Een jury in tranen, en nummer 1-noteringen op de hitlijsten. Het nummer Dat ik je mis is de doorbraak van singer-songwriter Maaike Ouboter. Over het gemis van haar ouders gaat het, die stierven toen ze op de middelbare school zat. Al vindt ze het jammer dat die context er telkens bij vermeld wordt: echt goede muziek overstijgt je privéleven, en raakt de ander recht in het hart. Aan de hand van muziek spreekt ze met Johan Fretz in de podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).

Je brak door met Dat ik je mis. Hoe is het om met zoiets intiems als het verlies en het gemis van je ouders naar buiten te treden?

'Daar sta ik de laatste tijd veel bij stil. Ik denk dat het ingrijpender was dan dat ik op dat moment dacht. We zijn inmiddels zeven jaar verder, en nu weet ik waarom ik schrijf. Ik weet een soort abstract gevoel dat in je buik leeft en moeilijk te vangen is, met woorden te vertalen naar muziek. Zodra ik dat gevoel probeer uit te leggen wordt het een zooitje, maar als ik het in een liedje stop, wordt het tastbaar. Dan wordt het overzichtelijker en draagbaarder. Zo bezien is het logisch dat dit het eerste liedje was dat ik uitbracht, omdat het de kern is van wat als maker bij mij past. Het was heel spannend omdat het nummer kwetsbaar en open is, en tot gevolg had dat mensen veel over mijn privéleven wilden weten.'

Je maakt onderscheid tussen privé en persoonlijk. Kun je dat uitleggen?

'Iets is persoonlijk dat heel dicht bij je hart ligt. Privé gaat voor mij meer over feitelijkheden die niet iedereen van je hoeft te kennen. Dat is niet interessant. De kunst van mooie teksten en liedjes schrijven is om hele persoonlijke dingen te maken, zodat ze zó dicht bij je hart liggen, dat ze ook moeiteloos een ander hart in gaan.'

De kunst van mooie liedjes schrijven is om hele persoonlijke dingen te maken, zodat ze zó dicht bij je hart liggen, dat ze ook moeiteloos een ander hart in gaan.

Wanneer kan taal, al schieten woorden soms tekort, je raken, of troosten?

'Wat ik eigenlijk doe met het schrijven van mijn liedjes, is het spannen van een soort web waardoor je tussen de regels vangt wat je echt wil zeggen. Het is alsof je een visnet vlecht, maar dan van woorden. Je hebt helemaal niet veel ingewikkelde woorden nodig om de wereld beter te begrijpen.'

Werkt deze logica voor jou ook, die van het web spannen?

'Mijn moeder is jong overleden, maar ik heb iets geschreven waarin ik het gevoel wilde oproepen dat we heel oud zouden zijn samen. Waarin zij dus hopelijk een verschrompeld oud vrouwtje is, en ik met haar aan de keukentafel zit. Het mooie daarvan vind ik dat dingen dan omdraaien. Zij bracht mij vroeger naar bed. Als zij echt zo oud zou worden, zou ik haar weer naar bed brengen. Dan is de cirkel eigenlijk rond. Hoe vang je dat, zonder het simpelweg te zeggen? Want dit is slechts de beschrijving, terwijl het gevoel veel dieper gaat dan de platte uitleg. Het begon als een gedicht. Toen heb ik alleen maar woorden opgeschreven: beelden die bij me opkomen als ik aan mijn moeder en mijzelf op onze oude dag denk. 'Een schemerlamp, een rimpelhand, een mes dat in een appel snijdt.' En als ik dat gevoel vang, gaat het niet alleen meer over mij en mijn moeder, maar ook over jou en jouw moeder.'

Hoe houd je je staande, als het noodlot je treft?

'Toen ik klein was kende ik het noodlot nog niet op die manier, maar toen al raakte het nummer Stormvloedkering van Harry Bannink me al. Ik vind het mooi dat het specifiek het beeld van de stormvloedkering oproept. Het leven overvalt je, het gaat altijd anders dan je denkt, en er kunnen afschuwelijke dingen gebeuren. Maar hé, we hebben wel een stormvloedkering die water kan tegenhouden. 'Ik wou dat er een stuwdam was tegen bodemloos verdriet.' Die zin in de bridge van dat nummer vind ik de allermooiste zin ooit geschreven. Ik heb zelf een lied geschreven, dat gaat over een gevoel met een verpletterende kracht. Daarin heb ik letterlijk verwezen naar Stormvloedkering, als een soort ode aan het nummer, en aan die vreselijk mooie zin. Stuwdam, heet het. En dat gaat zo: 'We hebben een cd van Harry Bannink mee, en ik beweeg niet. Maar ik zing zachtjes met de brug mee van het Stormvloedkering-lied. Ik wou dat er een stuwdam was tegen bodemloos verdriet.'