In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer theatermaker Anoek Nuyens over Jan Pronk en de sterke schouders van de sociaaldemocratie.


Toen ik een jaar of vijftien, zestien was, ging ik weleens naar de Tweede Kamer. Dan ging ik eerst shoppen in het centrum van Den Haag en daarna liep ik met die tassen naar de Tweede Kamer en ging op de tribune zitten kijken. Ik heb me best wel vaak afgevraagd waarom ik dat deed. Ik snapte de helft niet van wat er gezegd werd en ik had helemaal geen ambitie om politicus te worden, maar er was iets wat me aantrok. Misschien het besef onderdeel te zijn van iets dat groter is dan jezelf: een land, een samenleving, een gemeenschap.

Ineens voel ik een besluit opkomen, ergens in dat gat in mijn buik. Een besluit te geloven in een verhaal waar niet meer zoveel mensen in geloven.

Ik wilde vroeger ook graag gedoopt worden. Ik heb dat zelfs een keer voor mijn verjaardag gevraagd. Niet gekregen. Mijn ouders vonden dat maar raar, die hadden nou juist heel veel moeite gedaan om zich los te worstelen van de kerk en dan wilde ik gedoopt worden? Ik dacht vroeger dat het leven van gedoopte mensen een stuk makkelijker was, omdat het duidelijk was bij wie ze hoorden. De Tweede Kamer was misschien wel een soort alternatieve kerk. Waar in plaats van hosties, slappe bekertjes koffie werden uitgedeeld. En in plaats van voorgangers politici achter een microfoon stonden te spreken.

Ik ben er inmiddels al jaren niet meer geweest, maar ik ga nog wel regelmatig naar Den Haag om over politiek te praten met Jan Pronk. Ik ontmoette hem zo'n acht jaar geleden, toen ik hem interviewde voor een ander project. Sindsdien ga ik regelmatig bij hem langs. Pronk is 49 jaar lang actief lid geweest van de PvdA. Hij is minister geweest in vier kabinetten en heel belangrijk geweest voor ontwikkelingssamenwerking en betrokken bij grote klimaatconferenties. Hij maakte de genocide in Rwanda van dichtbij mee als speciaal gezant van de VN. Hij is het linkse geweten van de sociaaldemocratie. Inmiddels is hij met pensioen. Hij is 80 jaar oud.

Jan Pronk in 1994

En nu denk je misschien: wat opvallend. Wat doet zo'n relatief jonge, vrouw bij zo'n oude witte PvdA-coryfee? Tenminste: dat dacht ik zelf. Wat heb ik te zoeken bij zo'n boomer? Waarom sluit ik geen vriendschap met de Nederlandse Greta, Malala, of Alexandria? Ik heb het dan ook best wel lang tegen niemand verteld, dat ik af en toe bij Pronk langs ging. Hij was een soort guilty pleasure. Hij heeft echt overal een antwoord op. Gooi er een vraag in en er rolt een volledig kloppend antwoord uit waarin hij ook nog eens antwoord geeft op allemaal vragen die je nog niet eens gesteld had.

De laatste tijd ga ik steeds vaker bij hem langs, omdat ik steeds meer in de war ben over de toestand van de wereld. Ik heb het gevoel heb dat er alleen maar problemen bijkomen in plaats van opgelost worden: de klimaatcrisis, vluchtelingencrisis, coronacrisis, groeiende ongelijkheid tussen rijk en arm, een uit elkaar vallend Europa, de opkomst van fake news, rechtspopulisme… De problemen zijn zo groot en zo verknoopt. Ik voel een enorm verlangen om een beetje uit de knoop te komen. Om weer te geloven in een groot politiek verhaal dat me richting geeft en een toekomstperspectief.

Pronk was voor mij altijd de politicus die stond voor het grote verhaal. In al zijn speeches maakte hij de problemen niet kleiner of simpeler, maar juist groter en complexer door de hele wereld erbij te betrekken. En dat maakte me hoopvol. Alsof er in ieder geval iemand was die precies wist waar we naartoe op weg waren. Pronk heeft een gigantisch archief in zijn huis, verspreid over twee verdiepingen: 210 meter boeken, 70 meter aan speeches rapporten en verdragen, 22.000 handgeschreven aantekeningen. Hij vertelt me over de sociaaldemocratische en economische beleidsmodellen van Jan Tinbergen, het sociaaldemocratisch manifest uit 1894 van Willem Vliegen. Hij vertelt me over de politieke lessen die hij van Joop Den Uyl leerde. Om er twee te noemen:

Les 2: Bij iedere beslissing die je maakt moet je kijken wat het effect is op de zwakste groepen in de samenleving.

Les 5: Probeer een crisis nooit op te lossen door een schuldige aan te wijzen.

Les 10: Hoe fascinerend de politiek ook is, je moet je inspiratie er altijd buiten zoeken bij mensen om wie het gaat. En als die er even niet zijn: lees gedichten.

Het is allemaal heel inspirerend, maar ook allemaal geschiedenis. En bovendien is dat verhaal van de sociaaldemocratie echt uit de mode. We hebben juist iets nieuws nodig. Ik wil weer bevlogen raken door een nieuw, groot visionair verhaal, dat me een toekomstperspectief biedt. Wat, vraag ik hem, was het laatste moment dat je hoopvol was? Hij kijkt bedenkelijk. Hij heeft weinig hoop meer, zegt hij. Hij dacht lang dat het allemaal wel goed zou komen, maar nu weet hij het niet meer. 'Dat is geen optie,' zeg ik. 'Ik ben geen 80 jaar oud. Ik sta middenin het leven. Ik kan me niet verstoppen in het verleden. Je moet me iets geven. Iets waardoor ik nu hoopvol kan zijn. Ook al is het maar een moment.'

Anoek Nuyens in Brainwash Talks

En dan denkt hij even na en zegt: 'Vannacht was ik in een kerk. Daar zit een Armeense familie ondergedoken en er is een permanente dienst aan de gang. Predikanten lossen elkaar al wekenlang af, omdat dat de enige manier is om te voorkomen dat de familie wordt uitgezet. In het Nederlandse wetboek staat namelijk dat je een kerkdienst niet mag onderbreken, ook de politie niet.' Hij zat daar. Omdat er ook mensen moeten luisteren. Anders is het geen echte kerkdienst. Iemand kan niet in het luchtledige zomaar staan praten. Er moet minimaal één iemand luisteren. Hij zegt dat hij me er wel naartoe kan brengen, er is nog steeds geen oplossing voor de familie, dus de dienst is nog steeds bezig.

Als ik de kerk instap, zie ik dat er een vrouw zit te luisteren. Ik knik naar haar, zij naar mij, doet haar jas aan en ik neem haar plaats in. Ik luister naar de predikant en hoor hoe de Armeense familie ergens achterin de kerk gaat eten. Dan vraagt de predikant of ik samen met hem wil zingen. 'Huub Oosterhuis', zegt hij. 'Die ken je toch wel?' Maar ik ken het niet, en dus neurie ik een beetje mee. Dan vraag ik me af of ik misschien een selfie moet maken en aandacht vragen voor deze actie. Het voelt een beetje als heiligschennis, dus ik kijk weer naar de predikant. Dan ben ik ineens bang dat iemand anders een foto maakt, van mij neuriënd in die kerk en dat het dan helemaal mis blijkt omdat ik hier als een soort bemoeizuchtige witte hulpverlener zit − zonder enige connectie, want dit is niet mijn verhaal.

Of wel? Ja dat is toch moeilijk in deze tijd. Dat je gewoon niet weet hoe je moet helpen omdat je al snel de verkeerde dingen doet of zegt of opkomt voor iets of iemand terwijl dat niet aan jou is omdat het je plek niet is. Jezus, denk ik. Wat moeilijk is het eigenlijk om hier gewoon te zitten zonder te bedenken wat er allemaal over deze situatie gezegd kan worden. Hoe linkse en rechtse twitteraars mij zouden kunnen bashen om dit pathetische zitten. En ik ben zo bezig met mezelf dat ik de predikant niet hoor die mij nu recht aankijkt en iets zegt over medemenselijkheid. Is dat misschien wat ik nu voel? Hetgeen waar Pronk zich al zijn hele leven door laat leiden? En waarom voelt dat dan zo ontzettend uit de tijd? Alsof ik het recht niet heb me bezig te houden met andermans problemen, omdat het paternalistisch is en neokoloniaal.

Al die angsten om in het verkeerde hokje terecht te komen hebben ons op zo'n verkrampte manier verdeeld. Zo anders dan de sociaaldemocratie dat deed, die altijd vertrekt vanuit het basisprincipe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. En ik ben de sterkste schouders, ik heb alles om anderen te dragen, maar ik schaam me daarvoor in plaats van die kracht te benutten. Waar heb je nog sterke schouders voor nodig als ze niks meer dragen? Wat doe je dan met die schouders? Pronk komt uit een tijd die om die schouders vroeg. Zijn hele leven is hij een paar schouders geweest, dat was zijn bestaansrecht.

Ineens voel ik een besluit opkomen, ergens in dat gat in mijn buik. Een besluit te geloven in een verhaal waar niet meer zoveel mensen in geloven. Ik besluit te geloven in een politiek systeem dat uitgaat van sterke schouders die dragen. Een politiek systeem dat grenzen en geschiedenissen overstijgt en ons iedere dag uitdaagt om redelijk te zijn en rekening met elkaar te houden. Het gaat echt niet makkelijk zijn, omdat alles met alles verbonden is. Dat creëert afhankelijkheid en daardoor ben je zo snel als de aller traagste. Die traagheid precies is wat we tegenwoordig niet meer verdragen. En toch zullen we die traagheid moeten koesteren, en misschien geen traagheid moeten noemen, maar tolerantie of zorgvuldigheid.

Anders glipt het straks door onze vingers. En raken we iets kwijt, want bedrijven staan te springen om het over te nemen. In Amerika roepen techbedrijven dat zij de groene revolutie zullen doorvoeren. In plaats van democratisch gekozen politici hebben straks de mensen met het meeste geld het voor het zeggen. En zijn we afhankelijk van hun humeur hoe ze hun geld gaan besteden. Terwijl er zo'n mooi alternatief voor onze neus ligt. Wat we nodig hebben is geen nieuw groot visionair verhaal, maar visionair luisteren. Het was er al. En het is er nog. Het is aan ons om te gaan luisteren, om het nieuwe in het oude te horen. En als het even niet lukt of je het niet meer hoort of ziet: lees gedichten.