Geboren uit een Pakistaanse vader en Nederlandse moeder weet journalist en schrijver Haroon Ali hoe het is om tussen twee werelden in te leven. Hij weet wat het is om Half te zijn. Onder de gelijknamige titel verscheen onlangs zijn debuut. Een boek over zijn zoektocht naar zichzelf, in een mijnenveld van botsende identiteiten. Aan de hand van muziek spreekt hij met Johan Fretz in de HUMAN-podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).


Haroon Ali zag zichzelf voorheen vooral als Nederlander met een tintje. 'Een Hollander die net terug is van vakantie, dat idee.' Maar in een Nederland dat verandert, waarin je als de ander wordt gezien, en waarin je steeds vaker naar je afkomst ('maar waar kom je echt vandaan?') wordt gevraagd, wilde hij de andere kant van zijn identiteit onderzoeken. 'Ik woon in Nederland, ik ben hier geboren. Pakistan is het land waar mijn vader vandaan komt. Als kind zijn mijn zusje en ik er drie keer op zomervakantie geweest. Ik heb mijn Pakistaanse kant lange tijd geprobeerd weg te stoppen, omdat ik mee wilde doen en erbij wilde horen.'

Vanaf het moment dat ik uit de kast kwam, ben ik radicaal mezelf geweest, en wilde ik geen concessies meer doen aan anderen over wie ik ben en wat ik voel.

Na zijn dertigste laait het vuur op om zich in Pakistan te verdiepen. 'De laatste jaren heb ik veel reisverhalen gemaakt, dus wilde ik Pakistan graag onderzoeken met de blik van een westerse journalist, die daar wel roots heeft. Twee maanden lang heb ik me helemaal ondergedompeld in het land. Ik heb familie opgezocht die ik uit het oog was verloren, maar ook vrijdenkers die misschien beter bij mijn leven nu passen. Mensen die kritisch zijn over het geloof, moderne vrouwen die tegen alle tradities aanschoppen, homo's en transgenders. Zo kon ik het Pakistan zien dat ik als kind nooit heb gezien, en waar mijn vader, die toch steeds conservatiever werd, mij ook van probeerde af te schermen. Het Pakistan dat ik op mijn vakanties met mijn familie zag, was anders. Ik heb er goede herinneringen aan, maar die tijd bestond toch vooral uit veel binnenzitten met familie, veel eten en veel lachen. Niet veel zien of doen.'

Zijn boek Half is een brief aan zijn twaalfjarige halfbroer, de zoon die Ali's vader met zijn huidige Pakistaanse vrouw kreeg. Het is een verhaal over de verwijdering tussen zoon en vader, en de hunkering naar meer verbintenis. 'Ik maakte de reis ook om toenadering tot mijn vader te zoeken. Als ik de Pakistaanse cultuur omarm en me er meer in verdiep, zullen mijn vader en ik misschien ook meer raakvlakken hebben en beter over dingen kunnen praten. Dat pakte iets anders uit.' Hij wilde het verhaal daarom in een schatkist stoppen, zodat zijn broertje het straks als hij wat ouder is kan opgraven, in de hoop dat hij er echt iets aan heeft.

'Mijn vader en ik hebben nooit een sterke band gehad. Toen ik op mijn 21e uit de kast kwam en afstand deed van de islam waar ik mee ben opgevoed, is dat contact steeds meer verwaterd. Ik weet al sinds mijn tiende dat ik op jongens val, en heb me er nooit voor geschaamd. Ik vond het een grappige verborgen superkracht. Ik was zo anders dan mijn klasgenoten, dat ik het cool vond. Maar ik heb het tot mijn 21e verborgen gehouden omdat er thuis van alles speelde. Mijn ouders kregen steeds meer spanningen over culturele verschillen, dus ik dacht: dat vertel ik een andere keer wel. Ik wist dat mijn vader er niet oké mee zou zijn, en mijn moeder zou het er als bekeerde moslim uit religieuze overwegingen ook moeilijk mee hebben. Dus ik heb ermee gewacht, tot ik uit huis ging.'

Ali schreef een lange brief, die hij onder de kussens van zijn moeder en vader legde, die inmiddels apart woonden. 'Ik schreef dat ik op mannen val, dat het niet iets is wat zij fout hebben gedaan of waar zij invloed op kunnen uitoefenen, dat ik er helemaal oké mee ben, en dat ik het fijn zou vinden als zij het zouden kunnen accepteren, maar dat mijn geluk er niet vanaf hing. En oh ja, ik ben ook geen moslim meer.' Toen hij bij de metrohalte Amsterdam Amstel aankwam, smste hij dat ze onder hun kussen moesten kijken. 'Mijn moeder stuurde meteen een berichtje: 'Ik hou van je.' Ze moest even wennen, maar het kwam goed. Mijn vader heeft weken niets van zich laten horen. Toen ik hem daarna aan de telefoon kreeg, vond hij het vooral moeilijk dat ik zo zeker van mijn zaak was, hem niet de ruimte gaf om me op andere gedachten te brengen. Hij wilde dat ik meer rekening met zijn gevoelens had gehouden, mijn geaardheid voor me had gehouden, of het zelfs had weggestopt, met een vrouw was getrouwd en hem Pakistaanse kleinkinderen had gegeven.'

Vanaf die tijd is Ali radicaal zichzelf geweest, en wilde hij geen concessies meer doen aan anderen over wie hij is en wat hij voelt. 'Het gevolg daarvan was dat ik als Nederlandse twintiger en homo in Amsterdam leefde. Niet als halve Pakistaan. Daarmee heb ik het culturele deel aan de kant geschoven. Door mijn opvoeding heb ik Pakistan lange tijd als traditioneel en achterhaald beschouwd, als alles wat ik niet mag zijn. Toen ik uit de kast kwam heb ik dat opzij geduwd. Dat heb ik mijn twintiger jaren zo radicaal gedaan, dat ik in mijn dertiger jaren die kant weer ben gaan opzoeken.' Voor de podcast Brainwash koos Ali voor het nummer Harder, better, faster van Daft Punk. Het past bij zijn twinger jaren, waarin hij zelfvertrouwen had over wie hij was, en 'alle stoute dingen is gaan opzoeken in het uitgaangsleven.'

'Elektronische muziek was echt een bevrijding voor mij. Het liet alle onzekerheden wegvallen. Ik kon me verliezen in de nacht. In donkere clubs kon ik met allerlei soorten mensen praten, dansen, zoenen, mijn eerste pilletje nemen. Het nachtleven en de versterking door de middelen was bevrijdend: alles doen waar je zin in hebt, niet meer worden gecontroleerd, geen toeziend oog, het leven hier omarmen. Dat heeft me veel gebracht. Dat we nu niet uit kunnen gaan, vind ik heel erg. Ik put er nog steeds veel energie en creativiteit uit, ik ontmoet er de meest interessante mensen en ik hoor daar de beste verhalen, die leiden tot journalistieke verhalen. In Pakistan heb ik dat ook opgezocht, want ik wist dat ik het meest uit geheime huisfeestjes en samenkomsten van mensen zou halen. Je leert het meest van mensen door hoe ze zich 's nachts gedragen.'

De dating- en seksapp Grindr was daarbij onmisbaar. 'Het is een app voor mannen die op mannen vallen, en zelfs in onderdrukte landen als Pakistan is die app zeer actief. In Pakistan zullen mannen zich niet snel homo noemen. Woorden als gay en lesbian, de hele lettersoep die hier zo actief wordt gegeten, zegt daar niet zoveel. Mannen gaan niet altijd uit aantrekkingskracht maar ook uit praktische overwegingen met elkaar naar bed, omdat de vrouwen meer afgeschermd worden. Op de feestjes zag ik hoe jonge mensen in Pakistan zoeken naar vrijheid, binnen de islamtische republiek zoeken naar identiteit, liefde, en vriendschap, en kunnen zeggen wat ze willen zeggen. Pakistanen zijn voorzichtig met kritiek op het land, want vrijheid van meningsuiting staat onder druk en blasfemie kan tot de doodstraf leiden.'

Op de feestjes zag Ali een Pakistan dat meer lijkt op het leven in Nederland. 'Er gebeurt daar momentel zoveel. Ik interviewde een vrouw die op haar ogen na volledig gesluierd is, in haar eentje woont, wat een no go is, en als een van de weinige vrouwen als programmeur bij een IT-bedrijf werkt. Zij draagt de nikab uit vrije wil, maar gaat ook doen wat zij wil. Vooruitgang daar is niet altijd vooruitgang zoals wij het hier zien. Er gebeuren daar unieke, eigen dingen die niet de Westerse blueprint volgen. Mensen kiezen wat ze willen behouden en wat ze links laten liggen.'

Een Pakistaanse vrouw

Het tradionele beeld van Pakistan waar Ali mee opgevoed werd, is vertekend. Tegen zijn conservatieve vader zegt hij daarom: 'Je kunt je kinderen niet afschermen van progressieve invloeden, want alles waar jij je in Nederland van afkeert, gebeurt ook in Pakistan. Feestjes met drank en drugs, waar mannen en vrouwen vrij met elkaar omgaan, waar mannen seks met elkaar hebben. Het gaat er in sommige opzichten wilder aan toe dan in Nederland, omdat het achter gesloten deuren gebeurt. Mijn broertje zal ook zijn eigen ontdekkingstocht gaan doen, ook al heeft hij twee Pakistaanse ouders die hem onder de duim houden. Ik wil hem laten zien dat hij er niet alleen in staat.'

Voor Ali zijn er geen simpele conclusies over zichzelf of zijn familie te trekken. 'Het blijft een puinhoop, identiteit. En onze familie blijft ook een puinhoop. Ik omarm dat ik half-half ben. De vraag naar mijn afkomst vind ik nu niet meer zo erg, want ik ben Nederlands en Pakistaans, en ik ben even trots op beide kanten. Daar is berusting in gekomen. Maar dat neemt niet weg dat ik nadenk over mijn positie in Nederland, en toch wel een gekke relatie met Pakistan heb, omdat dat mijn vaderland is waar ik kritisch op blijf. Identiteit is niet vastomlijnd. Er schuilt schoonheid in een beetje van alles zijn, nooit helemaal ergens bij te horen, maar daardoor wel in staat te zijn je in veel verschillende perspectieven in te leven.'