Precies 200 jaar geleden verscheen een roman die ons met het verloop van tijd steeds meer vertelt over wie we zijn en in wat voor wereld we leven: Frankenstein, or The Modern Prometheus door Mary Shelley.

Zoals de titel aanduidt kun je het verhaal van de wetenschapper die uit hoogmoed of simpelweg als vermaak een levend wezen uit dode lichaamsdelen creëert, lezen als een waarschuwing tegen de gevaren van grenzeloze, menselijke ontwikkeling.

Maar tijdens alle vieringen dit jaar rondom roman en schrijver, nu dus ook in de vorm van een biografische film, komt er heel duidelijk een ándere, meer actuele lezing naar voren, waarin de strijd tussen het opgejaagde monster en zijn maker Victor Frankenstein voor onze ogen transformeert tot de tragedie van het racisme.

En dát verhaal kennen we maar al te goed, anno nu. In Eindhoven zagen we hen: de racisten. Die zoals de dorpelingen, in ieder geval uit de beroemde Frankenstein-film uit 1933, vol haat — en met de spreekwoordelijke hooivorken en fakkels — achter 'het monster' aangingen. In de clip zijn de anti-Zwarte Piet-activisten 'het monster'. Het grappige is: Zwarte Piet hebben wij gemaakt, net zoals Frankenstein zijn monster creëerde.

Tekst loopt door onder de video.

Sinterklaasintocht in Eindhoven.

Maar waar komt dit verhaal over Frankenstein precies vandaan, en hoe kon dat zo lang geleden al het verhaal van nu hebben verteld? We weten dat Mary Shelley rond 1815, drie jaar voor de eerste publicatie van Frankenstein, in Bristol was, een stad in Zuid-Engeland rijk geworden dankzij de slavenhandel. (Hoewel de slavernij toen al afgeschaft was, floreerde deze nog in steden als Bristol, en slaven werden tot zo laat als midden jaren vijftig van de negentiende eeuw in huishoudens in Engeland bevrijd.)

In Bristol las Mary vol afgrijzen boeken over de slavernij. Sterker, ze zag overal om haar heen hoe vernietigend de slavernij kon zijn.

Volgens een van haar biografen, Miranda Seymour, vinden we hier de kern van Frankenstein: Mary's aanwezigheid in Bristol, waar ze direct in contact kwam met de slavenhandel, leidde ertoe dat ze haar schepping monstrueuze eigenschappen gaf, in ieder geval, zo schrijft Seymour, 'een duidelijk niet-Engels uiterlijk'. Zijn haar heeft een 'glanzende zwartheid', zijn huid is 'geel', zijn tanden 'parelwit'. Allemaal eigenschappen die de auteur bewust koppelde aan slaven uit Afrika en het Caribische gebied en aan immigranten uit het Oosten.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Frankenstein's monster (wikipedia)

Met andere woorden: Frankenstein kunnen we lezen als een bewuste aanval van Mary Shelley op een samenleving die vond dat het lichaamsuiterlijk van Afrikanen hen moreel ondergeschikt aan Europeanen maakte.

Maakt dat het monster tot slachtoffer? Nee. Net zomin als zijn maker, Frankenstein, alleen maar nobele, goddelijke motieven had in het scheppen van het wezen. Want Frankenstein en het monster zijn elkaars spiegelbeelden — beide personages worden gevormd door morele ambiguïteit, ze laveren tussen Goed en Kwaad.

De Wetenschapper: hij is de Gevallen Engel uit Miltons epische gedicht Paradise Lost, een werk dat Shelley als schrijver sterk beïnvloedde, een rebel die tegen God ingaat, erop gebrand diens werk als maker van de mens over te nemen.

Het Monster: in zíjn rebellie tegen de tirannie van zijn maker wordt hij op zijn beurt een tiran die moordt uit wraak — hij doodt Frankensteins broertje én hij vermoordt Elizabeth, Frankensteins geliefde. Zo zijn Maker en Monster gewikkeld in een strijd die uiteindelijk de ondergang van beiden betekent.

Het verhaal eindigt zoals het begint: ergens op de Noordpool. Waar Victor achter het Monster aanzit in een schijnbaar eindeloze achtervolging. Wanneer de wetenschapper dan toch sterft, verschijnt opeens het Monster. Hij rouwt om de dood van zijn Maker. Wraak heeft hem niets gebracht; hij neemt zich voor zichzelf van het leven te beroven; en hij verdwijnt vervolgens voor altijd in de mist van het ijzige landschap.