Foto: Daniel Canibano.
Een ander item in die serie was hoe het DNA van kinderen van 3 of 4 jaar in China op school wordt getest. Zo kunnen de ouders zien: kijk, hij is nu 3 jaar, maar erg sociaal is hij niet, dus hij kan beter een beroep kiezen wat hem een beetje eigen verantwoordelijkheid geeft. Zo hoeft hij niet te veel met mensen samen te werken. Of juist andersom. Eigenlijk is het een Citotoets from hell voor kleuters. Ook dat met de beste bedoelingen. Want die ouders willen het beste voor hun kind. Dus als je daar bezwaar tegen maakt, wat voor bezwaar maak je dan eigenlijk?
Zeg je dan: 'Ouders moeten niet het beste voor hun kind willen'? Zeg je tegen die werkgever: 'U moet niet letten op de bloeddruk van uw werknemer'? Dat zijn hele moeilijke tegenargumenten.
Mijn bezwaar, mijn ongemak, kwam voornamelijk voort uit het objectiveren van wat mensen zijn. Als je alles meet, alles in statistieken onderbrengt, wat hou je dan eigenlijk voor mens over? Een zeer veralgemeniseerde mens. Een mens als object. Een mens die bovendien gemakkelijk te sturen is.
Psycholoog Daniel Kahneman laat in zijn boek Thinking, Fast and Slow zien hoe ons brein reageert, en dat is vaak niet rationeel. Meestal nemen we beslissingen niet op basis van argumenten, maar juist op basis van neurologische impulsen. Karaktereigenschappen die, zoals wij, 'wired' zijn. Dat wordt steeds meer gemeten. Maar daar wordt ook steeds meer gebruik van gemaakt.
We zien steeds meer dat de technische kennis van de mens, van hoe de mens in elkaar steekt en hoe onze hersenen werken, en hoe wij reageren wordt gebruikt om ons een bepaalde richting op te sturen. Denk aan het 'nudgen' wat de overheid tegenwoordig steeds meer doet. Ook met de beste bedoelingen, namelijk dat burgers op tijd hun belastingformulieren invullen, dat ze niet roken op bepaalde plekken.
Denk aan neuromarketing. Reclame is ongeveer zo oud als de wereld, maar de technieken die de reclame tegenwoordig gebruikt, zijn zeer verfijnd geraakt door die nieuwe neurologische kennis om mensen te beïnvloeden. Dat ook daarin de mens steeds minder zelfstandig een subject wordt en steeds meer object. Dat is een van de grote ontwikkelingen die waarschijnlijk niet terug te draaien is. Daardoor krijg je een mensbeeld dat steeds meer uit cijfers en grafieken bestaat. De mens kan heel moeilijk nog gezien worden als een zelfstandig individu dat zelf zijn beslissingen neemt, nadenkt over belangrijke kwesties en vervolgens tot actie overgaat.
Wat moet je daar tegenover zetten? Dat is een heikele kwestie. Omdat wij leven in een samenleving waarin zowel de commercie als de politiek de mens steeds meer beschouwt als een niet-rationeel wezen. Als een wezen dat subliminaal te manipuleren valt. Of te sturen valt, als je het aardig wilt zeggen.
Denk niet dat de politiek zulke nieuwe technieken makkelijk zal opgeven. De zelfstandige, autonome mens die bewust nadenkt over de dingen wordt steeds meer een soort fictie. We weten allemaal wel dat wij irrationele wezens zijn, maar we zijn niet gewend in een cultuur te leven die ons beschouwt als irrationele wezens die te manipuleren zijn. En dat is denk ik een groot verschil met vroeger. Het idee van de mens als autonoom wezen dat verlicht is, wordt steeds meer een fictie die we alleen nog maar met de mond belijden. En ook de mensen die iets te verkopen hebben zeggen: JIJ maakt de keuze. JIJ mag beslissen. JIJ mag nadenken. En ondertussen allerlei manieren bedenken om ons in een bepaalde richting te sturen.
Zo wordt ons mensbeeld fundamenteel aangetast. Ik zeg altijd: als je kinderen vraagt om een huis te tekenen, dan zal er bij veel van hen een puntdak op zitten. Bij jou misschien ook wel. Maar welk huis heeft eigenlijk nog een puntdak? Zo is het ook met ons mensbeeld. Ons beeld van de mens is nog steeds een weldenkend, rationeel figuur, maar ondertussen heeft onze cultuur diezelfde mens eigenlijk al opgegeven. Want al die sluipwegen in de psyche om de mens te sturen zijn bekend. En dat gebeurt altijd, ik verzeker het je, met de beste bedoelingen.
Dat creëert een groot probleem. Vooral omdat de taal waarin wij over onszelf spreken steeds meer de taal van de cijfers is. Wij zijn niet langer de mensen die elkaar grote verhalen vertellen, die in mythen leven. Tegelijkertijd beseffen we ook dat we die verhalen toch steeds nodig hebben om iets te zijn.
Je kunt zeggen: de wetenschap laat zien hoe wij zijn. Als je onze hersenactiviteit meet als we bang zijn, dan licht er een deel van onze hersenen op. Maar wat heb je daar precies aan? Waar ben je bang voor? Ben je bang voor een spin? Bang voor de deurwaarder? Of ben je bang voor de dood? Dat zijn drie verschillende angsten.
Tekst loopt door onder de afbeelding.