We moeten het hebben over kapitalisme. In theorie een leuk idee dat in de praktijk slecht uitpakt.
In 1990 opende de grootste McDonald's ter wereld z'n deuren in Moskou. Er konden 900 mensen zitten, er konden 600 mensen werken en 35.000 mensen solliciteerden er zelfs al voorafgaand aan de opening. Op de dag dat hij openging, stonden er 5000 mensen in de rij. Boris Jeltsin was er, in pak, handen schuddend met iedereen. Mensen gingen helemaal uit hun dak van opwinding om er een Big Mac en een milkshake te kopen. Vergeet niet dat een Big Mac net zoveel kostte als een maandkaart voor de bus en metro.
Zelfs een jaar later, toen de Sovjet-Unie officieel werd ontbonden, stonden er nog steeds rijen mensen. Of er nu sneeuw lag in de winter, of het bloedheet was in de zomer. Want het ontbinden van de Sovjet-Unie was immers een moeilijk proces. Mensen vervielen in armoede. De welvaartsstaat werd uitgehold. Boris Jeltsin startte een programma van privatisering dat de economie niet hervormde, maar wel de snelle jongens vrij spel gaf. Maar dat was wat kapitalisme bracht: vrijheid. Het was de vrijheid om in de rij te staan voor brood.
Voor ik het over de noodzaak van communisme heb, moeten we het over kapitalisme hebben. Kapitalisme is in theorie mooi, maar niet in de praktijk. Wat waren ook alweer de zegeningen van het kapitalisme? Het zou meer productiviteit creëren. Iedereen zou meer loon krijgen. Het zou ons kunst en cultuur geven, en ongekende, duizelingwekkende technologische vooruitgang. Die technologie zou ons bevrijden van verveling, van sleur. De vrije markt zou ons een keus bieden en kapitalisme was ook het middel dat democratie mogelijk maakte.
Laten we ze een voor een bespreken. Maar laat ik eerst benadrukken dat de meeste van deze zaken van voor corona zijn. Het zijn oude kwalen.