Beroemd zijn ze inmiddels, de katten die bijna de hongerdood zijn gestorven door het internet. The internet killed my cat is een running gag geworden. Want die slimme voederbak die je via een app kunt besturen, die werkte even niet. Dierenvriendjes zagen dat hun kat niet te eten kon krijgen. Vier dagen lang probeerden ze het bedrijf te pakken te krijgen: twitteren, tweeten, e-mailen. En na vier dagen zei iemand: 'Oh, er zit misschien ergens een bug in het systeem. En toen duurde het nog twee dagen voordat het systeem weer online was. Dus die hele vriendelijke, fijne relatie die we met het internet hadden, met al die kattenplaatjes die we allemaal met elkaar delen, is een beetje grimmig aan het worden.
Als we afhankelijk worden van het internet, dan blijkt plotseling dat katten hun leven helemaal niet meer veilig zijn. Dat onheilspellende gevoel, dat het internet ons niet alleen maar meer een rooskleurige toekomst geeft, dat is eigenlijk iets van de afgelopen tijd.
Er is ongemak, onvrede. Het gevoel dat elke app die je op je telefoon hebt je aan het afluisteren is. Dat er in elk systeem dat je gebruikt achterdeuren zitten, en dat allerlei organisaties en bedrijven met wat voor bedoelingen dan ook bezig zijn om een profiel van jou op te bouwen. Zodat je het gevoel krijgt dat je niet meer soeverein bent, dat je niet meer handelt naar je eigen inzichten, maar dat iemand anders jou misschien aan het manipuleren is.
25 jaar geleden was ik betrokken bij de internetpioniers, die het internet destijds toegankelijk hebben gemaakt. We waren een grote groep kunstenaars, wetenschappers en hackers, die werkten vanuit het idee dat mensen toegang moeten krijgen tot technologie, zodat ze zichzelf kunnen organiseren en met elkaar kunnen communiceren. Het was een fantastische tijd, een soort green field van mogelijkheden. Alles kon, we konden uitdenken wat we wilden.
Het was de eerste keer dat we homepages gingen maken. Je zou kunnen zeggen dat het sociale media platform 25 jaar geleden al begon, met wat toen De Digitale Stad heette. Dat was echt een stad waarin iedereen kon bewegen. Er kwam een gemeentehuis met gemeente-informatie beschikbaar, er waren nieuwsgroepen en discussiegroepen: zoals we het internet nu kennen, maar dan in een micro-variant. Dat was een hele fijne tijd.
Maar het was niet alleen maar optimisme. Soms wordt mij gevraagd: Waren jullie te idealistisch? Hebben jullie de problemen dan niet aan zien komen? Ja, eigenlijk wel. In 1989 werd een manifest geschreven op de grote bijeenkomst The Galactic Hacker Party in Paradiso in Amsterdam. Daarin stond: pas op.
Technologie kan mensen nieuwe mogelijkheden bieden, maar in de handen van mensen met de verkeerde intenties ook tot gebrek aan mogelijkheden leiden. Je moet technologie niet zien als iets wat neutraal is, maar iets wat een verlengstuk van macht is. En als je aan de ene kant enthousiast bent om technologie en internet aan mensen te geven vanuit democratische principes, dan moet je je ook realiseren dat technologie in handen is van bedrijven en organisaties die iets anders op het oog hebben. En dat kan minder democratie betekenen.
In 1989 werd al gewaarschuwd voor die ontwikkeling. In 1994 kwam er een prachtig actieprogramma van de Nederlandse overheid: De Elektronische Snelweg. Dat ging over publieke waarden. We moeten het internet zien als plek van mogelijkheden, maar vooral ook als een nieuw publiek domein. En daar heeft de overheid verantwoordelijkheid voor: om te zorgen dat grondrechten gerespecteerd blijven en dat de balans tussen markt en samenleving in stand blijft.
We moeten zorgen dat het publieke domein goed ontwikkeld wordt en dat grondrechten centraal staan. Maar in de afgelopen 25 jaar is de opdracht om de balans te bewaren tussen markt en publiek domein veronachtzaamd. Dat valt samen met wat we überhaupt hebben gedacht: de markt kan alles oplossen. De zorg, het onderwijs, de energietransitie, openbaar vervoer. Bijna alles is marktgericht geraakt. En als we het nu over het internet hebben, dan hebben we het alleen maar gezien als een grote marktplaats. Waar alles een transactie is. En waar we zelfs, als het over onze data en onze identiteit gaat, zeggen: 'Nou, als je ervoor betaald wordt, dan is het toch prima?' Dan heb je betaald gekregen voor het feit dat anderen jouw informatie hebben gekregen.
Ik denk dat dat de verkeerde gedachte is. Ik denk dat we die publieke waarde weer terug moeten brengen. Het is nu 25 jaar later, en veel mensen denken dat we dit niet meer terug kunnen draaien, denken dat dit nu eenmaal de transactie is. Als jij internet wilt gebruiken, dan ben je ook je privacy kwijt, dan ben je je soevereiniteit kwijt. Dan moet je maar niet al die apps gebruiken.
Ik vind het een beetje jammer om te zeggen: 'Dan schaf ik m'n mobiele telefoon maar af.' Alsof ik me op een afgelegen plek terug moet trekken met een aluminiumhoedje op, en dan niet meer mee mag doen met de wereld.