In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer filosoof en onderzoeker Julia Rijssenbeek over mens en natuur.


Als klein meisje wandelde ik achter mijn vader aan in de bergen. We woonden in de Alpen, en we maakten vaak tochten, tot aan de sneeuwvlaktes. Soms sliepen we in een tentje in de sneeuw. Mijn vader was dan in opperbeste stemming, en ik speelde vaak met mijn broers. Het had iets natuurlijks, ik voelde me er fijn, al was ik heel klein ten opzichte van die grote hoogtes en adembenemende uitzichten. Ik voelde me thuis in die grootse natuur, al was ik een nietig klein wezentje in dat landschap. Wat ik heel bijzonder vond, was dat we ook daar ver boven in de sneeuw nog dieren zagen, dat daar nog leven was. Berggeiten en hazen. Maar ook schimmels, die ver boven de boomgrens nog konden groeien op de kale rotsen, en in de genadeloze zon konden overleven. Ik was – en ben – diep onder de indruk van die natuur.

Vandaag lijken we vooral ontzag te hebben voor technologie. In tegenstelling tot in de bergen, lijken we in de stad te denken dat door technologie die grootse natuur maakbaar is. En als ik je vraag om over de toekomst na te denken, is de kans groot dat je in eerste instantie aan technologie denkt. 'Technologie heeft de toekomst'. We hebben het er vaak over wat nieuwe technologie allemaal wel niet mogelijk gaat maken, of hoe kunstmatige intelligentie de mensheid bedreigt. Maar ik denk dat als we over de toekomst willen nadenken, dit begint bij het leven op aarde. De natuur heeft ons verleden bepaald en zal dus ook bepalend zijn voor de toekomst. Sterker nog, ik denk dat we moeten beginnen bij het kleinste leven op aarde.

We zien de mens als autonome heerser die boven de natuur staat. Maar microscopisch kleine coronadeeltjes brengen onze samenlevingen aan het wankelen.

Door moderne technologie hoeven we niet over de natuur na te denken. In plaats van de natuur te bewonderen en te respecteren, hebben we haar getemd. Er is geen mythische natuur meer waar we aan onderhevig zijn. We zijn niet meer overgeleverd aan de grillen van de natuurgoden. Dit is de grote onttovering van de wereld. Moderne landbouw zorgt voor voedsel in overvloed door de seizoenen heen, moderne medicijnen zorgen ervoor dat we allerlei ziektes kunnen overleven. De moderniteit heeft ons veel goeds gebracht. Maar ook ons denken over de natuur gevormd. We zien de natuur nu als kenbaar en daarmee ook beheersbaar. In een natuurlijke wereld met miljarden andere organismen zien we onszelf als de baas. Allerlei wetenschappelijke modellen versterken dit beeld van de mens als autonome heerser. Door alles in categorieën te stoppen zien we onszelf los van andere diersoorten of ander leven. En zien we de mens als een op zichzelf staand individu, losgezongen van de natuur.

Maar kijk naar deze tijd! Het is nu pijnlijk duidelijk dat dit beeld niet klopt. Corona laat zien hoe wij intiem verbonden zijn met leven op allerlei niveaus. Microscopisch kleine coronadeeltjes brengen onze samenlevingen aan het wankelen. Het lijkt de moderne rollen om te draaien; even zijn wij niet de baas over het leven op aarde, maar worden wij gedicteerd door andersoortig leven. We kunnen die veelsoortige wereld om ons heen niet meer negeren. Zelfs als stadsmens zijn we verbonden met de vleermuis, met het gordeldier uit het oerwoud, met virussoorten waarvan we nog niet eens weten waar ze vandaan komen en hoe ze werken.

Dit laat iets zien wat we niet willen zien: dat we nog maar weinig weten van het leven op aarde. Vooral levensvormen die onzichtbaar voor ons zijn, maar die zoveel invloed op ons hebben, zijn moeilijk te begrijpen. Al denken we al veel te weten. In laboratoria over de hele wereld proberen wetenschappers micro-organismen in te zetten om voedsel, medicijnen of brandstof voor ons te laten produceren. Maar wetenschappers leren hierbij vooral hoe complex zelfs de kleinste levensvormen als eencelligen zijn, en hoe slim ze zijn. Toen DNA ontdekt werd, dachten we eerst dat het leven daarmee maakbaar werd. Maar al snel zagen we in hoe enorm complex ons DNA is, en moesten die maakbaarheidsfantasieën al gauw overboord.

Julia Rijssenbeek in Brainwash Talks

Hoe meer we sleutelen in het leven, met biotechnologie, hoe meer we erachter komen wat we allemaal nog niet weten. Dat fascineert mij en daarom ga ik me nu vier jaar lang bezighouden met biotechnologie. Ik doe filosofie-onderzoek naar micro-organismen en het nabouwen van deze kleine levensvormen. Even geen onderzoek naar de mens, maar naar wezentjes veel kleiner dan wij – juist als ode aan het leven. Wat leren we allemaal over het leven als we naar onzichtbaar leven kijken en niet naar onszelf? Van de manier waarop zij samenleven, communiceren, informatie met elkaar uitwisselen, samen overleven in barre omstandigheden? Hoe ziet het leven eruit vanuit het perspectief van microscopisch kleine wezens? En: wat doet het met ons dat een groot deel van het leven op aarde onzichtbaar voor ons is?

We denken los te staan van die onzichtbare natuur, maar die 'vreemde natuur' zit diep binnen in ons. Kijk maar naar je eigen lichaam, dat uit meer 'vreemde' micro-organismen bestaat dan uit eigen cellen. Je bestaat dus uit meer cellen van andere oorsprong dan van jezelf. Die micro-organismen en je 'eigen' cellen communiceren en beïnvloeden elkaar. Hierdoor leren we dat we niet alleen moeten kijken naar 'het individu' of 'het zelf' versus 'de ander', maar naar relaties en interacties tussen leven.

Het kan beangstigend zijn, dat we nog maar weinig begrijpen van het leven op aarde, maar voor mij ligt het anders. Juist die ongekende complexe natuur die toch nog geheimen voor ons heeft en wonderen voortbrengt, geeft me vertrouwen. De wereld is toch niet zo onttoverd als we denken. De ontdekkingsreis naar de grootste mysteries van het leven is nog maar net begonnen.

Nieuwe inzichten in de biologie kunnen schokkend zijn, wat bijvoorbeeld gebeurde toen Charles Darwin liet zien dat we uit hetzelfde evolutionaire hout zijn gesneden als de rest van de leefwereld. Maar die inzichten kunnen ons dus ook weer thuisbrengen in het leven op aarde. Daar bedoel ik mee dat als we de mens blijven ontdoen van alle relaties met ander leven, de aarde een levenloze plek wordt. Terwijl de samenhang met ander leven, en afhankelijk zijn van andere soorten ons juist mens maakt. We kunnen nog meer mens worden, als mens emanciperen, door onszelf weer als onderdeel van leven op aarde te zien. Daar is nog een wereld te winnen. Zelfs volgens hardcore wetenschappers en Nobelprijswinnende biologen begrijpen we nog niet goed wat het is om een levend wezen te zijn. We moeten beter zien te begrijpen hoe het leven in en om ons heen werkt, omdat het onze familie is. Het leven zorgvuldig bestuderen is uiteindelijk ook in ons eigen belang.

Denk bijvoorbeeld aan de meest simpele dagelijkse bezigheid: eten. Om te overleven, moeten wij andere levensvormen – planten, dieren – eten. Maar door de natuur steeds in onze dienst te stellen, en onze gezondheid voorop te stellen, vergeten we die andere levensvormen voor het gemak even. Zo zitten er bijvoorbeeld in een theelepel gezonde landbouwgrond wel een miljard micro-organismen, maar door intensieve landbouw is dit leven bijna uit de grond verdwenen. En als we eten gaan we ervan uit dat de planten en dieren op ons bord 'dode materie' zijn. Maar in die 'dode' dieren en planten die jij eet, zit DNA en dat interacteert met het DNA van de micro-organismen in jouw lijf. Ons voedsel vormt ons dus ook. Door beter te begrijpen hoe we met dit microscopisch leven verbonden zijn, kunnen we beter met dit leven omgaan en zo beter voor onszelf zorgen.

Als we over de toekomst willen nadenken, begint dat bij het leven op aarde. Maak een ontdekkingsreis naar de geheimen van het leven. Tijdens een wandeling door de hoogste bergen, maar ook tijdens onderzoek naar de kleinste organismen. Die kleinste levensvormen kunnen ons tot grootse inzichten brengen. Op dezelfde manier waarop wij mensen in vergelijking met die bergen ook maar kleine organismen zijn, en toch grote invloed op onze omgeving hebben, hebben micro-organismen grote invloed op ons. Hoe meer we te weten kunnen komen over het leven op dat fundamentele niveau, hoe meer we over vooruitgang kunnen spreken. Technologie is belangrijk, maar het leven heeft de toekomst.