In Brainwash Talks van Human delen invloedrijke denkers, schrijvers, kunstenaars en wetenschappers verrassende ideeën voor persoonlijke en maatschappelijke problemen. Deze keer kunstenaar Koert van Mensvoort, die we de vraag voorleggen welk probleem er over vijftien jaar de wereld uit moet zijn.

Wij zijn er pas net. Onze aarde is er al veel langer. Die ontstond zo'n 4,5 miljard jaar geleden. Lange tijd was het slechts een eenzame rots in de ruimte. Het duurde maar liefst 3 miljard jaar voordat er op de geosfeer die er al was een biosfeer evolueerde. En nog een miljard jaar later verscheen de mens. Dus wij zijn er pas net.

Maar onze aanwezigheid is bepaald niet onopgemerkt gebleven. Want met onze inventiviteit, creativiteit en technologie veroorzaken wij een hele nieuwe sfeer op aarde: de technosfeer. En net als dat de biosfeer is geëvolueerd op de geosfeer die daar al veel langer onder lag, en daar allerlei interacties mee heeft, ontstaat er nu een technosfeer op de biosfeer die daar ook allerlei interacties mee heeft.

Heel simpel verhaal, evolutie gaat door en wij voelen dit allemaal. Ieder mens op aarde heeft te maken met technologische verandering. En we weten tegelijkertijd helemaal niet goed wat technologie is.

Ik neem jullie mee in de piramide van technologie, waarin we verkennen hoe technologie in ons leven komt. Het is geïnspireerd op de beroemde piramide van Maslow, waarin de menselijke behoeftes in verschillende niveaus zijn ingedeeld. Dit doen we nu voor technologie.

De eerste vraag die we dan kunnen stellen: Wat is het meest simpele niveau waarop een technologie kan bestaan? Ik denk als idee, in onze verbeelding. Iedere technologie begint altijd met een idee ergens in een brein. Denk bijvoorbeeld aan de quantumcomputer. Wetenschappers zijn nu bezig een quantumcomputer te maken, en als dat ze lukt, gaat het onze digitale wereld radicaal transformeren. Maar ze hebben nog niet echt goede scherpe prototypes, dus misschien blijft het wel hangen op het niveau van de verbeelding, zoals bijvoorbeeld de teletijdmachine. We kennen hem allemaal, maar helaas heb ik nog nooit een prototype mogen proberen.

Soms werkt het wel, zoals bij de communicatiesatelliet. Bedacht door een sciencefictionschrijver, en tien jaar later schoten we de eerste de lucht in. Waarmee het naar het tweede niveau ging: het operationele niveau. Dan hebben we een prototype: het werkt. De Google Glass staat ook op het operationele niveau. Het is gepresenteerd, gedemonstreerd. Maar er is niemand die het gebruikt. Het wordt niet toegepast.

Zonnepanelen worden wel toegepast, al decennialang. Maar die zijn weer in competitie met andere technologieën, zoals steenkool verbranden, aardolie, gas en kernenergie.

Je ziet dat verschillende technologieën in de race zijn om naar de top te komen. Welke gaat dit winnen? Welke van deze technologieën gaan we omarmen en accepteren? Soms gaat het snel, zoals met de smartphone. Smartphones zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Net als elektrische auto's en platte televisies. Zelf kan ik niet meer zonder gps. Ik gebruik het iedere dag. Ik moet eerlijk bekennen: Ik kan geen kaart meer lezen. Ik ben altijd op zoek naar het blauwe bolletje. Dus voor mij is gps eigenlijk al onmisbaar.

Daarmee zit het op een hoger niveau. Als je het weghaalt heb je een crisis. Een ander voorbeeld hier is riolering. Je denkt er niet iedere dag over na, maar stel je voor dat we nu met een magisch toverstokje alle riolering uit heel Nederland zouden verwijderen. Het zou een interessant experiment opleveren.

Of recenter, het internet. Het bestaat minder lang dan een mensenleven. En toch: als we nu een week lang het internet uit zouden zetten... Heb je nog een baan? Hoe ga je met je familie en geliefden communiceren? Je kunt je zelfs afvragen: Zou je liever leven zonder internet of zonder riolering? Zonder riolering kan je tenminste nog op internet opzoeken hoe je je eigen composttoilet moet maken. (Succes.) Deze technologieën zijn zodanig onderdeel van ons leven dat ze in feite onzichtbaar worden.

Het volgende niveau. Een ander voorbeeld is hier het alfabet. Dat is een eeuwenoude informatietechnologie die onze gedachten en spraak permanent maakt in de fysieke wereld. Het wordt overal toegepast. Boeken, kranten, billboards, bewegwijzering, graffiti. Als kind moet je erin investeren om te leren maar daarna hoef je er niet meer bewust over na te denken. Superkrachtig. Er zijn nog maar weinig mensen die geen gebruik maken van alfabettechnologie.

Ook de klok zit op dit niveau, die ons in staat stelt om afspraken te maken met meer precisie dan de natuurlijke eenheden van de dag, de maand en het jaar. Maar wanneer je dan 's ochtends vroeg door je wekker uit je bed wordt getild, dan word je eigenlijk gedomesticeerd door die technologie. Dus wij denken altijd dat technologie ons dient maar soms dienen wij de technologie ook. En als die technologie dan ook nog onzichtbaar is, moeten we goed opletten welke technologie we op dit niveau willen toelaten.

Dan de top: het ultieme succes dat een technologie kan bereiken. Dit is het niveau waarop technologie natuurlijk wordt, of onderdeel wordt van onze menselijke natuur. Ik heb drie voorbeelden. Het eerste is kleding. Je staat er niet iedere dag bij stil, maar in een ver verleden was er een geniale voorouder die bedacht dat je van een vacht een jas kon maken en daarmee koude gebieden kon binnentreden en daar kon leven. Er was nog geen Nobelprijs op dat moment, maar hij had hem absoluut verdiend. Je hoeft niet te vragen of er mensen zijn die geen gebruik maken van kledingtechnologie. Nee, dit is iets wat wij mensen doen.

Het is onderdeel geworden van onze menselijke natuur. Het was ooit een uitvinding. Net als landbouw. Tien jaar geleden was dat de biotechnologie van die tijd, die onze relatie met de natuurlijke omgeving radicaal heeft veranderd. Niet meer jagen, verzamelen op de savanne. Nee, in dorpen gaan wonen, gewassen planten, wachten tot ze gaan groeien en ze dan oogsten. Een hele nieuwe levensstijl. Verdeling van arbeid. Een aarde met 7 miljard mensen zonder landbouw is onvoorstelbaar geworden. Ooit was de landbouw een uitvinding, inmiddels is het onderdeel geworden van onze menselijke natuur..

De oudste technologie die ik heb kunnen vinden is het feit dat we koken. Ongeveer 200.000 jaar geleden was dit een uitvinding. Dieren koken niet. Het idee is radicaal: dat je je maag in de buitenwereld kunt plaatsen, je voedsel kunt voorverteren voordat je het inneemt en daarmee meer calorieën in minder tijd binnen kunt krijgen, grotere hersenen kunt groeien die veel energie nodig hebben en zo eigenlijk een modern mens kunt worden. Hier zien we dat nieuwe technologie altijd begint als kunstmatig, artificieel, onwennig. Wanneer we het dan gaan toepassen en het werkt, dan wordt het meer vertrouwd. Op een gegeven moment is het zodanig onderdeel van ons leven dat we niet meer zonder willen.

Het ultieme succes is dat die technologie onderdeel wordt van onze menselijke natuur. Zo zie je dat natuur en technologie niet tegengesteld zijn, maar in elkaars verlengde liggen. Met onze technologie transformeren we ook onze relatie met de natuur, en we zijn al technologisch vanaf de allereerste dag dat we mens zijn. Daarvan zijn we ons niet altijd bewust. Als je mensen vraagt om wat technologieën te noemen, dan noemen ze vooral technologieën die op de lagere niveaus zitten.

Eigenlijk hebben we onuitgesproken een heel beperkte definitie van technologie. Zoiets als: technologie dat is alles dat is uitgevonden nadat ík geboren ben. Of nog erger: technologie is alles wat nog niet helemaal goed werkt. Maar juist wanneer het wél goed werkt dan zien we het niet meer op die manier. En als gevolg van dit beperkte beeld nemen we ook genoegen met halfbakken oplossingen.

Mensen hebben prachtige dromen over wat technologie zou kunnen. Denk bijvoorbeeld aan de droom om telepathisch te zijn. Een eeuwenoude droom, dat je op afstand kunt communiceren met een geliefde of familielid. Wat we nu hebben is een mobiele telefoon met een lege batterij. Het is eigenlijk niet goed genoeg.

Of die prachtige droom om te kunnen vliegen als een vogel. Eeuwenlang was dit voor ons een droom, maar was het onmogelijk. Ongeveer 50 procent van de wereldbevolking heeft weleens gedroomd te kunnen vliegen. Inmiddels hebben we overvolle luchthavens, en toch is dat niet goed genoeg.

Als we onze dromen veel serieuzer zouden nemen en proberen helemaal naar de top van de piramide te duwen, dan kan het nog zoveel beter. De wereld zou er mooier van worden. Dat is niet makkelijk. Erg moeilijk zelfs. Het gaat niet vanzelf, het zal lang duren, maar in ieder geval weten we dan waar we naartoe willen. Niet terug, maar ja, ik denk vooruit naar de natuur. Want ook al zijn wij er pas net, wij hebben veroorzaakt dat nu de technosfeer ontstaat.

Het is ook onze taak om die technosfeer beter in balans te brengen met de biosfeer. Want de geosfeer, biosfeer en technosfeer vinden niet plaats op drie afzonderlijke bollen, maar allemaal op één bol - en dat is dan toevallig onze aardbol.