We denken misschien dat we onze identiteit zelf grotendeels in de hand hebben, maar dat klopt niet. Etiketten over wie je bent, worden opgeplakt door de buitenwereld en dat wordt soms pijnlijk duidelijk als het botst. 'We staan ergens halverwege keuze en dwang', schrijft cultureel antropoloog Sinan Çankaya daarover in zijn schitterende en genuanceerde boek Mijn ontelbare identiteiten. In Brainwash Zomerradio van Human (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed op de podcast) spreekt Floortje Smit met hem aan de hand van muziek.


Een cruciaal moment in zijn leven waarin hij een identiteit als etiket opgeplakt kreeg, was voor Sinan Çankaya op de middelbare school. 'Ik word te laat wakker en ik haast me naar school. Daar doe ik de deur open, en mijn geschiedenisleraar Nico Konst zit achter zijn bureau. Hij gaat vijf minuten langs los op mij, en roept dat het helemaal niks met mij gaat worden. Terloops zegt hij iets over mijn Turkse achtergrond.' Çankaya werd in Nederland geboren, en groeide op in Hatert, een achterstandswijk in Nijmegen. 'Het was voor mij een vernederende ervaring. Na de les kwam een vriendin naar mij toe en zegt: 'Weet je wel dat Konst vroeger voorzitter is geweest van de anti-immigratiepartij de Centrumpartij?' Dat is voor mij een sleutelmoment geweest. Mijn Turks-zijn werd relevant gemaakt en trad naar de voorgrond.' Voor Çankaya was het een moment waarop er een negatieve consequentie werd verbonden aan zijn Turks-zijn. Liever dan veralgemeniseerd te worden tot een etnische categorie, was hij als individu op zijn laatkomen aangesproken: 'Ik had het prettig gevonden als hij met een individualiserende aanpak had gezegd: 'Sinan, het wordt niks met jou.'

Deze ervaring, die Çankaya eraan herinnert dat hij anders is, staat niet op zichzelf. Zijn boek Mijn ontelbare identiteiten gaat over het zijn van een Ander in Nederland. 'De tweede generatie migranten, die hier wordt geboren, gaat door de pijn van het wortelen, waar de eerste generatie nog in nostalgie verkeert naar het land dat zij hebben verlaten. Mijn generatie had te maken met uitsluiting, zoals discotheken niet binnen mogen. Maar in dit moment in de klas was het een leraar die mij een etnisch etiket opplakte, met een negatieve codering.' Dat oordeel heeft een zwaarder gewicht en laat hem niet onberoerd.

Çankaya gaat zich verdiepen in de Centrumpartij, en ziet dat het een keerpunt in het publieke debat in Nederland over minderheden heeft gevormd. De partij wordt door het Nederlands Documentatiecentrum Politieke Partijen gekarakteriseerd als 'openlijk racistisch, haatdragend tegen vreemdelingen en bij vlagen nationaalsocialistisch'. In zijn boek schrijft Çankaya: 'De Centrumpartij bracht etnische minderheden in verband met allerlei ongelijksoortige sociale problemen: huisvesting, werkeloosheid, criminaliteit, drugs. Het streven was om de grenzen te sluiten en als ze aan de macht kwamen, migranten het land uit te zetten. Zo kwam de partij in opspraak door uitspraken als 'vol = vol' en 'eigen volk eerst'.

Çankaya ziet vanaf die tijd in het publieke debat een omcodering plaatsvinden van klasse naar kleur. 'Ik ben opgegroeid in een volksbuurt met witte Nederlanders, Turken en Marokkanen. In veel opzichten leken wij erg op elkaar, maar op dat moment in die klas word ik 'De Turk'. De Centrumpartij is wegbereider geweest van de ruk naar rechts in Nederland, met later Bolkestein in de VVD, Geert Wilders met de PVV en Thierry Baudet met Forum voor Democratie. Er wordt soms vergoeilijkend teruggekeken op de Centrumpartij, waarbij ze als gematigd worden beschouwd. Maar ze hebben een koersverschuiving in het Nederlandse politieke landschap teweeggebracht. Hans Janmaat had het over moslimgezinnen en de kinderen die zij zouden baren, en dat dat de bevolkingssamenstelling zou veranderen. Dat vertoog zien we vandaag terug in de omvolkingstheorie, die beweert dat demografische verandering Nederland en Europa als geheel zou ondermijnen.'

Çankaya vindt dat we de culturele bril vaker moeten afzetten, en de sociaal-economische bril moeten opzetten. 'Dat betekent niet dat we serieuze culturele problemen moeten veronachtzamen en problemen niet meer mogen benoemen, maar we moeten zorgvuldig zijn in hoe we dat doen. Het opzetten van de culturele bril heeft ons bijziend gemaakt. Eén van de gevolgen daarvan, is dat wij categorieën witte Nederlanders in de marge uit het oog hebben verloren. En we zijn de overeenkomsten tussen de positie van migranten en de arbeidersklasse in Nederland uit het oog verloren. De arbeidersklasse is verkleurd, Turken en Marokkanen vormen voor een deel de arbeidersklasse in Nederland. Onze blik op de gemeenschappelijkheid van de problemen van deze groepen is vertroebeld geraakt.'

Voor Brainwash Zomerradio koos Çankaya het nummer What's going on? van Marvin Gaye. 'Mijn politiek ontwaken begon ook met de vraag 'what's going on, wat is er gaande?' Dat was die ervaring in de klas voor mij, en ik werd gedwongen om me tot een andere manier te verhouden tot mensen in mijn omgeving. Die vraag was ook het startpunt van mijn boek, en mijn wens om daar iets anders tegenover te stellen. Marvin Gaye schreef in de tijd dat de Vietnam oorlog gaande was, en er onrust en raciale segregatie in de Verenigde Staten was. Hij zei: 'Hoe kan ik nog zoetsappige liefdesliedjes schrijven, als de wereld aan het exploderen is?'

Marvin Gaye sprak zich uit tegen maatschappelijk onrecht, zoals Çankaya's ervaring in de klas hem er ook toe zet om zich uit te spreken. 'Ik moest veel moed verzamelen om met de rector te spreken over meneer Konst en zijn opmerkingen in de klas. Er was een hele geschiedenis, die mij overstijgt. Tien jaar voor mij waren er al twee leerlingen die geen les meer van hem wilden krijgen, en na het verschijnen van mijn boek kreeg ik mails met soortgelijke ervaringen. Maar mijn bezwaren werden weggewuifd, en ik verliet onverrichter zaken weer zijn kantoor.' Je zou het kunnen zien als iets wat niets heeft uitgericht, maar je kan ook denken: dat hij toch maar mooi heeft gedaan. 'Zo had ik er nog niet naar gekeken. Ik vond het ontzettend teleurstellend en ontmoedigend. Ik ben met lood in de schoenen naar dat kamertje gegaan, en het mocht niet baten.'

Toch ziet Çankaya terugduwen als onmisbaar, ook als je de deksel op je neus krijgt. Hij blijft optimistisch. 'Ik quote James Baldwin: 'I cannot be a pessimist, because I am alive.' Het resoneert met het existentialisme dat ik aanhang, en dat is dat wij veranwoordelijkheid moeten nemen. In mijn ogen kunnen we niet anders, en hebben wij een morele plicht om verantwoordelijkheid te nemen over hoe we richting geven aan onze eigen levens en daarmee die van anderen. Ik heb daar invulling aan willen geven met de notie van microrevoluties. Die gaan voor mij over zoeken naar je invloedssfeer en de ruimte om terug te duwen. Het gaat mij om het opzoeken van de manoeuvreerruimte van het individu.'

Çankaya erkent hoe log en moeizaam veranderbaar structurele problemen in de samenleving zijn, zoals institutioneel racisme of etnisch profileren. Hij herkent het gevoel van machteloosheid dat mensen ervaren als ze geconfronteerd worden met problemen van overweldigende grootte. Maar tegelijkertijd zegt hij altijd dat je als individu iets kan doen. 'In je eentje kan je het probleem van etnisch profileren niet oplossen. Maar je kunt als agent beslissen of je iemand wel of niet aan de kant zet. Als je vindt dat je onvoldoende gronden hebt om iemand te controleren, maak dan gebruik van je discretionele ruimte om dat niet te doen. Die gedachte geeft de beslisruimte terug aan het individu.'

Het gaat Çankaya om de optelsom van al deze individuele handelingen. 'En daarbij gaat het me uiteindelijk om de mogelijkheid tot collectieve verandering, tot verandering op het niveau van groepen. Microrevoluties gaan in eerste instantie over wat jij als individu kan doen, maar gaan uiteindelijk over wat er op grote schaal kan veranderen. Je verzetten, burgerlijke ongehoorzaamheid, en druk uitoefenen brengt iets in beweging, het telt op. Hoe traag veranderingen ook zijn, de zaak beweegt altijd.' Er gloort altijd hoop aan de horizon.