'Omdat niets ons avontuur in de weg mag staan', las ik laatst op een billboard langs de weg. Het was een reclame voor een reisorganisatie. 'Omdat niets ons avontuur in de weg mag staan.' Dat is precies het probleem, dat we dat denken, dat we dat willen. Als niets het avontuur in de weg staat, dan is het toch geen avontuur meer? Omdat niks onze ontwikkelingen in de weg mag staan. Dan kun je toch niet ontwikkelen? Omdat niks ons leven in de weg mag staan. Dat is geen leven.

Dan krijg je stilstand. Als niks ons avontuur in de weg staat, krijg je stilstand of zelfs regressie. Je hebt mensen die verhuizen van de stad naar het platteland. Dan hebben ze gelezen in de Volkskrant dat dat leuk is voor de kinderen. Maar: dat is helemaal niet leuk voor de kinderen. Die gaan weer duimen, terwijl ze daar al vijf jaar mee gestopt waren. Ze plassen weer in bed, hoewel ze daar al lang mee gestopt waren. Die kinderen gaan in regressie, die grijpen terug op iets wat ze achter zich hadden gelaten.

Ik pas zelf vaak regressietherapie toe als ik met de afstandsbediening voor de televisie zit. Terwijl ik iets zit te kijken dat eigenlijk een belediging is voor mijn intelligentie. 'Even lekker niet nadenken', zeggen we dan. Maar niet nadenken, dat is waar Tibetaanse monniken twintig jaar voor studeren. En dan lukt het soms. Dat is niet een kwestie van een knopje indrukken op een kastje. Je denkt altijd na.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Sam Manns.

Je kijkt stomme shit op televisie, dus je krijgt stomme shit gedachtes. Of je hebt nog enige zelfreflectie en je vraagt je af waarom je deze stomme shit aan het kijken bent. Ook niet echt ontspannend. Er is niks ontspannend aan jezelf kleiner maken dan je bent. Dat is als fietsen op een driewieler of als veertiger een kostschoolkostuumpje dragen. Niet doen. Dat is gênant.

Je moet proberen altijd ietsje hoger grijpen. Mijn dochter van een jaar en zeven maanden oud begrijpt dat nog perfect. Die wil verder, die wil door, die wil leren. Dat gaan we haar afleren als ze naar school gaat, maar nu is het nog helemaal vanzelfsprekend. Als zij een deur ziet, moet die open. Een trap, daar moet ze op. Als ik haar in de box zou leggen terwijl ze al lang kan lopen en zou zeggen: 'Hier lieverd, ga maar lekker even chillen, even lekker niet nadenken', dan zou ze gaan huilen. Heel hard.

Zo hard als ik eigenlijk zou moeten huilen met die afstandsbediening voor de televisie. De Duitse filosoof Immanuel Kant dacht dat de mens met de ratio alles kon begrijpen. Tot hij dacht: klopt dat wel? Hij twijfelde. Hij nam een pauze om na te denken. Hij dacht na. Hij zweeg. Tien jaar lang! En dan krijg je ons, die zich drukmaken over onze hypersensitiviteit en de verschillende soorten thee in de supermarkt. 'Al die doosjes willen door mij meegenomen worden en ik ben hypersensitief. Het is nooit bewezen maar ik voel het heel sterk, ik word gewoon heel onzeker.'

Onzeker? Onzeker is een symfonie componeren terwijl je doof bent. Dat is onzeker. Beethoven deed het, zijn negende. Acht jaar lang werkte hij eraan, doof. Uiteindelijk stond hij voor het eerst na twaalf jaar weer op het podium bij de uitvoering. Hij stond met zijn rug naar de zaal en durfde niet naar het publiek te kijken. Hij stond daar anderhalf uur in stilte. Ook toen het stuk gespeeld was, durfde hij zich niet om te draaien. Hij wachtte vier magische maten, draaide zich toen om en kreeg vijf staande ovaties met hoeden en zakdoeken die in de lucht vlogen. Uiteindelijk moest de politie eraan te pas komen om de zaal te ontruimen.

En dan komen wij hoor: 'Ja, die theesoorten, ik vind het gewoon moeilijk. Ik kan niet alles meenemen, het is gewoon een risico.' Een risico? Een risico is je kind van de trein gooien, omdat je weet dat het alternatief nog erger is. Een risico is 's nachts in het donker de Middellandse Zee op, samen met je kinderen en vele anderen in een bootje. Met een zwemvest waarvan je niet weet of het zinkt of drijft.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Honderden, door vluchtelingen gebruikte zwemvesten op het Griekse eiland Lesbos (foto: ANP/Arie Kievit).

De schreeuwende wanhoop van de oorlog. Die kennen wij niet. Ik denk, als je in oorlogsgebied woont, is de schreeuw overal om je heen. Die schreeuw maakt dat je wilt vluchten. Maar als je in vrede woont, gebeurt er iets raars, dan slaat die schreeuw naar binnen. Dan wil je vluchten uit jezelf. Dat doen wij toch de hele tijd?

Ik snap eigenlijk niet dat wij niet veel meer affiniteit hebben met vluchtelingen. Wij zijn zelf vluchters. We hebben geen vluchtelingenprobleem, maar een vluchtprobleem. We vluchten in Facebook, in series, in suiker, meningen, in feesten en festivals. We vluchten heel de tijd. Maar wij kunnen niet zoveel kilometers maken als die vluchtelingen. Misschien zijn we daarom een beetje jaloers op ze.

Dat we denken: 'Jij kon vluchten, maar mijn leven is ook een hel. Ik verveel me, ik eet te veel, ik voel te weinig en ik ben bang, maar ik heb geen woorden voor die angst. Ik zou niet weten tegen wie ik ze moest zeggen. Ik heb een burn-out en een bore-out.' Dat bestaat. Dat is dat je je zo verveelt dat je in stukken uit elkaar valt. 'Mijn midlifecrisis kwam direct na mijn quarterlifecrisis. En iemand heeft voordat ik geboren werd zonder met vrij te overleggen besloten dat god dood is, terwijl ik die godverdomme nodig heb. Waar moet ík heen?'

We zetten een muur om een land waar we zelf doodongelukkig zijn. Integreer daar maar eens in. Maar wij willen geen ongeluk, want ongeluk is iets wat ons avontuur in de weg staat. En dat mag niet. En dus vluchten we voor de pijn die misschien wel gewoon bij het leven hoort.

Ik zag een speech van actrice Kate Winslet bij de uitreiking van de BAFTA Awards. 'Ik draag deze prijs op aan alle meisjes ter wereld!', zei ze. Alle meisjes ter wereld superblij natuurlijk. Palestijnse meisjes gooiden hun schoolboeken die ze niet hebben in de lucht. Alle jongens ter wereld verdrietig. 'Ik draag deze prijs op aan alle meisjes ter wereld. Luister naar niemand', zei ze letterlijk. 'Luister niet naar je vrienden, niet naar je familie. Blijf je eigen weg volgen. Ze zeiden tegen mij: 'Jij kunt alleen dikke rollen spelen'. Ik heb niet geluisterd en look at me now!' Maar ja als ik nu naar haar kijk, is zij dun. Dus wat zegt ze tegen alle dikke meisjes? 'Vroeger was ik dik en geloofde er niemand in me. Nu ben ik dun en dus succesvol.'

Tekst loopt door onder de video.

Luister naar niemand, wat is dat een slechte raad. Ik heb mijn dochter haar oortjes even dicht gehouden. Wat is dat voor raad? Sluit je op in een onrealistisch idee van jezelf wat je op de mouw gespeld wordt door iemand die doet alsof ze de regel is terwijl ze een enorme uitzondering is. Luister naar niemand, sluit je op in onrealisme, zodat je teleurgesteld raakt, nog meer chips gaat eten en nog dikker wordt.

Je kunt alles bereiken, zegt deze filmster. En als het niet lukt, is het je eigen schuld. Want: je leven is van jou. Ook zo'n mooie. Dat zei laatst iemand op televisie. Die kwam heel blij uit België onze kant op gestuiterd. Ongelukkiger kan je mij niet maken. Mijn leven is van mij? Dat hoor ik nu pas, ik ben al veertig jaar oud. Ik kan er nooit meer iets van maken. Ik kan er nooit meer dat kunstwerk van maken dat die persoon die zegt: 'Je leven is van jou', er vast wel van maakt.

Het zijn nooit junks of daklozen die het hebben over maakbaarheid. Nee, het zijn altijd mensen met heel veel succes en heel veel geluk. Voor hen natuurlijk een heel fijn idee. Kunnen ze het allemaal lekker op hun eigen rekening schrijven. Allemaal doen alsof ze het zelf verdiend hebben. 'Mijn leven is van mij', dat is onzin. Ik sta hier omdat er mensen waren die in vrouwenrechten geloofden. Omdat er mensen waren die tegen nazi's vochten. Dat zie ik ons nog niet doen, met onze glutenallergieën.

Mijn leven is niet van mij. Echt niet. Ik heb zo veel meer gekregen dan ik geef. En ik heb het niet verdiend. En dat geldt voor iedereen. We hebben het niet verdiend, alles wat we gekregen hebben bij onze geboorte. Onze voorouders hebben misschien de rijkdom die wij hebben, verdiend. Maar ook zij hebben het niet verdiend, zij hebben het gestolen. Daar hoeven we niet allemaal heel somber van te worden, van het idee dat het gestolen is.

Een heel klein beetje dankbaarheid, dat is mijn propositie. Of, een beetje verlegenheid. Ook mooi. Verlegen mensen zijn mijn laatste sprankje hoop. 'Verlegen mensen, verenigt u, alstublieft. En bevrijd ons van het gelul. En het gebrul en het gebrabbel en het geschreeuw', zou ik willen zeggen. 'In deze wereld vol welbespraaktheid en authentieke consumptieschapen verwacht ik alleen van jullie, van de verlegen mensen, nog iets.' Want: de mensen die zwijgen, dat zijn de mensen waar we naar zouden moeten luisteren.