In Brainwash Talks van Human delen invloedrijke denkers, schrijvers, kunstenaars en wetenschappers verrassende ideeën voor persoonlijke en maatschappelijke problemen. Deze keer psycholoog Nienke Wijnants.

We verkeren in een existentiële crisis. Waar willen we heen met ons leven nu er zo veel te kiezen is? Ik ben loopbaanadviseur geweest. Van huis uit psycholoog. Ik kruip de laatste jaren steeds meer richting de filosofie. Bij mijn doelgroep viel dat niet zo goed. Met mijn eerste onderwerp liep men, vooral in de vluchtige media, lekker mee weg: het dertigersdilemma. Het klinkt ook zo lekker. Ik vertel straks kort wat dat dilemma inhoudt, of het bestaat of niet en of het een luxeprobleem is of niet. Maar ik schoof dus steeds meer op in de richting van de filosofie. Want ik werd zelf 40. Leuk nieuw onderwerp, dus: de zin van het leven. Mijn doelgroep vond dat helemaal niks, want dat was te vaag, te zweverig, te diep.

Wat me fascineert – ik pin mezelf wel vast, straks ga ik het nuanceren – is existentiële twijfel. Existentiële vraagstukken zijn van het firmament verdwenen, totaal ten onrechte. Dat ga ik uitleggen. Ik doe meteen ook twee heftige stellingen. Het dertigersdilemma bestaat misschien wel, maar het is slechts een verschijningsvorm van een existentiële crisis. De tweede: wij zijn allemaal, of wij geloven in een god of niet, onbewust toch religieus. En daarmee bedoel ik: wij geloven toch in een bepaald grondbeginsel, in een bepaalde religie. Ik leg straks uit wat ik daarmee bedoel. Ik heb daar ook een probleem mee, want naar mijn idee zijn die grondbeginselen te veel onbesproken, opgelegd, opgedrongen, en te weinig van onszelf.

Terug naar dat dertigersdilemma. Ik was zelf nog jong. Ik ging werken als loopbaanadviseur. Ik kreeg veel jonge dertigers aan tafel. Twintigers. Jonge hogeropgeleiden. En die hadden in die tijd, eind jaren 90, begin van deze eeuw, last van een aantal dinge: keuzestress, het streven naar een perfect plaatje voor het leven, eigenlijk een soort vervroegde midlifecrisis. Een 'is dit alles'-gevoel op je dertigste. Ze vroegen of ik iets over de keuzestress wilde vertellen.

Mijn opvatting is dat keuzestress slechts een verschijningsvorm is van existentiële twijfel. Keuzestress kan in principe voor iedereen gelden. Waarom was het voor dertigers zo acuut in hun leven? Omdat de keuzes waar zij voor stonden, een baan, een relatie, woonplaats, groot lijken. Als je keuzestress ervaart op grote onderwerpen is de stress misschien ook groter dan wanneer een zeventiger die denkt: 'Vroeger was 't simpel, twee pakken wasmiddel en nu kom ik er niet meer uit.' Dat is minder acuut dan stress bij het kiezen van een partner. Maar het fenomeen is hetzelfde.

En wat gebeurde er in de wetenschap precies toen ik eind jaren 90, begin 2000 een beetje de vinger begon te leggen op dat het gevoel van keuzestress onder dertigers? In allerlei wetenschappen werd er onderzoek gedaan naar de explosieve hoeveelheid keuzemogelijkheden in het leven. Er verscheen een rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau: De meerkeuzemaatschappij. Ook in het buitenland deden economen en psychologen onderzoek naar keuzestress. Waarom?

Tot op dat moment had de wetenschap altijd aangetoond dat het aantrekkelijker is om een vrije keuze te hebben dan voor voldongen feiten gesteld te worden. Maar waar had onderzoek nooit rekening mee gehouden? Dat er misschien ook wel een maximum zit aan het aantal opties waarbinnen het nog lekker is om vrije keuze te hebben.

Er zijn heerlijke experimenten gedaan die tot de verbeelding spreken waaruit dat blijkt. Zoals het jampotjes-experiment. Twee onderzoekers wilden kijken of het echt klopt dat te veel opties keuzes belemmert en dat dat een naar gevoel geeft. Op twee willekeurige zaterdagen maakten ze in een delicatessezaak een uitstalling van potjes jam. Op de ene zaterdag waren dat zes smaken en op de andere zaterdag 24 smaken. De randvoorwaarden waren verder helemaal hetzelfde. Je mocht daar jam proeven. Er was geen maximum aan hoeveel je mocht proeven. En dan kon je met korting een potje jam aanschaffen.

Wat gebeurde er? Op de zaterdag met de 24 smaken zag het zwart bij het standje. Veel drukker. Er werd ook meer geproefd. Maar op welke dag werd er meer verkocht? De zaterdag met de zes smaken. En wat zeiden de onderzoekers, waar ligt dat aan? Mensen raken in paniek. De geanticipeerde spijt wordt groter bij meer opties. Dat is de spijt die we verwachten te zullen gaan ervaren als we uit al die opties wellicht de verkeerde kiezen. Het wordt voor het menselijk brein gewoon te ingewikkeld. Je wilt graag af kunnen afstrepen. Het verschil tussen kersen en aardbeien is duidelijk, maar abrikoos-champagne of abrikoos-perzik wordt lastig.

Maar het voert verder. Te veel keuzes beïnvloeden ook ons functioneren. Ze deden een onderzoek bij studenten. Je kon voor extra studiepunten, facultatief, een essay schrijven. Je kon uit zes onderwerpen kiezen. Een andere groep studenten kon uit dertig onderwerpen kiezen. Wat bleek? Niet alleen kozen de studenten in de groep van zes onderwerpen er vaker voor om dat essay voor extra punten te schrijven, maar beoordeeld door een objectief panel was de kwaliteit van de essays van de studenten van de groep met zes onderwerpen onomstotelijk beter. Dit oordeel velden ze zo objectief mogelijk. Ze keken naar de structuur, de opbouw, de inhoud en de feitelijkheden. Een groep van twintig panelleden beoordeelde de essays en vond de eerste groep beter dan de tweede. De onderzoekers concludeerden dat ze er niet precies de vinger op konden leggen, maar alleen al het feit dat al die andere onderwerpen bestaan, maakt het voor ons ingewikkeld.

Wat zeggen wetenschappers? Psycholoog Barry Schwartz schreef een prachtig boek, The paradox of choice. Why more is less. Een andere psycholoog, Herbert Simon, zei al in de jaren 60: 'Je moet 'satisficer' worden. Je moet gewoon strepen.' Maak minder keuzes. Maak het voor jezelf simpeler. Leer te downgraden. Maar wat is daar het moeilijke aan? En dan leg ik de link met het existentialisme: zo ga je voorbij aan een onderliggend fenomeen. Want waarom is het zo moeilijk om satisficer te worden? Omdat je in de basis uiteindelijk niet weet waardoor je gedreven wordt.

Ik heb als psycholoog een tijd in het hoekje gezeten van authenticiteit. Ik dacht dat je op zoek moest gaan naar jezelf, en je moet weten wie je bent en wat je wilt. Totdat filosofen me om de oren sloegen: 'Dat is een onzin-concept. Ware authenticiteit bestaat niet. Je bent nooit echt jezelf. Je bent alleen jezelf bij de gratie van je omgeving.'

Ik ging dus dieper graven. Midden jaren 2000 deed ik onderzoek onder dik tweeduizend hoogopgeleide dertigers in Nederland. Ik onderzocht keuzestress, het streven naar het perfecte plaatje. Maar stiekem had ik al een gevoel dat het zingevingsaspect er ook een rol bij speelde. En wat bleek nu? De scores op de vragen gaven aan hoeveel last mensen van dat dertigersdilemma hadden. Hoeveel twijfel, hoeveel onzekerheid, hoeveel stress. In de top tien van hoogst scorende stellingen werden nummer één tot en met zes allemaal bezet door stellingen over zingeving. En dan heb je het dus over rationele, hoogopgeleide dertigers.

Hun ergste problemen waren: 'Steeds vaker denk ik na over de zin van het leven.' En: 'Ik vind het belangrijk me spiritueel verder te ontwikkelen.' En eigenlijk, als je het achteraf bekijkt, is het een open deur. Als je op het hoogste niveau van je leven geen idee hebt waar je het allemaal voor doet, dan is het lastig om op praktisch lager niveau keuzes te maken voor een baan, een partner, kinderen. Maar, als ware authenticiteit niet te bereiken is en we de zin van het leven niet kunnen kennen – wat dan? Mijn opvatting is dat, hoewel er geen antwoord is, nadenken over de grootste vragen van het leven toch van groot belang is. En dat we met z'n allen zijn verleerd om langer dan een paar seconden stil te staan bij die grote existentiële vragen.

En dan kom ik bij mijn tweede stelling, over dat we allemaal onbewust toch gelovig zijn. Het is vloeken in de kerk, maar naar mijn idee zijn filosofen zelf ook voor een groot deel schuldig. De hedendaagse filosofische stroming is het pragmatisme. Dat is het idee dat we simpelweg moeten doen wat werkt. Er is geen antwoord, dus zoeken naar de zin van het leven is zinloos. Doen wat werkt is pragmatisch, dat is nu in de mode. Jan met de pet, buiten op straat, heeft van dit hele filosofische voortraject geen idee. En toch wordt hij op dagelijkse basis gevoerd met hele pragmatische antwoorden en oplossingen vanuit de maatschappij.

Juist bij gebrek aan reflectie moeten we met z'n allen blij zijn met de momenten in het leven die ons daartoe dwingen. Namelijk: de puberteit, de quarterlife crisis, het dertigersdilemma, de midlifecrisis, de endlifecrisis. Dat zijn momenten dat je brein aan jou probeert te vertellen dat hij niet meer helemaal zeker is wat de koers is die we varen. En wat is mijn kompas? Ook al is er geen antwoord, het is tóch beter om erover na te denken, dan het antwoord van een ander te adopteren. Wat is jouw grondhouding, wat is jouw diepste overtuiging van waaruit je wil handelen? Koester momenten van existentiële crisis. Omarm ze, diep ze uit en zoek naar jouw eigen grondhouding en basisprincipes van waaruit jij je leven wil leiden.