In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer bedrijfsethicus Jelle van Baardewijk over hoe moeilijk het is om het goede doen als er geld mee gemoeid is.


Onlangs vond ik in een boekhandel in Deventer een mooi exemplaar van het boek Lijmen/Het been van Willem Elsschot. Het is een wat oudere roman, in twee delen gepubliceerd, in 1923 en 1938. Al bijna 100 jaar oud. Toen ik het las, viel me op in wat voor klare taal het geschreven is, hoe scherp. Nog steeds gaat het over een actueel onderwerp: bedrog in het bedrijfsleven, bedrog in de economie.

Toch knap, dat Willem Elsschot dat voor de Tweede Wereldoorlog schreef, en dat wij het nog steeds zo'n mooi boek vinden. Toen ik het las, werd ik meteen meegenomen in een verhaal tussen twee hoofdpersonen: Boorman en Laarmans. Boorman is de directeur van het bedrijf Wereldtijdschrift, en hij wil graag dat Laarmans daar komt werken. Dat tijdschrift publiceert artikelen over allerlei onderwerpen, zoals over bedrijven die betonplaten of trapliften willen verkopen, maar ook over recente wetenschappelijke theorie. De verhalen worden gepubliceerd en gebundeld, en als het aan Boorman ligt, moet Laarmans dat gaan verkopen.

Boorman is het type ondernemer zoals je ze misschien wel kent. Het clichébeeld van een grove vent die veel verdient en weinig werkt. Een soort bluffer eigenlijk, een fout figuur. Laarmans is sympathiek, een beetje sullig. Hij denkt: hier kan ik wel carrière maken. Boorman schotelt hem een aantrekkelijk verhaal voor, en hij gaat erop in. Laarmans wordt ingewerkt. Hij krijgt een verhaal te horen waarvan ik dacht: goh, als ik ingewerkt zou worden, verwacht ik dat er wat verteld wordt over de inhoud van het werk, waar dat tijdschrift over gaat en wat bijvoorbeeld het profiel is van de binnenlandredactie. Maar dat is niet zo, het gaat alleen over verkopen. Die hele Boorman is eigenlijk meer een handelaar in gedrukt papier dan een echte uitgever, of een schrijver.

Hij probeert Laarmans te verleiden om voor hem te komen werken en wel schrijfwerk te doen. Daarvoor baseren zij zich op een aantal oude grondartikelen die de voorganger van Laarmans heeft geschreven, waar ze steeds weer variaties op schrijven, met rapportages van bedrijven en wat anekdotes. De artikelen zijn nog in het Frans geschreven ook, wat die twee jongens niet goed begrijpen, dus je voelt al aankomen: het staat vol met artikelen die niet helemaal kloppen.

Het tijdschrift wordt verkocht aan bedrijven die bijvoorbeeld betonplaten willen verkopen. Je ontdekt tijdens het lezen al snel: In dit tijdschrift wordt gewoon een soort nepnieuws verkocht. En die Laarmans moet dat nepnieuws gaan verkopen. Nou, dat lukt aardig. Maar Boorman zegt hem: 'Dat verkopen moeten we nog wat beter leren.' Hij heeft daar een woord voor bedacht: lijmen. Zoals ik je nu ook een verhaal probeer aan te lijmen, te verleiden om Elsschot te gaan lezen, zo gaat dat ook in het boek. Dus die Laarmans moet proberen om dat tijdschrift te verkopen. En dat gaat. Maar het is niet zo dat hij abonnementen verkoopt. Het Wereldtijdschrift heeft geen abonnementen. Er is ook geen losse verkoop voor het tijdschrift, er zijn alleen maar incidentele kopers; mensen die het één keer kopen. En vervolgens niet snel nog eens doen.

Dat komt omdat die mensen snel doorhebben: Ja, dit is toch wat wij sponsored content zouden noemen. Het klopt niet helemaal. Het is een rapportage, maar ook reclame. En als ze het dan in hun bezit hebben en vaak ook in getallen van 10.000 kopen om zelf weer te moeten doordistribueren, bijvoorbeeld aan eigen klanten, dan ontdekken ze toch: niemand zit hierop te wachten. Wat is dit voor bedrijf? Laarmans ontdekt dat gedurende het verhaal. Elsschot neemt ons mee en laat ons eigenlijk inzien dat zo'n Laarmans eerst denkt: zo'n ondernemer die in z'n eentje een heel groot bedrijf opzet en dat allemaal in z'n eentje bolwerkt. Toch wel gaaf. Een echte ondernemer. Maar hij ontdekt: er zit wel zó veel onzin in dit bedrijf. Hoe steekt de vork nou in de steel? Wat is hier nu aan de hand? Maar hij blijft er toch werken.

Zo begrijpen we dus dat Elsschot ons laat zien dat iemand ergens werkt met enthousiasme, doorkrijgt dat het fout is, en daar medeplichtig aan wordt. Hij stapt niet op. Eerst dacht ik: wat een overdreven boek. Zo gaat het toch niet? Als mensen werken op een plek waar het niet in de haak is, dan zeggen ze toch: dit wil ik niet meer, dit klopt niet. Maar als bedrijfsethicus zie ik dat wij het allemaal best wel lastig vinden om te handelen naar onze eigen waarden. Dat merk ik als ik mensen in het bedrijfsleven spreek, bijvoorbeeld winkelpersoneel of callcentermedewerkers. Maar ook gewoon consumenten in de supermarkt: wij vinden het allemaal lastig om te doen wat we vinden dat we moeten doen. Dus die Laarmans, dat is wel een sul, maar zo gek is het niet wat 'ie doet, want veel mensen ervaren dat.

Ik doe onderzoek naar bedrijfsethiek. Dat betekent dat ik probeer te onderzoeken hoe de moraal werkt, bijvoorbeeld in een bedrijf. Zo sprak ik een hypotheekadviseur over de hypotheken die hij had verkocht voorafgaand aan de financiële crisis. Toen ik hem confronteerde met dat die producten misschien te risicovol waren en daarnaast ook gewoon te duur, zei hij: 'Ja, maar Jelle, als ik het niet verkoop, doet iemand anders het wel.' Toen dacht ik dat het eigenlijk wel een rode vlag moeten zou zijn, als je het niet zou willen verkopen. Hij gaf ook grif toe dat hij zo'n product nooit aan z'n moeder of broer zou verkopen, maar toch wel aan die anonieme klant. Hoe komt het toch dat mensen dat doen?

Deze hypotheekverkoper en -adviseur, wat voor de financiële crisis nog geen gescheiden beroepen waren, leek wel spijt te hebben. Zo werkt het met waarden, denk ik. Waarden zitten in je inborst, of in je hart, en als je ze verloochent, dan gaat het etteren. Dan krijg je gewetensvragen, en deze meneer had dat. Boorman in het boek Lijmen/Het been heeft dat een stuk minder.

Waarden zijn kwaliteiten van ons bestaan waarvan we vinden dat we ze moéten nastreven, volgens de filosoof Gabriel van den Brink. Of we nu thuis zijn of op het werk. Zoals vrijheid of eerlijkheid. Voor veel mensen is rechtvaardigheid ook een waarde. Het is heel lastig om al die waarden tegelijkertijd te realiseren. Eén zo'n waarde is al pittig, bijvoorbeeld vrijheid. Als je een vrij leven wilt, moet je je disciplineren, geduld opbrengen. Iedereen die weleens in de supermarkt heeft gestaan met de ambitie om gezond en milieuvriendelijk te consumeren, kent dat. Dat je dan buiten staat en denkt: nu heb ik toch die zoute pinda's en chocolade weer in de hand, ik had beter m'n best moeten doen. Of het hoort gewoon bij het leven dat het niet altijd lukt om onze waarden, die we graag zouden willen nastreven, concreet gestalte te geven. Dat kennen wij dus ook persoonlijk.

Filosoof Jelle van Baardewijk in Brainwash Talks

Thuis waardevol leven, dat gaat nog wel. Maar zodra je de drempel van je werk over gaat, wordt het eens stuk lastiger. Dat is ook wat Laarmans overkomt. Boorman zegt tegen hem: 'Jij bent eigenlijk te normaal. En wij verkopen luxeproducten, bluf, dus het moet wat chiquer.' Hij krijgt daarom een andere naam in het boek: Texeira de Mattos. In de context van België en Nederland klinkt dat toch heel exotisch. Hij moet ook z'n handtekening op een andere manier leren schrijven. Dat kennen we allemaal wel, ook van ons werk. Dat we toch op een andere manier spreken en netter schrijven. Dat we onze functie wat serieuzer nemen. We doen ons best.

En het gekke is nou: het is niet per se zo dat we ook ons best doen op een manier die ook mogelijk maakt dat we waardevoller gaan werken. Ik ken een callcenter en daar geldt, zoals in veel callcenters, best een sterke ethiek en moraal. Als mensen daar aan het werk zijn, dan moeten ze die moraal ook volgen. Dat komt erop neer dat we met cliënten spreken op een informatieve manier en ze dingen proberen te verkopen, maar niet per se op een manier die kritisch is. Dus stel je voor, je bedenkt: dit wil ik niet verkopen. Dan is dat nog lastig om tegen een cliënt te zeggen, want dat mag niet volgens het protocol.

Maar stel, een mevrouw wil een flatscreen bij je kopen en die zegt dat ze alleenstaande moeder is, werkt in de schoonmaak en het eigenlijk niet kan betalen. En dat ze dus een schuld wil maken voor die flatscreen, met 14% rente. Zo'n callcentermedewerker heeft dan behoorlijk wat scrupules, en denkt: laten we dit niet doen. Maar volgens het systeem is het niet de bedoeling dat ze haar twijfel uitspreekt naar die mevrouw. Dat is best lastig, want vanuit haar waarden zou ze zeggen: ik moet eerlijk zijn. Maar op haar werk moet ze geld verdienen en presteren en wil ze dat graag doen.

Waardevol werken betekent dat je je uitspreekt tegen dingen en zegt: dit moeten we niet doen, ook al is het tegen het protocol in. Dat vinden mensen lastig. Dat is heel gek, want wij leven in een cultuur van individualisering, waarin alles moet kunnen. Iedereen vindt de waarde van authenticiteit heel belangrijk. Hoe kan het dat wij in een cultuur van authenticiteit tegelijkertijd het zo lastig vinden om op te komen voor onze eigen waarden? Dat is toch een rare paradox?

Dus het is aan de ene kant 'ik, ik, ik', en aan de andere kant, als je echt wat vindt, dan durf je dat op je werk niet te zeggen. Hoe kan het zo zijn dat we in een tijd van individualisering niet op durven komen voor wat we zelf vinden? Dat ligt niet alleen maar aan deze can-do-mentaliteit en dat niet nee durven zeggen, dat is niet alleen maar omdat wij Laarmansen zijn of Boormannen. Het komt ook door het systeem waarin we leven: het kapitalisme. Dat vermaledijde kapitalisme, met al die prikkels van technologie en media. Dat is de grote vraag voor mij. Ik zou graag willen dat we een menselijk kapitalisme kunnen inrichten. En ik denk dat er in dat Wereldtijdschrift twee dingen fout gaan en dat het best mogelijk is om die twee te realiseren.

Een kapitalisme met een menselijk gezicht is mogelijk. En die twee dingen zijn heel simpel. Ik denk dat we een eerlijke economie moeten inrichten; een wederkerige economie die niet gericht is op bedrog. Waarbij de ander ook wat profiteert en niet alleen maar nadeel heeft van jouw handelen. Die twee principes zijn al vervat in het klassieke idee: wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Soms zeggen mensen: 'Jelle, je bent bedrijfsethicus, en dan kom je met deze twee hele elementaire tips. Dat had ik toch zelf ook al bedacht. Eerlijk en wederkerig leven, tell me something new.'

Kapitalisme met een menselijk gezicht is mogelijk. We moeten een eerlijke economie inrichten; een wederkerige economie die niet gericht is op bedrog.

En dan denk ik altijd: ja, maar het rare aan onze wereld is dat we weten hoe we eerlijk moeten handelen en onze economie moeten inrichten, maar we doen het niet. We moeten beter onder ogen komen dat dat niet lukt. Probeer dus te bedenken wat jij waardevol vindt en daar echt voor te staan. Zo simpel is het dus. Nu is dat tegelijkertijd in een gecompliceerde, geglobaliseerde wereld heel lastig. Want we weten niet goed wie onze telefoons in elkaar steekt. We weten niet goed wie ons fruit plukt. We weten niet goed wie onze hypotheken financiert.

Door die onwetendheid hebben we het overzicht niet en zeggen we minder makkelijk nee. Maar in plaats van te zeggen dat we het helemaal goed moeten uitzoeken, kun je ook zeggen: we weten nog niet wie aan de achterkant van onze economie meewerkt, dus moeten we ook terughoudend zijn in onze hyperconsumptie.

Terughoudendheid, hoe cultiveer je dat nou? Dat is in de ethiek het thema verantwoordelijkheid nemen. Voor jezelf, maar ook voor het bedrijf waar je in staat. Dus probeer eerlijker te zijn voor jezelf. Dat valt nog niet mee. Want iedereen draagt verantwoordelijkheid. De callcentermedewerker die je een flatscreen verkoopt tegen 14% rente is net zo fout bezig als de hypotheekadviseur die je te risicovolle producten aansmeert. Maar niet zoveel als de managers en ondernemers die daarboven hangen en een systeem in de lucht houden waarbinnen die andere mensen moeten werken en geprikkeld worden om meer te verkopen. Dus ieder mens heeft zo zijn eigen verantwoordelijkheid.

Het boek Lijmen/Het been laat zien dat je de macht niet te gemakkelijk moet projecteren naar je baas of naar het kapitalistische systeem. De ambivalentie zit in onszelf. Je kunt wel zeggen dat je in een natuurlijke wereld wil leven, maar als je grindtegels in de tuin hebt, dat is wel een rare paradox. Als jij ook voor een tijdschrift werkt dat vooral verkocht wordt, maar niet goed gelezen en geschreven, waar ben je dan mee bezig met je kritiek? Dus bedenk wel: jijzelf geeft in je consumptie en in de manier waarop je werkt, ook vorm aan het leven.

Nou, ik denk dat als je romans leest, zoals die van Elsschot, dat je meer wordt geconfronteerd met hoe anderen dat aanpakken. Je leert meekijken met zo'n Laarmans en je denkt: goh, dat die zich zo in het pak laat naaien. En dan ga je toch denken: hoe moet ik uit dat pak zien te komen? Het is verdomd lastig om te leven naar onze eigen waarden en dat is precies wat je kunt leren van een goede roman. Tegelijkertijd kun je daardoor ook de moed leren verzamelen om vaker nee te zeggen en te bedenken wat er wel en niet hoort bij een moderne kapitalistische economie.