In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer antropoloog Roanne van Voorst.


Het probleem was niet zijn kale hoofd, hoewel dat er nogal anders uitzag dan de volle bos haar op zijn profielfoto: daar was Nick nog een mooie man met een stevige kaaklijn, harde buikspieren en blauwe ogen; een man met wie ik, aldus de biotekst op de website waar ik hem huurde, niet alleen de leeftijd maar ook alvast een hobby deelde: we houden allebei van rotsklimmen.

Het probleem was óók niet dat Nick alvast geheel uitgekleed en in zeester-pose op het bed lag toen ik de schemerige kamer binnenkwam: zijn armen en benen uitgespreid naar de zijkanten, zijn blik gericht op het plafond.

Toegegeven, het probleem was een béétje dat Nick een erectie had die zo lang als mijn onderarm moest zijn en zeker zo dik was; een beeld waarnaar ik enthousiast probeerde te kijken, niet zozeer vanwege Nick als wel om zijn eigenaar niet teleur te stellen. Die had zojuist de deur voor me open gedaan en legde nu de kamersleutel naast een tube glijmiddel op het bedkastje, daarbij glunderend naar zijn medewerker wijzend: 'Nick has very big cock!'

Nee:

Het probleem was zijn ontbrekende ziel. Die miste ik doordat zijn ogen niet naar me keken, maar net langs me; en ik miste het toen ik voelde hoe loodzwaar het gewicht van zijn poppenlijf was – ik sjorde aan zijn torso om hem wat rechterop tegen de kussens aan te zetten, maar kreeg het niet gedaan; uiteindelijk ging ik maar een beetje tegen zijn borstkas aanliggen, die glad was en koud aanvoelde – zoals ook de rest van het lichaam van mijn bedpartner van de komende uren.

Je vraagt je misschien af waarom ik die pop gehuurd had, en geloof me: dat deed ik op dat moment zelf ook!

Maar de reden is dat ik een toekomst-antropoloog ben, ofwel een sociaal wetenschapper die getraind is in het onderzoeken van toekomst-scenario's. Het onderzoek waaraan ik momenteel werk, richt zich op de toekomst van liefde, seksualiteit en intimiteit.

En wij antropologen, wij willen niet alleen surveys uitvoeren, of literatuurdiscussies voeren: in mijn discipline geloven we dat het belangrijk is om zelf te ervaren, en daardoor beter te begrijpen, hoe een sociaal probleem of een bepaalde situatie voelt. We willen begrijpen van binnenuit, en dat betekent dat we veldwerk doen.

En dus lag ik daar, naast mijn sekspop, in een bordeel. Want sekspoppen en seksrobots vormen volgens steeds meer experts, de toekomst van de liefde.

Roanne van Voorst bij Brainwash Talks

Er wordt voorspeld dat 1 op de 10 jongeren in 2050 seks zal hebben met een robot. Er zijn nu al mannen die met een sekspop getrouwd zijn of ermee samenwonen; er bestaan verschillende digitale sekspoppen-fora waarop trotse bezitters foto's van hun plastic partners delen, en in Japan, waar een groot aandeel van de sekspoppen wordt geproduceerd, schijnen steeds meer jonge mannen zo'n pop thuis te hebben. Voor hen geen echt mens meer in hun bed: deze poppen hebben altijd zin, nooit hoofdpijn, en de billen blijven eeuwig strak.

Dat is een nieuwe ontwikkeling, want hoewel we natuurlijk allang de impact van technologische vooruitgang zagen op onze ervaring van de liefde – denk maar aan seksspeeltjes, vibrators bijvoorbeeld – is er iets anders aan de hand met déze seksspeeltjes: een seksrobot moet er zo menselijk mogelijk uit zien. Het is techniek die verhullend is; hoe menselijker, hoe echter, hoe beter, is het devies.

Dat de markt van sekspoppen snel-groeiende is, is ergens ook wel een beetje begrijpelijk: een sekspop kun je laten maken zoals jij dat het alleraantrekkelijkst vindt. Dat weten mannen die voorheen opblaaspoppen gebruikten allang. Maar nu weten steeds meer mannen het, en gaan vrouwen het óók weten.

En echt niet alleen zogenaamd sneue gasten investeren in een pop: ook op het eerste gezicht knappe, vlotte jongens, die hier misschien nieuwsgierig naar waren, of die dit makkelijker vonden dan iemand versieren, zag ik het sekspoppenbordeel binnenstappen.

Ze kopen of huren een pop die groot is, klein, met volle borsten, slank, of, zoals bij Nick, met een gespierde torso. Sommige sekspoppen kunnen praten, en die zeggen dan alleen die zinnen, die jij opwindend of anderszins leuk vindt. Andere sekspoppen kunnen een beetje bewegen – hun borstkas gaat op en neer, alsof ze ademen. Dat klinkt allemaal nog een beetje simpel en wellicht weinig... sexy, maar de technologie ontwikkelt zich snel. Producenten voorspellen dat ze binnen tien jaar sekspoppen kunnen maken die bijna niet van een echt mens te onderscheiden zijn. Ze zullen er niet alleen uiterlijk op lijken, maar ook in hoe ze zich gedragen.

Je snapt: ik moest ook aan de sekspop om te begrijpen hoe sekspoppen en seksrobots de menselijke ervaring van seksualiteit en liefde kunnen veranderen.

Er wordt voorspeld dat 1 op de 10 jongeren in 2050 seks zal hebben met een robot. Er zijn nu al mannen die met een sekspop getrouwd zijn of ermee samenwonen.

Daar maakte ik me namelijk zorgen over. Want misschien klinkt het overdreven dat ik het hier heb over de impact van poppen op liefde, terwijl ik in feite spreek over een uit de hand gelopen sextoy. Maar omdat de poppen steeds meer op ons gaan lijken, gaan we van ze houden, omdat we nu eenmaal menselijke eigenschappen op robots projecteren. Jij en ik ook. Kijk maar naar hoe ouderen momenteel reageren op zorgrobots: ze knuffelen ze, zingen liedjes voor ze.

Als liefde verandert, dan moeten wij als mensen snappen, hoe.

Want liefde is een van de meest belangrijke en indringende ervaringen in het leven van de mens. Liefhebben is mens-zijn; het is een beleving die robots en algoritmes wel na kunnen doen, maar nog niet kunnen beleven. Liefde is ook een van de dwingendste, sturende krachten in ons bestaan: we begaan er misdaden voor, breken harten voor de liefde. Het liefhebben van, en ons kunnen verbinden met anderen, is de essentie van mens-zijn: het maakt ons wie we zijn. Baby's die niet worden aangeraakt, krijgen ernstige stoornissen. Zonder contact met anderen, groeien we niet, leren we niet, floreren we niet. Sterven we uit.

Maar de liefde is niet statisch. Het verandert, naarmate de context waarin we leven verandert.

En de liefde is momenteel razendsnel aan het veranderen, door de komst van nieuwe technologie zoals de sekspoppen. En als liefde ons tot mens maakt, en als de liefde momenteel heel snel verandert, dan veranderen wij, mensen, dus ook.

Het silicone lichaam van Nick zag er wel levensecht uit, maar voelde niet zacht of warm of menselijk aan. Na een minuut of twee durfde ik een vinger in zijn borstkas te prikken – die veerde iets mee, eronder voelde het keihard.

Aan seks met die levensloze pop moest ik niet denken, maar ik deed wel iets anders: ik begon hardop tegen hem te praten. Misschien omdat ik wist, dat hij me toch niet tegenspreken zou; misschien omdat ik die stilte in de kamer wilde doorbreken.

In ieder geval vertelde ik aan Nick dat ik me realiseerde dat de hele discussie over zijn soortgenoten momenteel verkeerd was: in voorbereiding op deze ontmoeting las ik tientallen academische artikelen over robots die zich steeds menselijker gedragen en er ook zo uitzien. Het World Economic Forum voorspelde al 'empathische robots', die autonoom zullen handelen en inlevend zullen zijn.

Maar nu ik Nick had ontmoet, snapte ik pas dat we een heel andere vraag voorrang moeten geven. Niet: hoe menselijk kunnen robots eruitzien en zich gedragen, maar: wat voor effect heeft technologie op onze menselijkheid?

De anticonceptiepil leidde tot veiligere en vrijere seks; de wasmachine tot meer vrije tijd; het vliegtuig maakte wereldburgers van ons – technologie heeft invloed op wie we zijn en wat we doen.

Ik leerde Nick over een theorie van historicus Burckhardt, die stelt dat naarmate de materiële condities van een samenleving complexer worden, haar sociale relaties grover worden. We worden onhandiger in onze omgang met elkaar, of: grover, onbeleefder. Misschien zou je zelfs kunnen stellen, dacht ik hardop, dat hoe ingewikkelder de technologie wordt, hoe simpeler de mens.

Ga maar na: vroeger kende ik alle telefoonnummers van vriendinnen uit mijn hoofd, tegenwoordig ken ik er nul omdat ik dat geheugendeeltje niet langer hoef te trainen – ze staan immers toch in mijn telefoon. Vroeger moest ik me zelfstandig oriënteren in de auto en deed dat dus ook; tegenwoordig vertrouw ik blind op mijn GPS.

Het leek me aannemelijk dat Nick en zijn soortgenoten ons gedrag opnieuw, en verregaand zouden beïnvloeden – maar hoe? Stel nou dat wij ooit massaal Nicks gaan kopen, ter vervanging van onze menselijke liefdes- en bedpartners. Wat gaan wij dan aan- of juist afleren op het gebied van liefde en intimiteit?

Terwijl ik mijn jas weer aantrok – onze tijd samen was bijna op – begon het me te dagen. We zullen het afleren om te kunnen dealen met het ongemak dat menselijke partners onaantrekkelijk kunnen zijn, in perioden; of nukkig, of burned-out. We zullen onszelf minder oefenen in ongemakkelijke communicatie over uiteenlopende bed- of andere intieme wensen, en er dus minder goed in worden.

We raken minder gewend aan het risico op afwijzing.

Dat klinkt enerzijds best prettig: hoe minder frictie, hoe makkelijker ons leven, toch? En waarom moeilijk doen, als het makkelijk kan?

Maar ten eerste is het best handig om jezelf in het leven te oefenen in ongemak, afwijzing en kwetsbaarheid. Als je dat kent uit de liefde, kun je het ook toepassen in vriendschappen, in je werk, in andere delen van het leven – en dat zal moeten, want ook daar bestaat het risico dat iemand iets anders wil dan jij, en dat je daarin een compromis of oplossing moet vinden.

En ten tweede, en misschien wel het belangrijkst: haal je de frictie weg uit liefde en lust, dan haal je ook de feestelijkheid uit het leven weg.

Want sure, die afwijzende partner met hoofdpijn: dat doet zeer. Maar als een ander mens OOK verliefd is op jou, niet omdat jij hem kunt besturen maar omdat jij, JIJ bent, dan is dat het meest fantastische gevoel ter wereld.

Daar kan geen sixpack of silicoon tegenop.