Wie in het woordenboek op zoek gaat naar het lemma 'trauma', vindt dat het een verstoring of een disruptie van weefsel betreft. Bij psychisch trauma is dat psychisch letsel aan het brein: een verstoring van het denken en het voelen. In de chirurgie is het een doorbreking van de continuïteit van het weefsel. Hele mooie en accurate beschrijvingen. Verstoring die meestal optreedt door ingrepen en invloeden van buitenaf. Toch hebben we het als we over trauma spreken vaak over bezit: iemand 'heeft' een trauma. Als je spreekt over trauma in termen van bezit, dan heb je geen aandacht meer voor het gegeven dat het onderdeel is van een systeem. Dat het net zo goed deel uitmaakt van de omgeving en de samenleving waar je in leeft, waar je in bestaat.
In De Metamorfose van Franz Kafka verandert Gregor Samsa op een ochtend in een groot en griezelig insect. Hij herkent zichzelf niet meer en sluit zich op in de slaapkamer. Zijn ouders willen eigenlijk liever niets meer met hem te maken hebben. Hij is als het ware onherstelbaar veranderd. We komen maar weinig over hem te weten als we niet tegelijk kijken naar het weefsel om hem heen. Zijn relaties, met zijn ouders, met zijn werkgever, met zijn zusje. Je zou kunnen zeggen dat in Gregor Samsa een verstoring, een disfunctie van de omgeving en de samenleving wordt uitgedrukt. Hij bewaart binnen zijn skelet het taboe van de samenleving. En we hebben de neiging met elkaar om dat op afstand te drukken en niet toe te laten. Dat betekent dat iemand met een trauma rondloopt alsof hij een paria is, een uitgestotene. Met een vuilniszak, zo heb ik het weleens omschreven, waarin allerlei ongewenste artikelen zitten. En wat kan je doen? Je kunt niet zomaar bij iedereen die vuilniszak neerzetten.