadje in West-Vlaanderen, waar vooral handelaars wonen met een noest arbeidsethos. De ouders in het boek heb ik wel een beetje gefictionaliseerd, maar zij kwamen uit een burgerlijk milieu: netjes gestudeerd, keurige banen, dat soort omgeving. Ik heb het boek gebaseerd op de ouders van mijn vader. Mijn grootvader was een stadsontvanger, zo heette dat toen, en dat betekent dat hij over de financiën van de gemeente ging. Hij was een hoge ambtenaar en mijn grootmoeder was uiteraard huisvrouw. Ze is getrouwd in de jaren 50, iets anders was niet echt een optie in die kringen.'

Die hele sfeer van stilzwijgen maakt het denk ik mogelijk dat er zoveel misbruik gebeurd is.

Een beklemmende omgeving waarin zelfontplooiing niet zo voorop stond.

'Nee, het is toch heel vormelijk allemaal. Zelfontplooiing voor de vrouw, zoals wij dat nu kunnen doen, dat zag je echt bijna niet. Er werd neergekeken op vrouwen die moesten werken, want dat was dan triest, omdat ze geen man hadden die hen kon voorzien. De mannen hadden ook last van de stijve omgangsvormen. Mijn grootvader zat vast in het idee dat hij de kostwinner was, voor zijn gezin moet zorgen, een zekere status in de samenleving had en zich tussen de notabelen moest bewegen.'

Je grootouders hadden een huisvriend. Hoe kwamen ze eigenlijk aan die huisvriend?

'Via een oudtante die hem kende. Die man was behoorlijk gekend in het dorp, want hij was rijk. Hij had geld geërfd en bestuurde ook een bank, dus hij was zo'n beetje de rijkaard van het stadje. Hij is altijd een beetje aan dat gezin blijven plakken. Zo gaat dat, soms is het heel gezellig, maar in hun geval was het toch een andere situatie.'

Een andere situatie, dat laat ik jou even uitleggen.

'Wat er precies is gebeurd weet ik ook niet, maar ik ben er geleidelijk achtergekomen wat er speelde. Het komt erop neer dat er over de huisvriend werd gefluisterd door andere moeders, die hun kind niet bij hem wilden achterlaten, of niet bij hem alleen wilden laten. Die man had vermoedelijk pedofiele neigingen, een woord dat men niet kende in die tijd. Er werd niet over gesproken, over seks werd sowieso niet gesproken. Het is eigenlijk wel gek, want iedereen wist dat maar ging toch naar zijn feesten en bleef hem uitnodigen. Het was de olifant in de kamer. En ja, mijn grootmoeder, die liet haar kind wel bij hem achter.'

Jouw vader heeft het daar niet echt over gehad?

'Nee, en ik vind het belangrijk dat ik in het boek niet een verhaal van trauma en kindermisbruik wilde beschrijven, en zeker ook niet het zijne, want dat is aan hem. Het is niet aan mij om erin te graven. Hij heeft het er nooit echt expliciet over gehad, maar ik voelde wel dat er iets aan de hand was met die huisvriend. Op een bepaald moment was er dan ook geen contact meer, want ik heb die man ook nog wel even gekend als kind, maar daarna niet meer gezien. Er werd altijd op een bepaalde manier over gepraat, en zo bij brokken en beetjes werd het me dan duidelijk hoe het eigenlijk echt zat.'

Wat zijn jouw herinneringen aan die huisvriend?

'Ik heb niet zoveel herinneringen, maar vooral aan zijn huis eigenlijk, want dat was zo'n grote, statige, donkere burgerwoning waar allemaal schilderijen en wandtapijten hangen. Ik herinner me die hele sfeer en de lichtinval in dat huis nog. Hijzelf is moeilijker voor de geest te halen. Op een foto die ik heb, zie je een klein tamelijk onbeduidend mannetje, dat altijd in een goed gesneden pak rondliep.'

Een van de nummers die Debruyne koos voor de podcast Brainwash, is Casta Diva van Maria Callas. Via de huisvriend komt haar grootvader met haar muziek in aanraking. In de jaren 60 was Callas een grootheid in de wereld van opera, een wereldster van formaat. 'De huisvriend was er verzot op. Deze platen werden veel gedraaid, daar in huis, en ook bij ons. Voor mij hangt de muziek samen met de sfeer in huis. Door mijn onderzoek kleeft er wel een ander, duister gevoel aan, maar ik zie ook een andere kant. De huisvriend was verantwoordelijk voor de culturele opvoeding van mijn vader. Hij had kunstboeken, hield van klassieke muziek en fotografie, en deelde dat met mijn vader. Dat is iets wat je meedraagt voor de rest van je leven en daar kijkt mijn vader wel positief naar. Het maakt van hem een slachtoffer, maar het maakt hem ook tot wie hij nu is.'

Wat dapper dat je überhaupt de hele geschiedenis hebt willen oprakelen. Wat vond je vader ervan toen het boek af was?

'Ergens halverwege het schrijven heb ik hem verteld dat ik ermee bezig was, maar ik heb hem eigenlijk geen toestemming gevraagd. Dat gaat niet, want als ik aan het schrijven ben, wordt het toch mijn verhaal en geef ik daar ook als schrijver een draai aan. De werkelijkheid wordt dan het narratief, dus dan vind ik dat ik daar dan wel vrij in moet zijn. Dat klinkt misschien een beetje wreed. Toen het af was, begon ik het plots wel heel spannend te vinden, omdat ik dacht: het is toch op hem gebaseerd. Ik heb een deel van zijn leven gebruikt om mijn verhaal te vertellen. Hij heeft het uiteindelijk gelezen toen het al uit was en hij zei dat het meeviel. Ik denk dat hij erger had verwacht. Het vader-personage zelf komt er eigenlijk behoorlijk goed vanaf. Het is meer de entourage die er niet zo goed uit komt.'

Het boek gaat niet over graven in trauma of misbruik. Wat je veel meer doet is de historische context erbij betrekken.

'Ja, ik laat de omgeving zien die het mogelijk heeft gemaakt dat zoiets gebeurt met een kind. En hoe men in die tijd naar seks en pedofilie keek. Dat heeft er allemaal mee te maken, want in die tijd, en nog altijd, was er veel bedekt, zoals misbruik in de kerken. Die hele sfeer van stilzwijgen maakt het mogelijk dat er zoveel misbruik gebeurd is.'

In het boek kom je uit op een worsteling, want op het moment dat je inderdaad alles gaat onderzoeken, is eigenlijk overal ook wel een verklaring voor. Je kunt bijna sympathie krijgen voor al die personages.

'Voor mijn grootmoeder kan je haar positie als verveelde huisvrouw als excuus gebruiken. En wat de huisvriend betreft: van pedofilie weten we ondertussen dat het een geaardheid is, dat veel mensen die geaardheid hebben en er ook niks mee doen. Het lijkt me heel vervelend om een verlangen te hebben waar je nooit iets mee mag doen, dus dat kan je ook een beetje droevig vinden. Zeker omdat hij ook nog eens homoseksueel was en dat was in die tijd geen pretje in Vlaanderen. Mijn grootvader zat ook vast in zijn rol als kostwinner en die was eigenlijk veel te gevoelig daarvoor, zoals blijkt uit zijn dagboeken. Dus ik kan inderdaad voor iedereen wel een excuus verzinnen, of in ieder geval een verklaring geven.'

Hoe sta je daar tegenover, heb je nu meer begrip?

'Het is een moeilijke vraag. Ik denk dat het misschien niet de vraag moet zijn of je er begrip voor moet hebben, of niet? Ik heb het verleden gecontextualiseerd. Ik kan zien hoe het allemaal zo gelopen is, en of ik ze dan vervolgens vergeef of niet, verschilt van dag tot dag.'

Kleeft er voor jou dan inmiddels een ander gevoel aan de muziek?

'Ik denk dat het me heeft geleerd dat alles een duistere achterzijde heeft, en dat het niet zo eenduidig is. In die zin kan ik het wel hebben.'