En wat doen die gedichten met ons? Ze nodigen ons uit om even stil te staan, even na te denken.
Dat poëzie alles te maken heeft met emotie, zingeving en identiteit zie je ook rond grote nationale of internationale gebeurtenissen. Kijk maar naar de pandemie: ontzettend veel mensen schrijven coronapoëzie, vooral in de beginmaanden, om grip te krijgen op de nieuwe situatie. Ook 11 september is daar een interessant voorbeeld van. Na de aanslagen op de Twin Towers ontvingen de brandweerlieden in New York zoveel gedichten, dat de brandweerchef op tv moest komen om te zeggen: bedankt voor al het eten en de bloemen en de dekens, maar alsjeblieft, geen gedichten meer.
Je ziet het ook op individueel niveau. Wanneer mensen een belangrijke persoonlijke boodschap willen overbrengen, kiezen ze vaak voor poëzie. Ik denk bijvoorbeeld aan Xi Lizhi, een van de vele Chinese arbeiders die in de fabrieken werken waar Appleproducten worden gemaakt. Hij pleegde zelfmoord en liet op een persoonlijke blog gedichten achter waarin hij vertelde over de onmenselijk omstandigheden in die fabrieken. En ik denk ook aan de Amerikaanse basketballer Kobe Bryant, die een gedicht uitbracht om aan te kondigen dat hij ging stoppen met zijn basketbalcarrière. Ze kozen bewust voor poëzie.
Misschien viel je al op dat alle voorbeelden die ik gaf vormen van 'poëzie buiten het boek' zijn. Daarmee bedoel ik dat de poëzie niet in boeken staat, maar in of op andere dragers. En dat is geen toeval. De meeste mensen ervaren poëzie namelijk veel vaker buiten het boek, dan erin.
Wat opvalt aan poëzie buiten het boek is dat het voor een veel diverser aanbod van poëzie zorgt dan poëzie in boeken. Dat heeft onder andere te maken met het wegvallen van wat wij de traditionele literaire poortwachters noemen. In het boekcircuit besluiten poortwachters zoals uitgevers en literatuurrecensenten wat wel en niet poëzie is en wat wel en niet goede poëzie is. Buiten het boek vallen die poortwachters vaak weg.
De database op straatpoezie.nl laat bijvoorbeeld zien dat de dichters die het vaakst voorkomen in de openbare ruimte van Nederland en Vlaanderen anders zijn dan de dichters die het vaakst voorkomen in onze bloemlezingen en schoolhandboeken. In de openbare ruimte gaat het vaker om levende dichters, jonge dichters en vrouwen. Kijk bijvoorbeeld naar de nummer één dichter op straatpoezie.nl: van Ida Gerhardt zijn de meeste gedichten te vinden in onze openbare ruimte. Toen Gerhardt in 1997 overleed schreven poëzierecensenten in de kranten: ze was een goede dichter, maar ze heeft niet echt klassiekers achtergelaten. Er zijn niet echt gedichten van haar die echt blijven hangen. En moet je nu zien: Gerhardt is onze nummer één straatdichter.
Je ziet het nog veel sterker bij poëzie op social media, en dan vooral op Instagram. Het grootste voorbeeld daarvan is Rupi Kaur, de koningin van Instagrampoëzie. Zij is een jonge dichter, geboren in India en opgegroeid in Canada, die zelfgeschreven gedichten op Instagram plaatst en daarmee miljoenen volgers heeft verzameld. Jaren geleden klopte zij bij verschillende uitgevers aan, maar die wezen haar poëzie af. Korte, toegankelijke gedichten over het zijn van een vrouw van kleur, over uitsluiting en self-empowerment? Die hebben geen publiek, zeiden de uitgevers. Kaur besloot haar gedichten op Instagram te plaatsen, vergaarde miljoenen volgers en gaf een bundel in eigen beheer uit, die ontzettend goed verkocht. Toen stonden de uitgevers opeens wél voor haar in de rij. En ondertussen heeft Kaur miljoenen bundels verkocht over heel de wereld.
Weet je wat ik zo interessant vind aan Instagrampoëzie? Bedenk een vooroordeel over poëzie. En ik weet zeker dat Instagrampoëzie 'm met de grond gelijk maakt. Bijvoorbeeld het idee: poëzie is moeilijk. Instagramgedichten zijn juist kort en toegankelijk. Of: niemand leest meer poëzie. Ik onderzocht veel verschillende groepen poëziegebruikers en niemand leest zo frequent poëzie als Instagramdichtervolgers: bijna iedere dag, op hun telefoon. Nog een vooroordeel: jonge mensen hebben niks met poëzie. Nou, Instagrampoëzielezers zijn jonge lezers. Bijna allemaal zijn ze onder de dertig jaar en een groot deel is tussen de 18 en 24. Dat betekent dat we het hebben over ontzettend jonge, hele frequente poëzielezers. Ok, denk je dan misschien, ze lezen poëzie op hun telefoon, maar ze kopen natuurlijk geen poëzieboeken. Ook niet waar! Instagrampoëzie heeft een enorme impact op de poëziebundelverkoop. In 2017 was 50 procent van alle verkochte poëziebundels in de Verenigde Staten geschreven door een Instadichter. Ik heb uitgezocht hoe dat zit in Nederland. In 2017 bestond 60 procent van de best verkopende dichters op bol.com in Nederland uit Instadichters.
Dus: poëzie een moeilijk, klein en bijna dood fenomeen? Nee. Poëzie is populair, wijdverspreid en veel gebruikt. We gebruiken gedichten om na te denken over het leven en over onszelf. Om uit te dragen wie we zijn en wat we willen zeggen. Om onszelf en anderen te troosten. Dus de volgende keer dat je op zoek bent naar de juiste woorden, kijk vooral goed om je heen. Want poëzie is overal.