In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer hoogleraar pluralistische economie Irene van Staveren met een pleidooi voor breder economieonderwijs.


Een groep van bijna tweehonderd Amerikaanse ceo's publiceerde vorig jaar een openbare brief waarin ze schreven dat ze van het aandeelhouderskapitalisme af willen. Een paar jaar eerder zei de beroemdste belegger van de wereld, Warren Buffett, dat hij meer belasting wil betalen, omdat hij erachter kwam dat zijn secretaresse een hoger tarief betaalt dan hijzelf. En in ons land gaan de twee commerciële postbedrijven PostNL en Sandd fuseren tot een monopolie om zo van de inefficiëntie van twee concurrerende bezorgsystemen af te komen.

Omdat het kapitalisme telkens weer uitloopt op ongelijkheid, crises en monopolies, zijn economen die simpelweg marktwerking propageren niet te vertrouwen

Het is de wereld op zijn kop. Als zelfs kapitalisten niet meer tevreden zijn met het kapitalisme wordt het hoog tijd dat economen verder kijken dan kapitalisme 2.0. Er heerst een groot gebrek aan verbeelding over een post-kapitalistische economie. Veel economen en beleidsmakers geloven nog steeds in het door Margaret Thatcher uitgeroepen TINA: There Is No Alternative. Alsof de enige andere optie het communisme van China of Noord-Korea is.

Het gebrek aan verbeelding komt voort uit veertig jaar eenzijdig economie-onderwijs. Maar niet alle studenten accepteren het TINA-antwoord vandaag de dag nog. Daarom hebben ze zich verenigd in de wereldwijde beweging Rethinking Economics. Hun inventarisatie van het economie-onderwijs aan Nederlandse universiteiten laat zien dat bijna negentig procent gaat over maar één enkele theorie. En dat driekwart van de vakken niets te maken heeft met de economische werkelijkheid buiten de collegezaal.

Dus zijn de studenten zelf maar op zoek gegaan naar andere inzichten. Tot hun verbazing bleken die al lang te bestaan. Toen de studenten mij vroegen om hun beweging te steunen heb ik onmiddellijk 'ja' gezegd want ik was blij verrast dat nu ook de vraagzijde van het onderwijs interesse toonde in alternatieven voorbij het simplistische marktdenken.

Wat kunnen we leren van economen van voor 1980? De belangrijkste les gaat over de problemen met marktwerking en alternatieven daarvoor. En die hebben we hard nodig voor de grote uitdagingen van vandaag, zoals klimaatverandering, ongelijkheid en de macht van grote bedrijven. Ik wil de inzichten hierover uit drie eeuwen economisch denken met je delen – om de verbeelding te prikkelen.

Irene van Staveren in Brainwash Talks

De eerste inspirerende econoom is Adam Smith. Voor hij 250 jaar geleden zijn beroemde boek over welvaart en markten publiceerde, schreef hij een boek over ethiek. Daardoor wist hij al dat kapitalistische markten in toom gehouden moeten worden door de staat en door lokale gemeenschappen met hun eigen waarden en doelen. Smith vond bijvoorbeeld dat de lonen hoog genoeg moesten zijn om een waardig leven te kunnen leiden.

Hij schreef dat een arbeider voldoende moest verdienen om zich lederen schoeisel te kunnen veroorloven. Hij schreef ook dat bepaalde taken beter door de overheid uitgevoerd kunnen worden, zoals onderwijs. De les van Smith is dat we al lang een CO2- belasting hadden moeten hebben, in plaats van al vijftien jaar een volstrekt inefficiënte Europese markt voor de handel in CO2-uitstootrechten. Smith begreep heel goed waar de mogelijkheden maar ook de beperkingen van de markt liggen.

Ik heb ook veel geleerd van een econoom die honderd jaar later kwam en ook niet in het curriculum voor komt. Het is Karl Marx met zijn beroemde boek Das Kapital. Daarin analyseerde hij de werking van het kapitalisme als systeem, dat in de eeuw na Smith steeds meer negatieve gevolgen begon te vertonen. Marx somde ze op: onderbetaalde arbeiders in smerige fabrieken, kinderarbeid, hoge sterftecijfers in industriesteden, uitbuiting van de bevolking in de koloniën – met de wreedheden van de Hollanders voorop.

Hij voorzag zelfs al de uitbuiting van de natuur door hetzelfde systeem. Marx was de eerste die begreep dat de dynamiek van het kapitalisme leidt tot toenemende ongelijkheid en steeds weer terugkerende crisis. Daarin geven zelfs de meeste hedendaagse economen hem gelijk. Sommigen gaan verder en doen voorstellen voor vergaande herverdeling, zoals Thomas Piketty, of voor morele grenzen, Kate Raworth met haar donut-economie.

Das Kapital is het levenswerk van Marx geworden. Het leest lastig maar kent ook prachtige beeldspraak. De kapitalist als vampier die de arbeider leegzuigt. De arbeider op zijn beurt als slavenhandelaar die zijn vrouw en kinderen aan de fabriek verkoopt. En de bankocratie die kapitalisten de mogelijkheid geeft om hun winsten te steken in allerhande speculatieve projecten. Daarmee werd het mogelijk om geld met geld te verdienen, zonder enig ondernemerschap of investeringen in nuttige productie. Zo had een vriend van Marx, die ook overtuigd socialist was, een klein fortuin vergaard met de speculatie in spoorwegaandelen. En Marx zelf probeerde wat kapitaal los te peuteren bij Lion Philips – inderdaad, de grootvader van de oprichters van het elektronica-concern.

Marx vond trouwens dat de kapitalist geen slecht mens is. Hij kwam uit een welgestelde middenklasse familie en zijn vriend Friedrich Engels – die na Marx' dood Das Kapital afschreef – was directeur van een textielfabriek in Manchester. Marx zag heel scherp dat kapitalisten niet anders kunnen dan hun rol in het systeem te spelen. Om de concurrentie voor te blijven moeten ze wel hun winst maximaliseren om die vervolgens te investeren in schaalvergroting om de kostprijs laag te houden. Daardoor kunnen ze hun producten tegen een lagere prijs slijten en hun marktaandeel vergroten. Maar omdat alle kapitalisten dat doen leidt de concurrentiestrijd onherroepelijk tot economische groei, vervanging van arbeid door machines en lage lonen. Maar ook tot grote bedrijven die kleintjes uit de markt drukken of overnemen, waardoor de vrije markt uiteindelijk uitloopt op monopolievorming.

En dat is precies wat we nu zien gebeuren. Bedrijven die de concurrentieslag missen, zoals V&D en de Kijkshop, lonen die niet meegroeien zodat zelfs onze premier bedrijven oproept om meer loon te betalen, en monopolies van de grote Techbedrijven zoals Amazon, Apple, Google en Uber. Die hebben er totaal geen moeite mee om de concurrentie op te kopen. Denk maar aan het inlijven van WhatsApp door Facebook, of dichter bij huis, de Vegetarische Slager door Unilever.

Winkelend publiek in De Kalverstraat in Amsterdam

Ik ben groot fan van de derde inspirerende econoom, Joan Robinson, de grande dame van de economische wetenschap, maar vandaag grotendeels vergeten. Zij heeft in de jaren 60 van de vorige eeuw een ijzersterke analyse van de monopolietendens van het kapitalisme gemaakt. In haar boek over marktmacht deed zij twee belangrijke constateringen. Ze merkte op dat de meeste markten in consumentengoederen – toen al – oligopolistische markten zijn, dat wil zeggen, markten met slechts enkele grote aanbieders. Kijk vandaag de dag bijvoorbeeld naar mobiele telefoons of deodorants.

Daarnaast liet ze zien dat niet alleen consumenten daarvan de dupe zijn – u betaalt te veel – maar ook dat werknemers worden benadeeld. Hoe groter de marktmacht van bedrijven, des te kleiner de onderhandelingsmacht voor de factor arbeid. Dat geldt trouwens ook voor zzp'ers. Bijvoorbeeld journalisten die tegenwoordig nog maar een schijntje voor hun tekst of foto krijgen van de grote krantenuitgevers.

Ik maak tegenwoordig mijn eigen deodorant, in tien minuten tijd, tegen een kostprijs van nog geen vijftig cent per potje. Ik trap niet meer in de zogenaamde concurrerende merken als Rexona, Axe en Dove die allemaal door Unilever geproduceerd worden. En ik betaal tegenwoordig voor een e-maildienst die mijn mails versleutelt, en surf op het internet met een browser die advertenties blokkeert en mijn zoekgegevens privé houdt.

Joan Robinson zou trouwens de fusie tussen PostNL en Sandd toegejuigd hebben. Maar dan wel onder strikte controle of weer terug als staatsbedrijf. Omdat het kapitalisme telkens weer uitloopt op ongelijkheid, crises en monopolies, zijn economen die simpelweg marktwerking propageren niet te vertrouwen. Niet voor niets zei Robinson tegen haar studenten: 'Het doel van economie studeren is niet om een aantal kant-en-klare oplossingen te krijgen voor economische vraagstukken, maar om niet misleid te worden door economen.' En daarom pleit ik voor veel breder economie-onderwijs.