Hoe moet je omgaan met anti-democraten? Mag een democratie zich verweren tegen anti-democraten, of is dat niet democratisch?

In 1936 waren dit brandende vragen voor hoogleraar George van den Bergh, die hij besprak in de oratie De Democratische Staat en de Niet-Democratische Partij. In zijn tijd was er in Nazi-Duitsland openlijk verzet tegen de democratie, met de NSDAP die de democratie wilde afschaffen.

Nog altijd zijn deze vragen bijzonder actueel, omdat onze democratie de ingrediƫnten voor haar eigen vernietiging in zich draagt. Rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema neemt Van den Bergh's werk daarom als uitgangspunt voor het weerbaarder maken van de democratie.

De tekst gaat verder onder de foto.

Binnenhof, toneel van de formatie (Foto: ANP, Lex van Lieshout).

'Het wordt als ondemocratisch gezien als je zegt dat de meerderheid niet altijd bepaalt. De opvatting van democratie is vaak dat deze neutraal moet zijn en iedereen mee kan doen. Na de verkiezingen tellen we dan de stemmen, en de meeste stemmen hebben gewonnen. Punt. Maar we mogen streng optreden tegen partijen die de democratie om zeep willen helpen, en we hoeven zelfs niet zo aardig te zijn voor partijen die op subtielere wijze de democratie willen aantasten. We kunnen een streep trekken', zegt Rijpkema in Brainwash Zomerradio en in bovenstaand fragment. Daarin gaat hij verder in op de vraag wanneer het democratische principe precies wordt aangetast.