'Ali Sakhayi, waarom liggen je boeken niet op tafel?' vroeg meester Arami. Alle aandacht was nu op Ali gericht. Ali keek meester Arami aan zonder iets terug te zeggen. 'Sakhayi, waarom liggen je boeken niet op tafel?' 'Sorry meneer. Ik was vergeten om mijn boeken uit mijn tas te halen.' 'Heb jij je boeken gekaft?' 'Ja meneer', antwoordde Ali. 'Leg ze maar op tafel jongen.' Ali's plan om niet op te vallen had zich tegen hem gekeerd. Heel de klas zat te wachten om de boeken van Ali te zien. Aarzelend trok Ali, zijn boeken uit z'n tas en legde ze op tafel neer. Maar er was iets geks met zijn kaftpapier. Het was vies, stoffig en grijzig met allemaal letters erop. En een foto van een man met een veel te lange baard. Vreemd.
Mahmoud, de rat van onze klas, liet er geen gras over groeien en riep: 'Meneer, meneer, Ali heeft zich niet aan de opdracht gehouden. Hij heeft kranten gebruikt in plaats van kaftpapier!'
Huh, krantenpapier? Krantenpapier? Huh, ging als een echo rond in de klas. De klas explodeerde. Meester Arami haalde zijn handen van achter z'n rug en zette een stap richting Ali. Dat was nooit een goed teken. Het werd stil. Iedereen in de klas dacht wat ik dacht, nu komt de platte hand. Pats! Maar in tegenstelling tot ieders verwachting legde meneer Arami alleen een hand op Ali's schouder, keek hem begripvol aan, liep richting het bord en begon met de les. Vreemd.
Die middag vroeg ik m'n mama waarom Ali zijn boeken met krantenpapier had gekaft. Ik begreep gewoon niet wat hij cool vond aan die man met een veel te lange baard. 'Ik denk dat hij het ook niet cool vindt, lieverd van me. Waarschijnlijk kunnen zijn ouders geen kaftpapier betalen. God heeft een vreemde manier van doen als het gaat om van iedereen houden', zei mijn mama. 'Sommige mensen hebben alles. Een goed hoofd, geld, een baan en een toekomst zo glanzend dat het je kan verblinden. En sommige mensen hebben niets. Verre van mooi, geen cent te makken en een toekomst leger dan de maag van een armoedzaaier.'
Dat was de eerste keer dat ik intens verdriet voelde voor de pijn van een ander. Het sloeg mij in mijn ziel. Ik heb heel de avond gehuild in m'n mama's armen als de kleine poesboye die ik was destijds. Vanaf dat moment had ik één missie. Ali helpen aan cool kaftpapier! Dus ik stelde aan mijn mama voor om met m'n zakgeld Roberto Carlos kaftpapier voor Ali te kopen. Dan kon hij net zo cool zijn als ik. Ik kan het morgenochtend, onderweg naar school kopen en het in de pauze aan hem geven. 'Geven?' vroeg mijn moeder. 'Ja, geven, ja'. 'Lieverd van me, als jij het aan hem geeft, breng je hem in verlegenheid. Als je iemand wilt helpen moet je het anoniem doen. Dan bespaar je diegene de schaamte.'