In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer ondernemer Mariah Mansvelt Beck over holistisch ondernemen en genderpatronen.

Als kind wilde ik olympisch turnster worden. Maar mijn oma zei dat ik dan niet meer mocht groeien. En ik was nog maar zes, dus dat werd niks. Daarna droomde ik van iets ongewoners: bibliothecaresse worden. Dat was me waarschijnlijk ingegeven door een boek dat mijn moeder voorlas aan mij en ik nu aan mijn dochter.

Dat is Miss Rumphius, over Alice, die later Miss Rumphius wordt. Alice kijkt haar grootvader aan en vraagt: 'Als ik groot ben, kan ik dan ook naar verre landen reizen, opa? En krijg ik dan ook een huis aan zee?' En opa zegt: 'Allemaal leuk en aardig, meisje. Maar je moet nog iets anders doen. Je moet iets doen om de wereld mooier te maken.' Alice wordt dan bibliothecaresse, en dat bleef mij bij.

Maar wat volgens mij belangrijker is, is dat ik er ook het gevoel aan heb overgehouden dat ik op deze wereld ben gezet om de wereld ten goede te veranderen. De laatste plaats waar ik dat mogelijk achtte, was in het bedrijfsleven, want daar draait alles alleen om winst. Toch ben ik nu al een jaar of zeven actief als ondernemer. Nu wil ik vertellen hoe dat zo gekomen is. En hoe we volgens mij allemaal ons werk kunnen aanwenden om de wereld te verbeteren.

Op m'n dertigste bleek ik een voorstadium van baarmoederhalskanker te hebben. Gelukkig nog een voorstadium. Ik ben zes maanden intensief behandeld. En ik vroeg mijn artsen: wat kan ik zelf bijdragen aan mijn herstel? Een van mijn artsen raadde me aan maandverband van biologisch katoen te gebruiken. Ik was in die fase al snel overtuigd. Dus ik op zoek naar maandverband van biologisch katoen. Mijn buurtwinkeltje had dat niet. Dus ik op de fiets naar een speciale winkel voor mijn speciale tampons. En elke vrouw die dit hoort, snapt dat dit nogal een onhandige situatie is.

Twee jaar bleef dat iets persoonlijks. Tot ik op een regenachtige zondag weer een eind door Amsterdam moest fietsen naar mijn winkel, en een vriendin me vroeg: 'Wat is er zo bijzonder aan die tampons? De mijne zijn toch ook van katoen?' Toen keken we eens goed naar de verpakking. We zagen dat de bestanddelen van tampons meestal niet op de verpakking staan. Bij andere dingen wel: tandpasta, gezichtscrème, shampoo. Daar staan alle ingrediënten vermeld. Maar bij dat meest intieme product staat er niets op de verpakking.

Dat komt doordat het valt onder de EU-richtlijn voor algemene productveiligheid. Die zegt niets over wat er op de verpakking moet staan, of wat er in de producten moet zitten. De meeste producten bleken gemaakt van synthetisch materiaal en bevatten soms plastic, parfum of 'super absorberende parels'. En als er al katoen in zit: bij geen enkel gewas wordt zoveel pesticiden gebruikt.

Daarom heb ik mijn bedrijf opgericht. Wij vinden dat alle vrouwen moeten weten wat er in hun meest intieme product zit. En biologisch maandverband moet overal in de schappen liggen naast de synthetische varianten. Enkele jaren nadat we dat hadden bedacht, kregen we dat voor elkaar: voor het eerst in Europa en ik zeg liever: ter wereld, dat klinkt nog beter, ligt biologisch maandverband in reguliere winkels. Dat is het verhaal van hoe ik ondernemer werd. Met maandverband. Niet iets waar je als meisje van droomt.

Eenmaal als ondernemer kreeg ik steeds de vraag: 'Tegen welke problemen loop je aan als vrouw in het bedrijfsleven?' Dan zei ik altijd: 'Ik heb het nooit als man geprobeerd, dus hoe moet ik dat weten?' Maar ik heb natuurlijk ervaringen die mannelijke collega's niet hebben. Zoals zwanger zijn en kolven tussen vergaderingen door. Dat gaat niet veranderen. Er moet ruimte voor zijn, en dat kan vaak nog beter.

Ik heb ook dingen meegemaakt waarvan ik denk: 'Dat moet veranderen.' Toen ik een investeerder belde om te zeggen dat ik zwanger was zei hij dat hij wilde dat het een ontbindende voorwaarde was geweest. En het is niet uniek dat ik op een vergadering iets ingewikkelds zit uit te leggen en iemand ineens zegt dat ik zulke mooie handen heb. De vraag alleen al: 'Waar loop je tegenaan als vrouw in het bedrijfsleven?' Die vond ik altijd bloedirritant. Wanneer krijgt een man ooit die vraag? 'Waar loop je tegenaan als man in het bedrijfsleven? Wat zijn de uitdagingen voor een man?' Dat hoor je nooit.

Maar het ergert mij nu niet meer, want ik ben tot inzicht gekomen. Volgens mij zijn mensen constant aan het evolueren. En volgens mij evolueren wij momenteel van zintuiglijk bewustzijn naar multizintuiglijk bewustzijn. En daarmee ook van de oude mannelijke en vrouwelijke rolpatronen naar de nieuwe rolpatronen. De oude man die beschermt en voor eten zorgt. De oude vrouw die de zorgtaken doet. Die elkaar wederzijds ondersteunen en elkaar vinden in het huwelijk; van dat model veranderen wij nu naar de nieuwe man en vrouw die hun doel in het leven vinden buiten de enge grenzen van die rolpatronen.

Die verandering is nog niet voltooid. Daarom moet ik erover praten en vandaar dat ik, als vrouw en ambitieuze ondernemer met een kind, het lastig heb. Maar wat ik mooi vind, is dat wij allemaal in staat zijn om vraagtekens te zetten bij hoe die oude rolpatronen ons ertoe aanzetten de zorg voor onze kinderen onderling te verdelen, de zorgtaken in huis en de emotionele arbeid die daarbij komt kijken. Als leiders, in het bedrijfsleven of elders, en ook als beleidsmakers is het onze taak om die oude werkverdeling aan te vechten. Om te zien hoe het beter kan. Zoals met ouderschapsverlof in plaats van zwangerschapsverlof. Zodat beide ouders evenveel kans krijgen zich aan hun kind te hechten en ervoor te zorgen.

Sommigen zullen mijn opvattingen over de taak van een leider en mijn eigen bedrijfsvoering holistisch en vrouwelijk noemen. Dat zou ik willen aanvechten. Want ik vind niet dat holistisch ondernemen per se alleen iets voor vrouwen is. Volgens mij kun je tegenwoordig alleen nog maar werken op een manier die helend is voor milieu en maatschappij. Dat vereist wel een holistische of meer geïntegreerde aanpak. Ik zal een paar voorbeelden geven van hoe ik dat in mijn bedrijf doe.

Ik denk niet alleen: Wat staat mijn bedrijf in de weg? Ik stel mezelf ook de vraag: Wanneer sta ikzelf mijn bedrijf in de weg? Want ik kan niet van anderen verwachten dat zij begrijpen wat ik zelf niet inzie. Als een werknemer belt dat haar kind ziek is, vraag ik hoe het gaat. En al komt er een belangrijke vergadering aan, ik zeg ongevraagd dat ik niet verwacht dat ze komt. Want ten eerste gaat je gezin voor. Maar bovendien: als zij de tijd neemt voor haar kind, kan zij bij terugkomst weer onbezorgd en beter werk voor mij leveren.

Stel dat een ontwikkelingsorganisatie mij de kans biedt mijn product te slijten en ik vraag eerst: 'Wat gebruik je nu?' En zij zeggen: 'Herbruikbare producten.' Ik vraag: 'En hoe gaat dat?' 'Dat loopt prima.' Dan zeg ik: 'Dan heb je niks aan mij.' Want een herbruikbare optie is financieel duurzamer en als er geen goede afvalverwerking is, is het ook milieuvriendelijker. Sommige mensen zullen dan de wenkbrauwen optrekken en vragen: 'Maar als het nou winstgevend is?' Dan is mijn wedervraag: 'Wat is winst waard als het maar een paar mensen ten goede komt?' Wij kunnen het ons niet veroorloven te blijven investeren in een systeem dat de kloof tussen arm en rijk vergroot.

Ik vind het hoog tijd dat er iets verandert. Daar kunnen wij aan bijdragen door ons sociale leven – onze band met kinderen en geliefden – te integreren met ons spirituele leven: onze band met mensen die verder van ons afstaan en het milieu. Als we ons sociale en spirituele leven integreren in ons werkende leven, waar wij in deze tijd de meeste invloed kunnen hebben, dan kunnen we ons werk aanwenden voor de verbetering van de wereld.