In Brainwash Zomerradio van Human interviewt presentator Floortje Smit denkers aan de hand van muziek. Hierboven terug te luisteren. Welke nummers zijn vormend geweest voor hun identiteit en denken? Deze lessen kunnen we leren van filosoof Frank Meester.

1. Je hoeft niet consequent te zijn in de opvoeding van je kinderen

Ouders lijden aan het schipper-syndroom. Dat is het voortdurend schipperen tussen wat ze moeten doen. Filosoof Stine Jensen en ik hebben daar een boek over geschreven, De opvoeders: Wat filosofie de schipperende ouder kan leren. Wij zijn zelf opvoeders, we moeten consequent zijn, maar stellen onszelf ook de vraag of we dat wel kunnen doen. De gemene deler blijkt keer op keer dat we constant aan het zoeken zijn.

Een van de dilemma's gaat over het schipperen tussen luisteren naar het kind en kijken wat het kind wil, en autoritair zijn. Een tweede, groot probleem dat we tegenkwamen is de vraag of we het kind opvoeden als goede burger, of een gelukkig mens. En een derde hoofdprobleem is of we kinderen genderneutraal willen opvoeden, of we meer de nadruk leggen op het verschil tussen jongens of meisjes?

Ouders zijn altijd onzeker; de méns is onzeker. Maar in deze tijd zijn ouders misschien wel onzekerder dan vijftig jaar geleden. Een belangrijke reden daarvoor is anticonceptie: we hebben nu de keuze om geen kinderen te nemen, en daarmee ook de keuze om ze wel te nemen. Dat maakt dat deze keuze een bewuste keuze is. Het is niet iets wat je overkomt, maar het is iets waar je voor kiest, en dan wil je het ook goed doen. Dit maakt dat ouders er meer bovenop gaan zitten.

Daarnaast leven we in een post-traditionele maatschappij. De taakverdeling is veranderd: de moeder zorgt niet langer thuis voor de kinderen terwijl de vader werkt. Dit is een goede ontwikkeling, maar zorgt er ook voor dat je voortdurend moet uitzoeken wie wat doet. Het loopt niet vanzelf meer soepel, maar je moet veel overleggen. Je krijgt dan ouders die het oneens zijn, of die hun verantwoordelijkheid niet nemen. De een doet dan niet wat er verwacht wordt, en daar wordt de ander boos over.

Sommige opvoedboeken vertellen je precies wat je moet doen. Je moet bijvoorbeeld het gesprek aangaan met je kind, en luisteren om het uit een woede-aanval te krijgen. Wij beweren niet te weten hoe het moet, en geven geen rechtlijnig advies. We erkennen dat we allemaal wat aanmodderen, maar geven wel een overzicht wat verschillende filosofen erover gezegd hebben. Soms weet je niet waartussen je precies aan het schipperen bent, en filosofie helpt dan om het fundament van je opvattingen helder te krijgen en kan je een ander perspectief bieden. Filosofie maakt duidelijk welke posities er zijn. Sommige filosofen zitten aan de autoritaire kant, andere denkers aan de luister-kant. We zeggen niet: je moet dit kiezen of dat kiezen. Je moet schipperen, daar ontkom je niet aan. Je kind verandert in de loop der jaren, en daarbij is ieder kind anders.

Het grootste misverstand over opvoeding is dat het leuk moet zijn. Voor Plato speelt opvoeding een belangrijke rol, in zijn beroemde boek Politeia. De stadsstaat van de toekomst zijn we nu aan het maken door de kinderen op te voeden. Het is een plicht, je moet het doen. Voor veel ouders van nu is dat fijn om te horen, omdat je vaak denkt dat het leuk moet zijn omdat je ervoor gekozen hebt. De ouders proberen het leuk te houden met zeurende kinderen op het strand, en worden dan ineens boos. Misschien moet je eerder boos worden en duidelijk zijn, en dat kan als je weet dat opvoeden niet alleen maar leuk hoeft te zijn.

De Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau schreef Emile, waarin hij een extreme positie inneemt aan de luister-kant. Je moet voortdurend faciliteren, en om je kind heen bewegen, zodat het kind kan doen wat het zelf wil. Het kind moet volledig zichzelf kunnen ontwikkelen. Aan de andere kant heb je de Duitse denker Immanuel Kant, die juist op discipline hamert. Bij hem gaat het om de morele kant van opvoeding. Discipline, duidelijke regels en geen gezeur. De opvoeding moet voor iedereen hetzelfde zijn, voor zowel jongens als meisjes. Je hoeft niet te kijken naar het specifieke kind.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Chelsea Fern.

Als je tot slot kijkt naar de vraag of je je kind tot een goede burger of een gelukkig mens moet opvoeden, kan het antwoord zijn: het kan ook allebei. Als je goed functioneert in de maatschappij, word je daar overwegend gelukkig van. Maar Rousseau zegt: het burgerschap is gericht op een specifieke maatschappij, terwijl je zou moeten opvoeden voor het leven. Hij geeft daarbij het voorbeeld van een Spartaanse moeder wiens kinderen allemaal in de oorlog vechten, die een boodschapper langsgestuurd krijgt, en vraagt hoe het met de strijd gaat. De boodschapper zegt: al uw kinderen zijn omgekomen. 'Dat vroeg ik niet! Hoe is het met de strijd?' 'We hebben gewonnen.' 'Fantastisch!' Dat is een goede burger, volgens Rousseau, want zij is alleen maar bezig met het succes van de staat. Maar daar moet hij niks van hebben.

2. Twitter nodigt uit tot schreeuwen

In een tijd waarin snelle meningen en eenzijdige visies de boventoon voeren, vergeten we soms het belang van het belichten van verschillende kanten van de zaak. Neem het voorbeeld van boekrecensies. Traditioneel worden die door één persoon geschreven, die soms ook maar een beetje chagrijnig is of een slechte dag heeft. Mijn broer Maarten Meester en ik schreven daarom boekrecensies voor de Volkskrant waarbij we met elkaar in gesprek gingen over het boek. Zo konden we meerdere stemmen met elkaar in gesprek laten gaan over het werk. Het zet aan tot denken als je uiteenlopende perspectieven naast elkaar zet, en dat werkt de versimpeling en vertwittering van het debat tegen. Zo kan je over actuele onderwerpen praten door er een filosofische laag onder te leggen en argumenten tegenover elkaar te zetten.

Filosofen zijn mensen die vragen stellen. Het is leuk om die vragen aan mensen te stellen die er wel eens een heel goed antwoord op zouden kunnen geven, en dat is wat filosoof Coen Simon en ik doen met Nieuw Licht. Zo kan je het debat verdiepen. Wat je op Twitter ziet, en eigenlijk ook in de rest van Nederland, is dat er een heel kleine groep mensen aan het schreeuwen is, waar vrij veel aandacht aan wordt besteed. Politici gaan kijken hoe hun voorstellen vallen, hoe daarover getwitterd wordt. Dat is op z'n minst gevaarlijk, dat er beleid op wordt gemaakt op wat een kleine groep schreeuwt, in zo'n 140 tekens. Mensen verplaatsen zich weinig in de ander en worden uitgenodigd om zwart/wit beelden te schetsen.

Als je iemand tegenover je hebt, ben je toch wat aardiger en meer bereid om je in te leven in de ander, dan wanneer je die persoon niet ziet. In een beroemd filmpje, opgenomen in New York, zie je een grote poster van een basketballer die naar het team van een andere stad verhuist. Mensen worden uitgenodigd om op hem te schelden, en dat doen ze ook. En dan stapt die basketballer ineens achter de poster vandaan; hij blijkt daar al die tijd te hebben gestaan. Van het ene op het andere moment verandert de houding van de toeschouwers volledig, die met uitgestrekte armen op hem af lopen: 'Hey, nice to see you! How are you?' Je kan veel lol hebben om tegen een anonieme poster die niets terugzegt te schreeuwen, maar zodra je de persoon op de poster voor je hebt staan, doe je dat niet meer. Dat is wat er aan de hand is, en daar moet tegenwicht tegen komen.

3. IJdelheid is een deugd

IJdelheid heeft in onze tijd een negatieve bijsmaak. Het wordt gezien als iets dat niet nastrevenswaardig is. Maar ijdelheid is een drijfveer om van alles te doen. Mensen vinden vaak dat je moet schrijven vanwege een intrinsieke motivatie, dat je moet schrijven omdat je graag wil schrijven. Maar die gedachte houdt geen stand. Want als je werkelijk zo van schrijven houdt, kan je beter lekker gaan schrijven, en je geld makkelijk verdienen op een andere manier; dan hoef je het boek niet meer te publiceren. Toch wil je het wel graag aan anderen laten lezen. Dat is onderdeel van het plezier.

Aristoteles laat zien hoe intrinsieke motivatie kan komen, terwijl die begint met beloningen van buitenaf. Er hangt een sfeer omheen, er hoort een manier van zijn bij die aantrekkingskracht op je uitoefent. Je staat niet alleen in wie je bent, jouw identiteit is afhankelijk van de mogelijkheden die er zijn in de maatschappij. Deze mogelijkheden worden gegeven door wat er in de hoofden van anderen zit.

IJdelheid zit tussen twee dingen in. Als je kijkt naar hoe we over ijdelheid nadenken, zie je dat het enerzijds gebruikt wordt voor mensen die narcistisch zijn, die alleen maar met zichzelf bezig zijn, en zich niet zo bezighouden met anderen. Anderzijds gaat ijdelheid juist over het tegenovergestelde, over mensen die vooral bezig zijn met wat anderen van ze denken. Het beschouwen van twee uitersten, van twee zaken die tegenover elkaar staan, is de klassieke manier van hoe er met deugden wordt omgegaan. De deugdenleer van Aristoteles leert dat je om moedig te zijn, je tussen overmoed en lafheid in moet zitten. Overmoed is niet goed, lafheid is niet goed, en moed is het juiste midden tussen die twee in.

Enigszins provocerend zeg ik dat ijdelheid deze twee kanten heeft, van helemaal met jezelf bezig zijn, én helemaal met de ander bezig zijn. IJdelheid is dus het juiste midden van met jezelf bezig zijn, maar ook rekening houden met de ander. Het gaat erom dat juiste midden steeds te vinden. IJdelheid wordt niet gewaardeerd, je kan beter niet laten merken dat de waardering van anderen je drijfveer is. Het mag daar niet om gaan. Je ziet bijvoorbeeld kunstenaars die in interviews roepen dat geïnterviewd worden wat hen betreft het ergste is. Dat is heel grappig: waarom ga je dan interviews aan? Ik geloof ze niet helemaal als ze dat zeggen, omdat ik denk dat het maatschappelijk gestimuleerd wordt om je ijdelheid zo min mogelijk te laten blijken. Mensen worden afgemaakt op het moment dat zij teveel laten merken dat het ze daar om gaat, dat zij graag waardering willen voor de dingen die ze doen.

IJdelheid gaat over hoe je overkomt, en dat is een typisch menselijke eigenschap. Mensen die geen rekening houden met anderen, vinden we eigenlijk heel vervelend. We leven ons eigenlijk stiekem de hele tijd in de ander in, alleen mogen we niet zeggen dat we dat doen. Filosofie is ook reageren op de tijd. In een tijd waarin een grote nadruk ligt op ijdelheid als slechte eigenschap, is het belangrijk in te zien dat ijdelheid óók je inleving in de ander is.

De muziek die Frank Meester selecteerde voor Brainwash Zomerradio: