In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer jurist en onderzoeker Daphina Misiedjan over milieurechtvaardigheid.


Toen de watersnoodramp van 1953 plaatsvond, waarbij Zuidwest-Nederland overstroomde, kwamen meer dan 2000 mensen om het leven. Aan de andere kant van de wereld, in Suriname, woonde mijn familie. En zij hoorden hier ook over. Nederland, toen hun Moederland, had hun hulp nodig. Dus werd er op school geld ingezameld. Elk kind moest twee centen meenemen en die werden opgestuurd naar Nederland om bij te dragen aan de wederopbouw. Ook al waren ze duizenden kilometers ver van Zeeland, ze voelden zich verbonden, solidair en zagen het bijna als een plicht om anderen in nood te helpen. Wat ze konden missen, droegen ze bij.

En dat soort solidariteit, dat gevoel van verbinding, hebben we nu ook nodig omdat de grote milieuproblemen daar om vragen. Om bij een storm te blijven: stel je de grote milieuproblemen als klimaatverandering en milieuvervuiling voor als een grote storm. We zitten er allemaal in, maar de boten waarin we zitten, zijn allemaal anders. De een zit in een fijn cruiseschip, een ander in een kleine motorboot, en weer anderen moeten het doen met een vlot of minder. De manier waarop de storm ons raakt verschilt. Sommigen hebben genoeg middelen om zichzelf te beschermen en anderen niet. Hoe gaan we daarmee om als iedereen, ook in tijden van klimaatverandering en milieuvervuiling, recht heeft op een gezond leven?

Niet iedereen heeft dezelfde kans op een gezond leven. Ook als het gaat om milieu speelt ongelijkheid een grote rol.

Dit soort vragen motiveren mij als jurist en onderzoeker. Ik kijk naar hoe we solidariteit en een gezonde leefomgeving kunnen vertalen in wetgeving en beleid. Tijdens mijn onderzoek heb ik in landen als Suriname, Zuid-Afrika en Jemen gezien hoe moeilijk het leven is zonder schoon drinkwater of vruchtbare aarde. Ook hier in Nederland komen dit soort problemen voor en overlijden mensen eerder omdat hun leefomgeving slecht is. Niet iedereen heeft dezelfde kans op een gezond leven. Ook als het gaat om milieu speelt ongelijkheid een grote rol.

Mensen hebben zelf maar weinig invloed op deze verschillen. Het gaat er vooral om waar je wiegje staat: in wat voor woning, in welke wijk, in welk land. Gemeenschappen van kleur, mensen met lage inkomens en praktisch opgeleiden worden vaker blootgesteld aan vervuiling met als gevolg dat ze jaren korter leven en over het algemeen in slechtere gezondheid zijn. Dit aspect, de dynamiek tussen sociale ongelijkheid en milieuproblemen, wordt vaak over het hoofd gezien, maar is essentieel voor het vinden van oplossingen. Voor het vinden van milieurechtvaardigheid.

Daphina Misiedjan in Brainwash Talks

Ook in de energietransitie zien we die ongelijkheid. Om onze CO2-uitstoot terug te dringen stappen we over op duurzame energie zoals zonne- en windenergie. Om zon en wind om te zetten in energie zijn zonnepanelen, windturbines en oplaadbare batterijen nodig. De productie daarvan is gekoppeld aan koolstofemissies, kinderarbeid, giftig afval, niet-duurzame mijnbouw en het onthemen van lokale gemeenschappen. Dit zien we bijvoorbeeld in de Democratische Republiek Congo waar het kobalt vandaan komt dat wij voor de oplaadbare batterijen gebruiken, terwijl daar conflicten woeden en de lokale bevolking hongerlijdt. De nadelen als vervuiling en overexploitatie worden, ook bij zoiets moois als de energietransitie, achtergelaten in productielanden als de DRC.

De voordelen, zoals schonere lucht, komen terecht in onder andere Nederland. Zonder de natuurlijke hulpbronnen van daar kunnen we de energietransitie hier niet inzetten. We zijn dus aan elkaar verbonden. Als we de energietransitie echt effectief en rechtvaardig willen maken, dan moeten we naar het hele plaatje kijken en niet onze klimaatdoelstellingen (verminderen van CO2-uitstoot) loskoppelen van de andere milieueffecten zoals vervuiling, uitputting en andere sociaaleconomische gevolgen (zoals ontheemding en armoede). Het recht van de mensen daar om veilig te leven dient gerespecteerd te worden.

Nu is de relatie tussen Nederland en landen als de DRC misschien wat vergezocht en juridisch gezien is het eisen van verantwoordelijkheid een uitdaging. Maar we kunnen ook dichterbij huis kijken naar wat milieurechtvaardigheid in kan houden. Milieurechtvaardigheid speelt ook een rol als we kijken naar de relaties en verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Vooral tussen (Europees) Nederland en het Caribische deel van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Saba en Sint-Eustatius). Van deze partijen is Nederland de grootste vervuiler. De uitstoot die hier al decennia plaatsvindt heeft gevolgen op plekken die ver weg zijn.

Sinds de Urgenda-uitspraak van 2019, waarin van Nederland is geëist de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen met 25 procent ten opzichte van 1990, denken we steeds actiever na over de rechten van inwoners en burgers als het om het klimaat gaat. Alleen vergeten wij dat niet alle Nederlandse burgers in dit deel van het Koninkrijk wonen. En dat de Caribische eilanden die onderdeel zijn van het Koninkrijk, vanwege hun ligging, omvang en beperkte capaciteit zwaarder en eerder worden getroffen door klimaatverandering.

Een voorbeeld hiervan zagen we in 2017, toen orkaan Irma Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten trof. Vooral op het laatste eiland was de schade groot. Door klimaatverandering worden orkanen intenser. Ze hebben meer energie om over het land te razen. Op Sint-Maarten vielen gewonden en doden en veel huizen en infrastructuur werden verwoest. Over de wederopbouw was politiek veel te doen. Maar toch moeten we het erover hebben, over waarden als solidariteit en gelijkwaardigheid die gelden binnen het Koninkrijk. Want hoe zorgen we ervoor dat alle inwoners binnen het Koninkrijk dezelfde rechten en kansen hebben? Zeker nu wij dankzij Urgenda steeds meer erkennen dat wij bijdragen aan de schade die klimaatverandering veroorzaakt.

Stormschade op Sint-Maarten

Ook aan deze kant van de oceaan hebben klimaatverandering en milieuvervuiling niet op iedereen evenveel impact. Ook hier maakt het uit waar je wieg staat. Bijvoorbeeld op hoe veilig het water is dat uit je kraan komt. Oude sociale huurwoningen en schoolgebouwen hebben vaker te maken met te veel lood in het drinkwater. Waar je wiegje staat heeft ook invloed op toegang tot publiek groen, om in buiten te spelen of te wandelen, iets wat ook tijdens de pandemie weer belangrijk is geworden. Ook in Nederland bepaalt waar je wieg staat hoe gezond de lucht is die je inademt. We weten dat kinderen die binnen vijfhonderd meter van een snelweg opgroeien tegen de tijd dat ze hun 18e levensjaar bereikt hebben, beperktere longcapaciteit hebben dan kinderen die verder weg van een snelweg zijn opgegroeid. Maar ook binnen diezelfde wijk langs de snelweg zijn er verschillen.

Hoe komt dat? Daarvoor moeten we weer kijken naar sociale kenmerken als opleidingsniveau en inkomen. Als in dezelfde wijk twee zwangere vrouwen wonen waarvan de ene een hoog inkomen heeft en de andere een laag inkomen, worden beiden blootgesteld aan vuile lucht als ze de straat opgaan. Maar de vrouw met het hoge inkomen kan luchtfilters kopen waardoor ze in haar huis beschermd is. De vrouw met het lage inkomen heeft niet het geld om het hetzelfde te doen. Ook gaat de vrouw met het hoge inkomen misschien vaker naar dokter waar ze wordt voorgelicht over de effecten van vuile lucht op haar ongeboren kind. Het zijn dus meerdere factoren die maken dat milieu verschillende impact heeft op verschillende groepen. Het is de optelsom van sociale ongelijkheid en milieuproblemen. Je kunt dat niet los van elkaar zien.

Milieurechtvaardigheid legt bloot hoe vormen van sociale ongelijkheid de impact van milieuvervuiling en klimaatverandering versterken. Hoe mensen van kleur, met lage inkomens en praktisch opgeleiden vaker worden blootgesteld. Als we dus willen verzekeren dat iedereen een menswaardig bestaan voor zichzelf kan opbouwen, waar ze recht op hebben, kunnen we dit sociale aspect niet negeren.

Het vraagt van onszelf om beter op te letten en op onderzoek uit te gaan. Weet jij hoe het staat met de luchtvervuiling in jouw straat? Of bij de wegen waarop je elke dag fietst of loopt? Weet jij of er te veel lood in je drinkwater zit? Je kunt dit makkelijk opzoeken op het internet of zelf testen. Je kunt door zelf te testen ook bijdragen aan burgerinitiatieven en universitaire onderzoeken waar deze informatie wordt gebundeld voor verder onderzoek. Dat hebben we nodig om na te kunnen denken over oplossingen, over hoe we de verschillen kunnen overbruggen, over wat voor soort reddingsboeien we uitgooien tijdens de storm. Daarvoor moeten we inzien dat het onze taak is of zelfs onze plicht.

Weten jullie nog hoe mensen in Suriname hun twee centen doneerden? Hoe zij zich verbonden voelden met anderen die ze niet persoonlijk kenden? Hoe zij als het ware een teamgenoot waren aan de andere kant van de oceaan. Wij moeten gaan nadenken over hoe onze twee cent eruit gaat zien. Hoe we onze tijd, geld, expertise gaan inzetten om de verschillen weg te werken. En ook wat we kunnen missen en hoe we kunnen samenwerken. Het vraagt van ons solidariteit. Gelukkig is solidariteit een bron die we onuitputtelijk kunnen inzetten.