In Brainwash, een nieuwe podcast van Human, interviewen afwisselend Floortje Smit en Johan Fretz denkers en makers aan de hand van muziek. Welke nummers zijn vormend geweest voor hun denken? Deze keer filmjournalist Gawie Keyser. Abonneer je op de podcast via Apple, Spotify, of RSS-feed.

'In de film Django Unchained van Quentin Tarantino zit een cruciale scène die mij diep raakte. De film gaat over racisme, wat een onderwerp is dat altijd een rol heeft gespeeld in mijn leven – ik kom uit Zuid-Afrika. De film neemt ons mee naar het huis van een slavenmeester, gespeeld door Leonardo DiCaprio. Een slaaf wordt verkocht: Django. Christoph Waltz speelt King Schultz, een Europeaan die Django bijstaat. Op het moment dat de slaaf wordt verhandeld en de papieren worden ondertekend, begint een harpiste een klassiek nummer te spelen van Beethoven: Für Elise. King Schultz zegt woedend tegen haar: 'Would you please stop playing Beethoven? Take your hands off the harp!'

Speel dat nummer niet in deze ruimte. Dat kwam als een shock op mij over. Want we zitten middenin een film van Tarantino: de filmmaker van de snelle ironische grapjes en de slimme verwijzingen. Niet de ernst. En dit was een dodelijk ernstig. Dit was een dodelijk serieuze aanklacht tegen het racisme. Daar kan je geen grapjes over maken. Ik grap wel eens: op dat moment eindigde het postmodernisme voor mij.

Tarantino is de filmmaker van de snelle ironische grapjes en de slimme verwijzingen. Niet de ernst. En dit was een dodelijk serieuze aanklacht tegen het racisme.

Tarantino films als Reservoir Dogs en Pulp Fiction zijn producten van het postmodernisme: het idee dat je een film niet van begin tot eind hoeft te vertellen, op lineaire wijze, en dat ieder verhaal zijn eigen waarheid heeft en alles relatief is. We hoeven geen groot liefdesverhaal te maken, we kunnen simpelweg verwijzen naar andere grote liefdesverhalen. Zo werkte kunst uit die tijd. En met Django Unchained brak Tarantino met die traditie. Vanaf dat moment kon ik voor mijn gevoel niet meer kijken naar films waarin geen enkel serieus moment is.

Enerzijds is er de verdorven menselijke aard, en anderzijds het hogere: het goede, het ware en het schone. De Europeaan Schultz maakt dat in Django Unchained voelbaar. Hij is onder de barbaren, de Amerikanen. Het is een schande om het klassieke werk van Beethoven te spelen dat zo verheven is, in zo'n lage omgeving van slavenhandel en racisme. Dat het in dezelfde ruimte zou bestaan, dat kán niet.

Volgens het postmodernisme bestaat de ultieme schoonheid niet, en bestaan er alleen verschillende versies van schoonheid. Maar het is wel degelijk mogelijk om een waarheid in schoonheid te ontdekken. Over zoiets als racisme kunnen we niet relatief denken. Dat is niet mogelijk. Het is slecht, klaar. Django Unchained laat er geen twijfel over bestaan.'