In Brainwash Talks van Human delen invloedrijke denkers, schrijvers, kunstenaars en wetenschappers verrassende ideeën voor persoonlijke en maatschappelijke problemen. Deze keer filosoof John Gray over vrijheid.

De laatste keer dat ik een praatje over vrijheid hield, werd alles wat ik zei automatisch achter me in tekst weergegeven. Op een gegeven moment zei ik dat ik in mijn denken over vrijheid sterk ben beïnvloed door de Britse filosoof Isaiah Berlin. En iedereen barstte in lachen uit. Ik keek om er stond: Silvio Berlusconi.

Nu heeft Silvio Berlusconi niet zoveel invloed gehad op m'n leven. Misschien zou ik dan een wijzer mens, een rijker mens, of een gluiperiger mens zijn dan ik nu ben. Maar zo is het niet.

Ik wil het hebben over vrijheid, of het een illusie is of niet. Ik zeg eerst hoe ik erover denk, en mijn opvatting is slechts 'een' opvatting over vrijheid. Er bestaat geen absolute waarheid over vrijheid. Ik bespreek dus mijn mening.

Eerst wil ik zeggen wat vrijheid níet is. Vrijheid is niet een manier om beter te worden dan we zijn. In veel westerse en Europese tradities, liberale, marxistische, christelijke en andere tradities, leren we vrijheid zien als een manier om ons te ontwikkelen en redelijker te worden, om ons harmonieuzer te voelen en gelukkiger te worden. We denken dat we van vrijheid beter worden. Maar dat vind ik niet de beste opvatting van vrijheid.

Volgens mij is vrijheid een manier om mens te zijn. En dat betekent accepteren wat het meest onderscheidende is aan het mens-zijn, en dat is dat wij mensen veel tegenstrijdige impulsen, behoeften en waarden hebben. Dat maakt vrij zijn tot een interessante en waardevolle manier van mens-zijn. Vergeleken met andere diersoorten zijn we veel gevarieerder, met meer talen en leefwijzen. Maar tegelijk voelen we ons veel meer innerlijk verscheurd dan andere dieren.

Ik ben dol op katten, en ik heb er in mijn leven veel gehad. Ik heb er nu een van 20, maar hij lijkt 3. En een van de dingen die ik over katten heb geleerd, is dat katten niet worstelen met hun keuzes. Ze maken zich niet druk over hun sterfelijkheid. Ze hebben geen besef van de toekomst. Het woordje 'straks' komt niet in hun vocabulaire voor. Als een kat ontbijt wil, en je zegt 'straks', zegt dat een kat helemaal niets.

In het algemeen is het zo dat alle dieren met wie wij deze planeet delen, voor zover wij weten, zich niet zo innerlijk verscheurd voelen als wij. Want wij hebben veel impulsen die we bij onszelf veroordelen. We hebben goede en slechte impulsen, die we continu onder de loep leggen en onderdrukken. Welk ander dier moordt en sterft om een beeld van zichzelf te beschermen? Geen enkel dier.

Een van de tragedies van de 20e eeuw, die hopelijk niet terugkomt, is dat in Europa veel mensen zijn vermoord omdat ze volgens anderen een bepaalde identiteit hadden. Als iemand tegen jou zegt: 'Jij bent X', dan voorspelt dat nooit veel goeds. Het is typisch een verkapt dreigement. 'Jij bent jood, moslim, immigrant, homo.' Dat is bijna nooit positief, maar meestal een verkapt dreigement.

Wij zijn het enige dier dat soortgenoten doodt vanwege hun identiteit. En we zijn ook, en dit kan soms nobel zijn, het enige dier dat bereid is om voor een bepaalde identiteit vermoord te worden en te sterven. Als je jezelf als vrij beschouwt, en je dan indenkt dat je vrijheid wordt bedreigd, dan ben je in sommige situaties misschien bereid om je leven op het spel te zetten of de dood tegemoet te gaan, om dat beeld van jezelf als vrij mens te behouden.

Maar een elementair idee over vrijheid, is dat het niet overeenkomt met hoe wij zijn. Wij mensen zijn sterfelijk. En geen enkel ander dier is zich daar van bewust. Behalve chimpansees die leerden wat dood was, toen hen dat concept in een wetenschappelijk experiment werd bijgebracht. Geen idee wat voor uitwerking dat had op de arme dieren, want ze hebben dat concept niet van nature. En zelfs dieren die een vage notie van de dood hebben, zoals olifanten, die in een kringetje om dode soortgenoten gaan staan, hebben niet zoals wij een besef van hun sterfelijkheid. Ze weten niet dat ze een eindig leven hebben dat wordt opgebruikt. Dat heeft grote impact op hoe we over onszelf denken.

Ons vermogen te weten dat we sterfelijk zijn is het tweede dat ons menselijk maakt. En wat ik interessant vind aan de ideeën over vrijheid die in de loop der eeuwen zijn ontwikkeld, is dat veel ervan een poging zijn om niet menselijk te zijn. Het zijn vaak pogingen om bepaalde eigenschappen te overwinnen die ons maken tot wie wij zijn. Vaak willen we daarmee een toestand bereiken, in onszelf, of in relatie tot andere mensen, die onze sterfelijkheid op afstand houdt.

Gelovige mensen zeggen: ik ben vrij als ik God dien.
Ongelovige mensen, die volgens mij onderdrukte gelovigen zijn, zeggen: ik dien de mensheid.

Ongelovigen zeggen: ik streef naar vrijheid, naar een klasseloze, socialistische of kapitalistische samenleving. Ik dien een verheven menselijk project, dat me afleidt van het feit dat ik, het dier, de mens die ik ben, heel eindig ben, beheerst door toeval en het lot, met maar weinig keuzes. Ik kan mijn moedertaal of ouders niet kiezen, of waar en wanneer ik word geboren. Ik word voor korte tijd op de aarde gezet en dan ga ik dood.

En het interessante aan die opvattingen over vrijheid is dat ze ons vaak van dat lot trachten te bevrijden. De oude Stoïcijnen hielden vast aan logos, de rede – voor hen de universele vrijheid. Ze dachten: als dat lukt, dan zijn we ook als slaven vrij. De christenen deden later hetzelfde.

Dus het merkwaardige van de mens, is dat hij weigert zichzelf te zijn. Mensen zijn het enige dier dat niet zichzelf wil zijn. En dat komt terug in hun ideeën over vrijheid. Het zijn vooral manieren om hun leven te beheersen, om 'auteur' te zijn van hun leven. Professionele auteurs kunnen je vertellen wat een martelgang dat is. Je kunt schrijven wat je wilt, maar eigenlijk is schrijven veel moeilijker en complexer dan het lijkt.

De manier waarop ik tegen vrijheid aan zou willen kijken, is als een manier om mens te zijn. Dan komen we bij de kern van de zaak. Hoewel de drang naar vrijheid universeel is bij de mens, is die drang niet erg sterk. We leven in de waan dat tirannieën altijd impopulair waren. Dan vergeten we dat het nazisme rond 1940 niet impopulair was. We vergeten dat zelfs bloeddorstige tirannen als Mao en Stalin populair waren. Neoconservatieve en liberale kennissen zeggen soms tegen me: 'We moeten van Poetin af. Hij is een tiran die Europa in gevaar brengt.' Daar zit misschien wat in. En sommigen vergelijken Poetin zelfs met Hitler. Kan. Maar ben je vergeten dat Hitler heel populair was? En door wie moet je Poetin dan vervangen? Absurd.

Een van de dingen die we moeten onthouden over vrijheid, is dat de hang naar vrijheid heel zwak is. Ook al heeft ieder mens misschien de drang om zich te bevrijden van beperkingen die andere mensen hem opleggen, of van de beperkingen van zijn lichaam, zijn sterfelijkheid of zijn innerlijke conflict. Het verlangen naar vrijheid kan makkelijk bedolven worden onder andere behoeften. De behoefte aan geborgenheid, aan een identiteit die anderen uitsluit, of de behoefte aan veiligheid en voedsel. Bertolt Brecht zei: 'Eerst het vreten, dan de moraal.'

Vrijheid is maar één manier om mens te zijn, en niet bij uitstek de manier die veel mensen verkiezen. Willen wij het eigenlijk wel? Eén type vrijheid is nu totaal verdwenen: privacy. We worden allemaal in de gaten gehouden bij alles wat we digitaal doen. En we staan vrijwillig persoonlijke gegevens af aan sociale media. We zijn in een wereld aanbeland waar nooit meer privacy zal bestaan, ongeacht welke wetten we invoeren. Het is er niet meer, behalve voor de steenrijken. Maar zijn er veel mensen die dat erg vinden?

Volgens mij zit het zo: mensen kunnen vrij zijn als ze dat willen. Maar de kern van menselijke vrijheid is dat de mens altijd de vrijheid heeft om niet vrij te zijn.