'First ladies oneens over wie in Nederland thuishoort' was de kop op NOS.nl. Behalve die term first ladies – waar je natuurlijk van alles over kunt zeggen – valt het meeste op dat de first ladies bij WNL op Zondag in gesprek gingen over wie er wel en niet in Nederland thuishoort.

VVD'er Jeanine Hennis-Plasschaert bepleitte dat je hier niet thuishoort als je Nederlandse normen en waarden niet onderschrijft – het bekende 'normaal doen'-verhaal. Fleur Agema viel haar aan: "Je kunt wel stoer zeggen 'pleur op', maar als je niets doet, is het gewoon een wassen neus." Oftewel: de PVV maakt tenminste werk van uitzetting.

Ik moest terugdenken aan Mark Rutte in Buitenhof eerder dit jaar. We moesten niet in het woord populisme 'gaan wonen'. Iedere politicus is populist, volgens Rutte, maar je hebt wel 'slecht populisme': dat is roepen, maar geen oplossingen bieden.

Het is modieus om, zoals Rutte, het begrip populisme in de ban te doen of het weg te definiëren. Maar dat kunnen we onszelf niet langer veroorloven. Er is immers wel iets aan de hand in de wereld.

In de VS is een president gekozen die tijdens de campagne suggereerde dat hij zich niet neer zou leggen bij de uitslag van democratische verkiezingen. Vorige week noemde hij de vrije pers nog 'the enemy of the people'. In kandidaat-EU-lidstaat Turkije heeft Erdoğan de omvorming van een parlementair stelsel in een autoritaire democratie bijna voltooid. In EU-lidstaat Hongarije sluit Orbán de laatste oppositiekrant en wipt hij zijn belangrijkste criticus uit het Constitutioneel Hof. Nog dichterbij huis zijn er in Frankrijk Le Pen, in Duitsland het AfD, en in Nederland natuurlijk de PVV.

Als we het begrip populisme overboord gooien, ontnemen we onszelf het zicht op dit fenomeen. Politicologen als Cas Mudde en Jan-Werner Müller definiëren populisme als een dunne ideologie, die - in de definitie van Müller - bestaat uit een combinatie van twee elementen: anti-elite en anti-pluralisme. Het kan verder links of rechts zijn, maar het heeft deze kenmerken. Het anti-pluralisme is cruciaal. Wanneer populisten claimen op te komen voor het volk, maken ze eigenlijk een dubbele claim: ze komen op voor het volk én ze menen te kunnen bepalen wie er dan precies tot dat volk behoort.

Waar die drang vandaan komt, heeft de Franse filosoof Claude Lefort haarscherp geanalyseerd. De democratie is wezenlijk onbepaald. Ze is geboren uit de Franse Revolutie: met de onthoofding van de koning ging niet alleen zijn fysieke lichaam verloren, maar ook de ordening die dat lichaam symboliseerde. Er ontstond een samenlevingsvorm waarin een betekenisgevend punt niet meer voorhanden is. Dat maakt het 'zijn' in een democratische samenleving ook zo'n zware opgave: geen wet, partij, of norm kan ooit het definitieve stempel van legitimiteit dragen. Er zullen zich altijd krachten aandienen die toch het onmogelijke beloven: nieuwe zekerheid, een einde aan de onbepaaldheid. Ze willen de democratie vastleggen op één verhaal. Wat niet in dat verhaal past, wordt uitgesloten. De PVV doet dat door een consequent onderscheid te maken op geloof. Er wordt een beeld geschetst van Nederland waar er voor één geloof geen plaats is – de islam.

Die uitsluiting blijft echter niet symbolisch of alleen maar in woorden. En je ziet dan ook dat populistische partijen, vertaald in constitutionele termen, antirechtsstatelijke partijen zijn: de PVV wil een verbod op de koran, een hoofddoekjesbelasting, moslims weren uit het leger, moskeeën en islamitische scholen sluiten. Een zorgwekkend lijstje van punten die allemaal in strijd zijn met onze rechtsstaat – met de fundamentele rechten die we in onze Grondwet hebben vastgelegd.

Een democratie moet zich verzetten tegen die uitsluiting. Wat kunnen andere partijen doen? Twee dingen. Allereerst problemen wel serieus nemen (bijvoorbeeld met de radicale islam) maar benadrukken dat oplossingen die zij bieden expliciet rechtsstatelijke oplossingen zijn –ze blijven binnen de kaders van de rechtsstaat, in tegenstelling tot de voorstellen van de PVV. Ten tweede: beseffen dat er geen op zichzelf staande 'populistische golf' is. Politicoloog Müller laat zien: populisten kunnen het niet alleen, bij de Brexit, en bij Trump – ze hadden de hulp van gevestigde, conservatieve elites of partijen nodig. Het antwoord op populisme is niet ze in woord nadoen, ze daarmee impliciet steunen, en de uitsluitende retoriek overnemen. Dus geen wedstrijdje populistisch tegen elkaar opbieden in WNL op Zondag over wie er wel en niet in Nederland thuishoort. Dat was een valse start.

2017 wordt het jaar van de rechtsstaat. In Nederland, Frankrijk en in Duitsland. Laten we het een beetje goed beginnen.

meer weten?

Bovenstaande tekst werd eerder uitgesproken door Bastiaan Rijpkema in Brainwash Radio, de verhalende nieuwsanalyse van Brainwash op NPO Radio 1. Elke laatste maandag van de maand, 20:30 tot 21:30 uur. Ook beschikbaar als podcast.

Zie Cas Mudde, On Extremism and Democracy in Europe, Londen/New York: Routledge 2016 en Jan-Werner Müller, Wat is populisme? (vert. Jan Willem Reitsma), Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers 2017.

De hier gegeven uitleg van Lefort is een licht bewerkte versie van de samenvatting van zijn denken die ik eerder gaf voor het Filosofisch Elftal van Trouw