Het persoonlijke is politiek. Als feminist geloof ik in dat idee, dat je problemen achter de voordeur niet aan de keukentafel kunt uitvechten, maar dat je daar politieke verandering voor nodig hebt. Denk aan financiële zelfstandigheid, of de mogelijkheid om te beslissen om een kind niet te houden. De wet gelijke behandeling was de kroon op mijn werk, omdat ik minister was in die tijd en achter de regeringstafel zat met Ernst Hirsch Ballin. Het feminisme heeft nog lang niet alles bevochten. Abortus staat weer ter discussie. Forum voor Democratie-voorman Thierry Baudet zei dat het eerst maar eens geëvalueerd moet worden voordat hij zich daarover uitlaat. En ik dacht, heb ik nou een stukje overgeslagen? Laat die man eens even terugkijken in de geschiedenis. Er zijn talloze evaluaties over abortuswetgeving geweest. De strijd om abortus is in mijn tijd geleverd, en ik leef nog, dus dat is helemaal niet zo lang geleden. Nadat de wet is ingevoerd is er vanzelfsprekend ook meermaals gekeken of het wel goed werd uitgevoerd.
In Brainwash Zomerradio van Human interviewt presentator Floortje Smit denkers aan de hand van muziek. Hierboven terug te luisteren. Welke nummers zijn vormend geweest voor hun identiteit en denken? Deze lessen kunnen we leren van oud-politica en feminist Hedy d'Ancona.
Abortus als recht is niet voorgoed bevochten. Dat is niet om moedeloos van te worden, want de weerstand die we nu weer bemerken, zijn oprispingen. Vrouwen zijn in de meerderheid en zullen snel in de gaten hebben dat het inperken van het recht op abortus niet vrouwvriendelijk bedoeld is. Ook al maak je zelf geen gebruik van abortus, zullen vrouwen zich toch realiseren dat zij degenen zijn die de zwangerschap moeten voldragen, en zij dus degenen zijn die beslissen of dat wel of niet kan. Het principe is dat jij als vrouw over je eigen lichaam mag beschikken. De discussie over abortus is één van de tekenen aan de wand dat het populisme niet vrouwvriendelijk is.
2. Feminisme heeft een tijdje stil gestaan, maar komt nu weer in bewegingFeminisme heeft een tijdje stil gestaan. De generatie van mijn dochter deed er niet zoveel meer aan, vond het niet meer zo nodig om de straat op te gaan met spandoeken. En dat hoeft ook niet. Maar er valt nog best wat te winnen. Wat wij wilden was niet alleen het inhalen van achterstanden op mannen, zoals op het gebied van onderwijs, macht en het combineren van ouderschap met werk. Wij wilden eigenlijk dat het werk binnenshuis en buitenshuis eerlijk verdeeld zou worden tussen mannen en vrouwen. Dat wilden we door middel van een algehele vermindering van arbeidsuren, waarbij mannen en vrouwen ieder 5 uur (samen 10 uur) per dag werken. Dan kunnen we van mannen ook eisen dat ze meer tijd steken in de privésfeer van het huishouden en de zorg voor de kinderen. Dat is niet gelukt.
De vrouw heeft een baantje – meestal, niet altijd – en de man een baan. In de meeste situaties is het anderhalve baan per huishouden. Dat betekent dat mannen logischerwijs minder tijd hebben om in het huishouden te steken. En het is logisch dat de macht dan niet evenredig wordt verdeeld, en je in de top van bedrijven, de politiek en de universiteit nog voornamelijk mannen ziet. Als je een parttime-baan hebt is het minder logisch om naar de top te klimmen.
Er is maar een statusberoep in Nederland waarin die gelijkheid verwerkt is, en dat is de rechterlijke macht. Er zijn meer vrouwelijke dan mannelijke rechters, omdat het bij de rechterlijke macht mogelijk is om minder te werken als je kinderen hebt. Organisatorisch is dat verstandig geregeld, zodat je bijvoorbeeld ook vakantie kunt krijgen als de kinderen dat hebben. Elders hebben ze geen zin om naar zo'n organisatiemodel te streven, dat is jammer. En daarom is de macht niet eerlijk verdeeld, en is het nog niet klaar. Een volgende generatie vrouwen houdt zich weer bezig met feminisme. Zij noemen zich feminist. En het is interessant dat zij werken aan het veroveren van vrijheid in de publieke sfeer. Zij irriteren zich dat ze 's avonds niet over straat kunnen fietsen zonder dat ze een vervelende heer achter zich aankrijgen. Ik vind het goed dat zij vrijheid en gelijkheid eisen op het gebied waar zij er last van hebben. Zij zeggen: 'De straat is net zo goed van mij.'
3. Er is geen fatsoenlijke oplossing gekomen voor de opvang van vluchtelingenNooit eerder kwam ik dichterbij gewetensnood dan toen ik me in de jaren 90 als minister van Welzijn bezig heb gehouden met migranten en vluchtelingen. Geen enkel ander feministisch dossier bracht me zo in emotionele nood. Ik ben altijd betrokken geweest bij de vrouwenstrijd, maar ik verkeerde zelf niet in een ongelijke situatie, omdat ik bevoorrecht was om te studeren en in de politiek werkzaam te zijn. En ik vond het onrechtvaardig dat het niet voor al mijn zusters gold. Maar het vluchtelingenprobleem was anders, daar was ik emotioneel bij betrokken. Dat had ik zelf kunnen zijn. Mijn familie is hier niet altijd geweest, mijn achternaam verraadt al dat wij inderdaad uit Ancona in Italië kwamen. Wij zijn hier toch binnengelaten. En dat geldt voor de meesten van ons.
Mensen zeggen vaak dat zij de oorspronkelijke inwoners zijn, maar uit onderzoek dat de univeristeit van Leiden deed in de tijd dat ik minister was, bleek dat maar een heel klein deel van de bevolking dat daadwerkelijk kon zeggen. Nederland en Europa in bredere zin stellen mij ontzettend teleur: er is geen fatsoenlijke oplossing gevonden voor de opvang van vluchtelingen. Er zou een Europese oplossing komen. Niet dus. Mensen zitten tijdenlang opgesloten in Griekenland, omdat er geen eerlijke verdeling over Europa plaatsvindt. We zijn met zovelen, het zou echt mogelijk moeten zijn. En daarvoor heb je jonge mensen nodig, in plaats van geborneerde politici die tegen hun achterban willen kunnen zeggen: 'Nee hoor, ze komen er niet in.'
We hebben politici nodig met grote overtuigingskracht, die mensen duidelijk kunnen maken dat dit een gedeeld probleem is en dat er oplossingen zijn. In Frankrijk zijn leeglopende dorpen gevuld met vluchtelingen die hun eigen samenleving hebben opgebouwd en de dorpen tot leven hebben gebracht. We zijn zo bang dat we geen mensen meer in de zorg hebben, dat we niet genoeg kinderen krijgen en verouderen, dus we hebben ook mensen nodig. Er is altijd een grens, je kunt niet de hele wereld bij je naar binnen laten. Maar de hele wereld wíl ook niet bij je naar binnen. De meeste mensen willen het liefst blijven waar ze zijn, en komen door omstandigheden noodgedwongen binnen. Wij vissen hun zeeën leeg, wij verwerken hun grondstoffen. Wij leven in een globale wereld. Onze handelingen hebben gevolgen voor de levens van mensen in andere delen van de wereld.
We hebben zo veel creatieve denkers, en toch laten we het denkwerk over aan figuren die hun achterban gerust willen stellen dat er geen nieuwe mensen bijkomen. En dan merken mensen dat ondanks dat we vol zijn, er toch weer migranten binnengelaten worden, waar ze over kankeren. En dat is ook logisch, want er was beloofd dat er niemand meer bij kon. Laten we het eens als een gezamenlijk probleem zien wat we met elkaar kunnen oplossen. Europa dacht een oplossing te hebben gevonden in de overeenkomst met Turkije om asielzoekers daar te houden, maar dat is op niks uitgelopen. Van een werkelijk goede oplossing – van niet alleen daar houden, maar ook hier opvangen – is bitter weinig te merken. Uiteindelijk zullen we moeten leren leven met een groot aantal mensen die van elders komen, en dat doen we in de grote steden ook al. Met de hoop dat we mensen duidelijk kunnen maken dat er oplossingen zijn die voor ons op den duur ook een verrijking betekenen.