Bewonderen is een kunst, of in ieder geval toch een kunde. Het lukt bijvoorbeeld niet als je depressief bent, want dan is je zelfwaardering zo laag dat er voor niets of niemand anders iets overschiet. En wat zo wonderlijk is aan de kunst van het bewonderen: de bewonderde persoon, het bewonderde object hoeft niet op je te lijken. Identificatie is in het geheel niet verplicht.

Ik vind het onmogelijk geen bewondering te koesteren voor Winston Churchill, de Britse schrijver-politicus en staatsman (1874-1965) die onlangs opnieuw tot leven is gewekt in de film Darkest Hour; de man die op het cruciale moment besloot om Hitler te weerstaan. Het lijkt achteraf zo logisch het nazisme als een levensgroot gevaar te zien, een bedreiging voor alles wat we in een plechtige bui wel omschrijven als 'Europese waarden'. Maar op het moment zelf dat Hitler aan zijn opmars begon leek er veel voor te zeggen om te onderhandelen met Nazi-Duitsland, om de agressie met diplomatieke middelen proberen in te dammen. Maar Churchill hield vast aan zijn hardnekkige overtuiging dat een oorlog onvermijdelijk was, en dat Hitler verslagen moest worden, wilde Groot Brittannië en het vrije westen nog iets betekenen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Een standbeeld van Churchill in Londen (foto: AFP/Daniel Leal-Olivas).

Er valt voldoende af te dingen op de grootheid van Churchill: de man was een geharnast koloniaal, die Mahatma Ghandi afdeed als 'een advocaatje uit de middenklasse' en diens strijd voor de onafhankelijkheid van India als het gepruttel van een half naked fakir. Het kan niet anders of Churchills royale alcoholconsumptie heeft niet altijd verhelderend gewerkt bij het nemen van beslissingen. Bovendien leed de staatsman aan zware depressies, die zijn dagen en zijn gemoed zwart kleurden – beslist onhandig voor de leider van een wereldmacht. En ook Churchill was behept met een vleug van antisemitisme, zo gewoon tijdens het Interbellum bij de Europese elite.

Zeker met terugwerkende kracht kan de Britse geweldenaar met gemak een kopje kleiner worden gemaakt. Was het een instinct of een gelukkige greep om tegen Hitler in het geweer te komen? Een rotsvaste overtuiging? Churchill was iemand die de twijfel niet vreemd was, zijn zigzaggende politieke loopbaan is er een bewijs van. Maar toen het erop aankwam wist hij wat hem te doen stond. 'We shall fight on the beaches (…) we shall fight in the fields and in the streets.'

Tekst loopt door onder de video.

Vreemd fenomeen: mijn bewondering voor Churchill neemt niet af terwijl ik toch weet heb van alle kritiek die op zijn historische figuur mogelijk is. Het lijkt zelfs wel of die belastende feiten mijn ontzag voor hem alleen maar versterken.

Want zo gaat het: staat iemand aan de goede kant van de streep, aan de 'juiste' kant van de geschiedenis, dan pleiten al z'n eigenaardigheden juist vóór hem. Wie verkeerd terecht komt, en deel uitmaakt van een 'schuldige' geschiedenis, krijgt enkel een langer strafblad.

Daar komt nog bij: mijn grote waardering voor Churchill is geen verkapte vorm van eigenliefde, want de Britse politicus leek hoegenaamd in niets op mij. Hij, de aristocraat, met de vanzelfsprekende superioriteit die bij zijn klasse en afkomst hoorde. Wie Churchill langs de meetlat van white privilege legt, houdt een openbare aanklacht over. Maar de bewondering zoekt niet de gelijkenis: de bewondering gedijt bij het exotische en vreemde: bij dat wat zo anders is dan jijzelf bent.

Churchill, met al zijn grillen geldt als 'authentiek'. Authentiek is een verlegenheidsaanduiding voor iets of iemand waarin je wilt geloven. Het zou een gotspe zijn te beweren dat ik iets van mijzelf herken in Churchill. Maar Churchill als de man die op zijn finest hour zichzelf oversteeg: dat is een richtsnoer, ook voor mijzelf. Dat is nastrevenswaardig.