We hebben een rotsvast geloof dat alles in de wereld in data te vangen is, volgens filosoof en schrijver Miriam Rasch. Data waarmee mens en natuur gehackt en gecontroleerd zouden kunnen worden. In haar boek Frictie. Ethiek in tijden van dataïsme verzet zij zich tegen dit 'dataïsme', dat verwoestende effecten kan hebben. Dit jaar won ze er de Socratesbeker mee, de prijs voor het beste filosofieboek. Aan de hand van muziek spreekt zij erover met Floortje Smit in de HUMAN-podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).


Voor het boek probeerde Miriam Rasch een 'dataselfie' te maken, een zelfportret van de sporen die ze online had achtergelaten. Om zo de vraag te beantwoorden wie ze is, volgens het internet. Niet per se een makkelijke opgave, ontdekte ze. 'De grote tech-bedrijven staan er niet echt om te springen om dat met je te delen. Maar na veel gezoek, kun je dan toch wel uitvinden in wat voor categorieën je wordt geplaatst, categorieën die dan weer aan adverteerders verkocht kunnen worden.' Naast meer voor de hand liggende zaken als 'filosoof', 'boekhandel', en iets met dieren, ontdekte Rasch in de krochten van Facebook dat ze ook getypeerd wordt door 'kermis', 'knoop', en 'fotorolletje'. 'Hoe kan het dat dat daar stond? Daar ben ik over gaan nadenken, want ik ben nu niet bepaald een kermisganger. De enige verklaring die ik kan geven is dat ik misschien ooit iets geliket heb dat door vrienden uit Tilburg was gedeeld over de kermis daar.'

Zo'n dataselfie is dan toch juist het bewijs dat we ten onrechte onvoorwaardelijk geloven in data?

'Ik weet niet of wij daar allemaal onvoorwaardelijk in geloven. In ieder geval zijn er mensen die heel graag willen dat wij daarin geloven. En dan bedoel ik overheden, maar ook de bedrijven die de data verzamelen, ons profileren en dat profiel dan doorverkopen. Ik denk dat dit geloof wordt ingegeven door een hang naar controle. We leven in complexe en hysterische tijden, dus dan is het fijn als iets wordt aangeboden dat de illusie van controle geeft. Waarvan gezegd wordt dat het niet alleen helpt te begrijpen wat er gebeurt, maar waarmee je ook kunt sturen en voorspellen. Dat is een heel menselijk verlangen.'

Je hebt een geprivilegieerde positie als je zegt dat data ook wel heel fijn, handig en duidelijk zijn.

'Toegegeven: we kunnen ook niet zeggen dat alle data nutteloos zijn. Er zijn toepassingen die overduidelijk gunstig uitpakken. In de pandemie waarin we nu leven alle data overboord gooien? Zeker niet. Het probleem ontstaat op het moment dat het onvoorwaardelijk wordt, onvermijdelijk, vanzelfsprekend, of noodzakelijk. Zaken die tot een gesloten systeem leiden, waaraan je niet meer mag twijfelen, en waarbij je heel hard je best moet doen om te ontdekken hoe jij geprofileerd wordt.'

Makkelijk zijn ze wel, die cijfers, hokjes en categorieën. Er zit geen twijfel omheen.

'Dat is heel prettig, tot je diegene bent on the receiving end. Dat zijn we op zich allemaal: we worden allemaal getarget, geprofileerd en in die zin doorverkocht aan adverteerders. De meesten van ons ondervinden daar niet direct heel schadelijke gevolgen van, in ieder geval niet dat we doorhebben. Maar er zijn voldoende mensen die dat wél ondervinden, die bijvoorbeeld etnisch geprofileerd worden, die omdat ze in een bepaalde buurt wonen geen lening kunnen krijgen, of die op een zwarte lijst belanden. Je hebt een geprivilegieerde positie als je zegt dat het ook wel heel fijn, handig en duidelijk is.'

Het is ook niet toevallig dat ze voor de Brainwash-podcast gekozen heeft voor het nummer Power van Damon Lochs & Black Monuments Ensemble. 'Het staat in de activistische traditie van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging en Black Lives Matter. Op het album wordt veel gebruik gemaakt van samples van historische toespraken van zwarte activisten. Het nummer gaat over macht van hogerhand die wordt misbruikt en waaraan we onderworpen zijn, maar het geeft ook het gevoel dat wij de macht kunnen grijpen en samen iets aan de wereld kunnen veranderen. Voor mij is dat heel inspirerend.'

Waar komt jouw fascinatie met data vandaan?

'Nadat ik mijn eerste boek, Zwemmen in de Oceaan, had geschreven, bleef er een heel specifieke vraag hangen, namelijk of de hele mens in data te beschrijven is. Dat kan toch niet, dacht ik. Ik ben op zoek gegaan naar datgene dat zich niet in data laat beschrijven. Daar is dit onderzoek en uiteindelijk dit boek uit voortgekomen.'

Het boek is in zekere zin een pleidooi om frictie op te zoeken, om twijfel toe te laten. Heeft corona daar niet al voor gezorgd?

'Ik denk eerlijk gezegd niet dat de mensen bij de grote tech-bedrijven nu in paniek zijn. Als iemand heeft verdiend aan de coronapandemie, dan zijn zij het wel. Maar ik denk wel dat er veel dingen zijn gaan schuiven. Aan de ene kant zie je een duidelijke wens om controle en zekerheid te krijgen aan de hand van cijfers en statistieken. Zeker in het begin, nu een jaar geleden, stond je op en ging je weer slapen met de cijfers van die dag. Aan de andere kant hebben we ook geleerd dat die cijfers ons geen duidelijke, objectieve en klare kennis bieden. Je moet er altijd nog iets mee doen. Je moet er betekenis aan geven, die vervolgens in beleid vertaald kan worden. En dat kan door verschillende mensen op verschillende plekken op een verschillende manier gedaan worden.'

Om binnen het thema te blijven: het volgende nummer dat Rasch koos voor de podcast is The day everything became nothing, van de Canadese punkband NoMeansNo. 'Om het heel ouwelijk te zeggen: ik wilde ook een nummer meenemen dat me herinnert aan mijn jeugd. Dat moest dan wel een punknummer zijn. NoMeansNo was een van favoriete bands op de middelbare school. Lekker hard ragen met grappige teksten over het einde van de wereld.'

Je zou kunnen zeggen dat jouw boek een beetje een punkboek is. Het predikt verzet.

'Ik vind dat wel een compliment, moet ik zeggen. Het is heel nauwkeurig en zorgvuldig geschreven maar wel een beetje in de geest van de punk.'

Wat kunnen we doen om spaken te steken in de wielen van dat dataïsme?

'Ik denk dat het belangrijk is dat er Europese wetgeving komt die zoden aan de dijk zet. Maar − dat is weer de punkmentaliteit − je kunt niet alleen de verantwoording leggen bij de wetgevers. Ik probeer ook mensen ertoe aan te zetten anders na te denken over hun eigen verhouding tot technologie. Breng daar wat frictie in. Je hoeft niet constant mee te gaan in alles wat je maar wordt voorgeschoteld, met alle nieuwe apps, met de geaccelereerde manier van communiceren. Ik reageer bijna standaard pas uren later op een bericht dat ik krijg. Dat is begonnen als een soort mini-verzet, en inmiddels weten mensen dat ik zo werk, of ze komen erachter. Als ik telkens direct had moeten reageren, had ik het boek niet kunnen schrijven. Dat is de afweging die ik gemaakt heb. En ik denk dat we veel meer kunnen dan we denken en dan ons wordt verteld. Dus ik geloof ook wel in het ontwaken van ons als gebruikers van technologie.'