In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer Rijksbouwmeester Floris Alkemade over hoe we kunnen leven zonder een spoor van verwoesting achter te laten.


In onze tijd krijgen we het flink voor de kiezen: klimaatverandering, afnemende biodiversiteit, smeltende ijskappen, en een zee die ons dreigt te gaan overspoelen. Als we ons al een beeld van de toekomst proberen te vormen, belooft die maar weinig goeds. De planeet slaat terug. Doet het er eigenlijk nog toe wat we als klein land doen en hoe we ons opstellen? Zijn we niet te klein om nog van betekenis te kunnen zijn?

Waar ik het als architect en als Rijksbouwmeester in dat verband graag over zou willen hebben is hoe belangrijk de verbeeldingskracht is die we in ons dragen. En dat bedoel ik letterlijk: in onze verbeelding herken ik een echte, sturende kracht.

Ons eigen land, Nederland, is een overtuigend voorbeeld. We noemen het wel een land, maar hoezo is dit eigenlijk een land? We wonen op de bodem van de zee, en zijn dat normaal gaan vinden. Maar dat is het natuurlijk niet. Grote delen in Nederland liggen zo'n drie, vier meter onder zeeniveau, en het diepste punt bij Gouda ligt bijna zeven meter onder zeeniveau. Achter de dijken wacht de zee.

Het lijkt dus alsof ons land bestaat dankzij ons vermogen om dijken te bouwen. Dat is niet zo. Ons land is ontstaan omdat de generaties voor ons het zich konden voorstellen dat het mogelijk zou zijn om zoiets onmetelijk groots als de zee opzij te schuiven. Dat is verbeeldingskracht. Vergeet het beeld van de nuchtere Hollander, dat is het masker; ons ware gezicht, en ook onze ware kracht, schuilt in ons vermogen om te dromen. Je leert pas dijken te bouwen als je je kunt voorstellen dat het mogelijk is om op de bodem van de zee te wonen.

Van dat vermogen om te dromen kunnen we nog veel plezier beleven. Alleen al uit lijfsbehoud, want achter de dijken torent een onmetelijke zee hoog boven ons uit met een adem zoveel langer dan de onze. Door de klimaatverandering stijgt nu de zee en door alsmaar te ontwateren daalt onze bodem. Het is niet heel Holland bakt, maar heel Holland zakt.

Klimaatverandering, een afnemende biodiversiteit, energietransitie, en een zee die ons dreigt te overspoelen. Het zijn grote vragen voor een klein land. Het maakt onze tijd er niet eenvoudiger op. Zijn we eigenlijk wel sterk genoeg om in onze eigen tijd te leven, om zo'n enorme verantwoordelijkheid te dragen? Niet eenvoudig, want hoe reëel de dreiging ook is, het is en blijft vooral nog erg abstract: dat de CO2 in onze lucht zo alarmerend toeneemt, kunnen we niet zelf zien, ruiken of proeven, en we zien de zee niet zelf stijgen. Wat we wel heel direct ervaren, is onze welvaart. Als je een staafmixer nodig hebt, kun je uit meer dan 400 modellen kiezen. We ervaren zoveel welvaart en luxe, dat de grootste dreiging die we ons kunnen voorstellen, is dat we daarop moeten inleveren.

En toch zullen we uit lijfsbehoud veel zaken radicaal moeten veranderen. Als er iets is dat we van de coronacrisis kunnen leren, is het wel dat we heel goed in staat zijn radicaal te veranderen als we de urgentie maar voelen. Om de verspreiding van het virus tegen te gaan, gingen we van de ene op de andere dag thuis werken, minder reizen, en afstand houden waar nodig. De vraag is of zulke ingrijpende veranderingen alleen mogelijk zijn als we de angst en dreiging net als bij het virus zo rechtstreeks voelen. Als dat zo is, hebben we een probleem: tegen de tijd dat we de klimaatverandering en de afname van de biodiversiteit met dezelfde urgentie ervaren, zullen we te laat zijn.

En dat is waar onze verbeeldingskracht een belangrijke rol kan spelen. Het is niet zo dat we alleen uit angst ons gedrag kunnen veranderen. Een minstens zo sterke motor ligt in het oproepen van een verlangen naar verandering. Maar je verlangt pas naar iets, als je het je ook kunt voorstellen, als je je er een beeld van kunt vormen. Juist nu het moeilijk wordt, zullen we moeten leren ons een toekomst voor te stellen waar we niet bang voor zijn, maar waar we naar kunnen verlangen.

Kunst en wetenschap gaan hier een belangrijke rol in spelen. Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat ze beide gespecialiseerd zijn in het verbeelden van verandering, het tonen van andere werkelijkheden. Soms indirect, soms ook heel direct. Zoals de kunstenaar Constant Nieuwenhuis, die met zijn Nieuw Babylon-project in de naoorlogse periode bijna twintig jaar lang aan een toekomstvisie bouwde. Een hele serie prachtige kunstwerken en maquettes die een utopie vormgaven die een mooie belofte in zich droegen: namelijk dat we onze levens ook op een heel andere manier kunnen leven. Meer dan we denken zijn we, nu we zoveel verandering vorm moeten gaan geven, afhankelijk van de wegen die onze wetenschappers, ontwerpers, schrijvers, auteurs, musici voor ons open kunnen leggen. Het zijn onze creatieve denkers die in de komende overgangstijd een sleutelrol gaan vervullen. Vanuit de beelden die zij schetsen, ontstaat het verlangen, de krachtigste motor van verandering die we tot onze beschikking hebben.

En het doet er wel degelijk toe wat wij als klein land in gang kunnen zetten. Negentig procent van alle rampen wereldwijd heeft nu al met water te maken: te veel, te weinig, of te verontreinigd. Vanuit onze geschiedenis hebben we uit lijfsbehoud geleerd om met de overmacht van de zee en het water om te gaan. We zijn een klein land, maar hebben een grote mate van welvaart, een hoog geluksniveau, zijn goed opgeleid en gezegend met ontwerpers van wereldniveau. Ook op de schaal van de planeet is dat een werkelijk uitzonderlijke combinatie. Chaos en verwarring zijn van alle tijden, maar altijd heeft onze cultuur en identiteit geprofiteerd van een kristalhelder inzicht: als het water stijgt is het pompen of verzuipen. Als er iets is dat onze cultuur kenmerkt, is het wel het inzicht dat daaruit gegroeid is: dat het uit lijfsbehoud nodig is om voortdurend verandering toe te laten, om op tijd in actie te komen. Ook nu het om vragen gaat die de schaal van een hele planeet beslaan, zal Nederland nooit te klein zijn om zijn verbeeldingskracht daarvoor in te zetten.

Als Rijksbouwmeester ben ik met veel praktische zaken bezig die de schaal van het hele land beslaan: hoe geven we de energietransitie vorm? Hoe gaan we om met de verdozing, die grote logistieke loodsen die plotseling overal in ons landschap opduiken? Waar zouden we de miljoen woningen die we nu moeten bijbouwen eigenlijk het best kunnen bouwen?Volgens mij niet in de weilanden, maar zoveel mogelijk in de al bebouwde gebieden. Telkens probeer ik dat wat we moeten, vooral te koppelen aan wat we eigenlijk zouden kunnen willen.

Maar hoe je het ook went of keert, wat in onze tijd meer dan ooit duidelijk wordt, is dat uiteindelijk alle vragen op één en dezelfde vraag neerkomen: hoe kunnen we ons land, maar ook ons leven, zó inrichten dat we geen spoor van verwoesting achterlaten? Met die vraag in ons achterhoofd moeten we nu ook naar de grote, schijnbaar onoplosbare vragen als klimaatverandering, smeltende ijskappen en een afnemende biodiversiteit kijken. Wat we van het verleden kunnen leren, is dat het niet de catastrofe is die ons lot bepaald, maar onze reactie op de catastrofe. We staan niet machteloos, we kunnen het, we hebben het in ons en juist nu kan ons land een voorbeeld voor de wereld zijn. Laten we niet vergeten dat we het land zijn dat het voor elkaar kreeg om een zee opzij te schuiven.

Met de grote vragen die nu op ons afkomen, neemt de noodzaak om in actie te komen snel toe. Ook nu is het pompen of verzuipen, alleen deze keer hebben we het over de schaal van een hele planeet. Als we ons afvragen hoe we als klein land hier nog van betekenis kunnen zijn, ons afvragen waar we de kracht vandaan moeten halen, kunnen we teruggrijpen op onze ontstaansgeschiedenis, teruggrijpen op de kracht van onze verbeelding.

Het is mijn overtuiging dat als we echt willen veranderen, we dat niet uit angst moeten doen, maar vanuit ons vermogen om te dromen, vanuit een verlangen naar verandering en, zoals ook de dichter Yeats dat al zei: in onze dromen begint onze verantwoordelijkheid.