In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer literatuurwetenschapper Kila van der Starre.


Toen twee van mijn vrienden hun kindje verloren, net na de geboorte, zochten al hun vrienden en familieleden naar woorden. En ik dus ook. Toen ik uiteindelijk de woorden gevonden had, was ik uitgekomen bij een gedicht. Het gedicht Madelief van de Nederlandse dichter Ingmar Heytze. Vooral de volgende zes regels raakten mij:

Je bent gaan slapen bij het eerste licht.
Dat mocht. Het was tenslotte je verjaardag.
En je kreeg twee ouders die je nooit vergaten.
Slaap, wij dromen net als jij, we varen
naar elkaar over een grote, blauwe oceaan.
En komen elke nacht iets dichterbij.

Die poëzieregels van Ingmar Heytze troostten mij. En ze troostten ook die vrienden van mij. Op een manier die alleen poëzie voor elkaar kan krijgen. Ze lijstten het gedicht in en ze lezen het soms nog voor op die dag in het jaar.

Poëzie een moeilijk, klein en bijna dood fenomeen? Nee. Poëzie is populair, wijdverspreid en veel gebruikt.

Veel mensen denken bij poëzie aan iets ontoegankelijks, iets hoogs en moeilijks wat bijna niemand leest. Poëzie is dood, zeggen mensen. Maar dat klopt niet. Poëzie wordt veel meer gelezen dan je misschien denkt. Gedichten zijn op heel veel plekken te vinden, ook waar je ze misschien niet verwacht. En veel dichters zitten niet in een ivoren toren, maar zijn juist heel actueel en raken heel veel mensen met hun woorden.

Dat gebeurde niet lang geleden nog op wereldniveau. Tijdens de inauguratie van president Joe Biden en vicepresident Kamala Harris. Je heb het vast voorbij zien komen. Amanda Gorman. 22 jaar. De jongste dichter die ooit mocht optreden tijdens de inauguratie van een Amerikaanse president. Daar stond ze, na de opkomst van de Black Lives Matter-beweging, na de bestorming van het Capitool, aan het eind van het Trump-tijdperk en aan het begin van het Biden-tijdperk. Ze deed een spoken wordperformance. En hoe. Zo krachtig. Zo overweldigend. Zo raak. Ze blikte terug op de geschiedenis van de VS, met de regels: 'even as we grieved, we grew, even as we hurt, we hoped, that even as we tired, we tried.' En ze blikte vooruit, vol hoop: 'for there is always light if only we're brave enough to see it, if only we're brave enough to be it.'

Ik schreef een proefschrift over poëzie in Nederland en Vlaanderen en ik ontdekte dat poëzie vandaag de dag drie belangrijke functies heeft: emotie, zingeving en identiteit.

Op het gebied van zingeving valt bijvoorbeeld op dat heel veel mensen naar poëzie grijpen in tijden van rouw. In rouwadvertenties staat vaak bovenaan een gedicht of een poëziecitaat om bijvoorbeeld de overledene te beschrijven en verdriet te uiten. Ik dook voor mijn onderzoek in grote krantendatabases. En wat blijkt? In rouwadvertenties in Nederlandse kranten is poëzie sinds de jaren 50 langzaamaan bijbelcitaten aan het vervangen.

Poëzie neemt dus deels de positie in van religie in onze samenleving. En dat is ook niet zo vreemd. In gedichten vinden we bijvoorbeeld antwoorden op grote vragen. We vinden er wijsheid, troost en rust. En dat zijn allemaal ook belangrijke aspecten van geloof.

Je ziet het ook in onze woonkamers. Vroeger hingen we een bidprentje of een bijbelcitaat op een tegeltje aan de muur. Nu hangen onze huizen vol met poëzieposters van Plint, een poëziescheurkalender op het toilet, of zelfs poëzie op servetten, servies en placemats.

En ook met poëzie-evenementen is iets aan de hand. We zien namelijk dat poëziefestivals, literaire avonden en spoken wordevenementen heel populair zijn en dat die groei samenvalt met een afname aan kerkbezoeken.

Denk ook aan de openbare ruimte. Vroeger stonden er bijbelteksten en religieuze spreuken op muren en deurposten. En nu zijn het gedichten die onze steden, dorpen en natuurgebieden sieren. Die gedichten op straat fascineerden mij. Het was een prachtige wildgroei aan poëzie: overal in de openbare ruimte vind je poëzie en iedereen kent wel een straatgedicht, maar niemand wist precies waar die gedichten allemaal hingen, van wie dan, en door wie ze daar waren geplaatst. Dus mijn slogan werd: iedereen kent wel een straatgedicht, maar niemand kent ze allemaal. En daarom richtte ik de website straatpoezie.nl op en nodigde ik iedereen uit om voorbeelden aan te melden van gedichten die te vinden zijn in de openbare ruimte van Nederland en Vlaanderen. Op de kaart van straatpoezie.nl staan nu bijna 3.000 straatgedichten aangemeld.

Kila van der Starre in Brainwash Talks

En wat doen die gedichten met ons? Ze nodigen ons uit om even stil te staan, even na te denken.

Dat poëzie alles te maken heeft met emotie, zingeving en identiteit zie je ook rond grote nationale of internationale gebeurtenissen. Kijk maar naar de pandemie: ontzettend veel mensen schrijven coronapoëzie, vooral in de beginmaanden, om grip te krijgen op de nieuwe situatie. Ook 11 september is daar een interessant voorbeeld van. Na de aanslagen op de Twin Towers ontvingen de brandweerlieden in New York zoveel gedichten, dat de brandweerchef op tv moest komen om te zeggen: bedankt voor al het eten en de bloemen en de dekens, maar alsjeblieft, geen gedichten meer.

Je ziet het ook op individueel niveau. Wanneer mensen een belangrijke persoonlijke boodschap willen overbrengen, kiezen ze vaak voor poëzie. Ik denk bijvoorbeeld aan Xi Lizhi, een van de vele Chinese arbeiders die in de fabrieken werken waar Appleproducten worden gemaakt. Hij pleegde zelfmoord en liet op een persoonlijke blog gedichten achter waarin hij vertelde over de onmenselijk omstandigheden in die fabrieken. En ik denk ook aan de Amerikaanse basketballer Kobe Bryant, die een gedicht uitbracht om aan te kondigen dat hij ging stoppen met zijn basketbalcarrière. Ze kozen bewust voor poëzie.

Misschien viel je al op dat alle voorbeelden die ik gaf vormen van 'poëzie buiten het boek' zijn. Daarmee bedoel ik dat de poëzie niet in boeken staat, maar in of op andere dragers. En dat is geen toeval. De meeste mensen ervaren poëzie namelijk veel vaker buiten het boek, dan erin.

Wat opvalt aan poëzie buiten het boek is dat het voor een veel diverser aanbod van poëzie zorgt dan poëzie in boeken. Dat heeft onder andere te maken met het wegvallen van wat wij de traditionele literaire poortwachters noemen. In het boekcircuit besluiten poortwachters zoals uitgevers en literatuurrecensenten wat wel en niet poëzie is en wat wel en niet goede poëzie is. Buiten het boek vallen die poortwachters vaak weg.

De database op straatpoezie.nl laat bijvoorbeeld zien dat de dichters die het vaakst voorkomen in de openbare ruimte van Nederland en Vlaanderen anders zijn dan de dichters die het vaakst voorkomen in onze bloemlezingen en schoolhandboeken. In de openbare ruimte gaat het vaker om levende dichters, jonge dichters en vrouwen. Kijk bijvoorbeeld naar de nummer één dichter op straatpoezie.nl: van Ida Gerhardt zijn de meeste gedichten te vinden in onze openbare ruimte. Toen Gerhardt in 1997 overleed schreven poëzierecensenten in de kranten: ze was een goede dichter, maar ze heeft niet echt klassiekers achtergelaten. Er zijn niet echt gedichten van haar die echt blijven hangen. En moet je nu zien: Gerhardt is onze nummer één straatdichter.

Je ziet het nog veel sterker bij poëzie op social media, en dan vooral op Instagram. Het grootste voorbeeld daarvan is Rupi Kaur, de koningin van Instagrampoëzie. Zij is een jonge dichter, geboren in India en opgegroeid in Canada, die zelfgeschreven gedichten op Instagram plaatst en daarmee miljoenen volgers heeft verzameld. Jaren geleden klopte zij bij verschillende uitgevers aan, maar die wezen haar poëzie af. Korte, toegankelijke gedichten over het zijn van een vrouw van kleur, over uitsluiting en self-empowerment? Die hebben geen publiek, zeiden de uitgevers. Kaur besloot haar gedichten op Instagram te plaatsen, vergaarde miljoenen volgers en gaf een bundel in eigen beheer uit, die ontzettend goed verkocht. Toen stonden de uitgevers opeens wél voor haar in de rij. En ondertussen heeft Kaur miljoenen bundels verkocht over heel de wereld.

Weet je wat ik zo interessant vind aan Instagrampoëzie? Bedenk een vooroordeel over poëzie. En ik weet zeker dat Instagrampoëzie 'm met de grond gelijk maakt. Bijvoorbeeld het idee: poëzie is moeilijk. Instagramgedichten zijn juist kort en toegankelijk. Of: niemand leest meer poëzie. Ik onderzocht veel verschillende groepen poëziegebruikers en niemand leest zo frequent poëzie als Instagramdichtervolgers: bijna iedere dag, op hun telefoon. Nog een vooroordeel: jonge mensen hebben niks met poëzie. Nou, Instagrampoëzielezers zijn jonge lezers. Bijna allemaal zijn ze onder de dertig jaar en een groot deel is tussen de 18 en 24. Dat betekent dat we het hebben over ontzettend jonge, hele frequente poëzielezers. Ok, denk je dan misschien, ze lezen poëzie op hun telefoon, maar ze kopen natuurlijk geen poëzieboeken. Ook niet waar! Instagrampoëzie heeft een enorme impact op de poëziebundelverkoop. In 2017 was 50 procent van alle verkochte poëziebundels in de Verenigde Staten geschreven door een Instadichter. Ik heb uitgezocht hoe dat zit in Nederland. In 2017 bestond 60 procent van de best verkopende dichters op bol.com in Nederland uit Instadichters.

Dus: poëzie een moeilijk, klein en bijna dood fenomeen? Nee. Poëzie is populair, wijdverspreid en veel gebruikt. We gebruiken gedichten om na te denken over het leven en over onszelf. Om uit te dragen wie we zijn en wat we willen zeggen. Om onszelf en anderen te troosten. Dus de volgende keer dat je op zoek bent naar de juiste woorden, kijk vooral goed om je heen. Want poëzie is overal.