Haruki Murakami is een Japanse schrijver die over de hele wereld gelezen wordt. Wat zo bijzonder is aan zijn literatuur is dat hij enerzijds een hele toegankelijke stijl heeft, en tegelijkertijd complexe thema's, waar je echt over moet nadenken, behandelt.

Daarbij spreidt hij een enorme verbeeldingskracht tentoon: katten die kunnen praten, parallelle werelden. En mijn vraag in relatie tot zijn werk is
of die absurde verhalen ons ook iets kunnen leren over ons eigen leven. In één zin samengevat is de les die Murakami ons leert dat we het even hardnekkige als gebrekkige ideaal dat we een eigen identiteit moeten vormen, dat we ons authentieke zelf moeten vinden, dat we moeten worden wie we zijn - dat we dat los moeten laten.

De hoofdpersonen in zijn boeken weten aan het begin van het verhaal wel wie ze zijn. Ze hebben een stabiel beeld van zichzelf opgebouwd. Ze hebben overzicht over hun leven. Even constant als die uitgangspositie, is de problematisering ervan.

Precies deze mensen, die hun leven op deze manier hebben ingericht, op dat comfort, die routine, die zelfbescherming, die overkomt iets waardoor een kloof wordt geslagen tussen het oude leven, tussen wie ze dachten dat ze waren en degene die ze nu zijn, of wat het leven hen nu biedt. De gebeurtenissen maken een soort kloof tussen wie ze dachten dat ze waren hoe ze dachten dat het leven eruit zag, en wat er dan nu gebeurt.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Murakami in Denemarken, in 2016 (foto: EPA/Henning Bagger).

De vraag die ik dan gesteld heb in relatie tot die boeken, is: hoe gaan ze hiermee om? Hoe gaan ze met die ervaring van gespletenheid om? Er zijn drie opties, die alledrie voorkomen. Of ze houden nog meer vast aan het oude zelf, proberen de crisis te ontkennen, terug te gaan naar hoe het was. Of ze ervaren die crisis als een fase waar ze doorheen moeten, om dan vervolgens een nieuw iemand te worden, even stabiel als voorheen, maar net een beetje veranderd.

Of, en dat is uiteindelijk de optie die Murakami in zijn boeken naar voren schuift, ze leren die gespletenheid te omarmen. Ze leren het idee dat je iemand moet zijn, dat die stabiliteit belangrijk is, om dat los te laten. Want alleen op het moment dat we niet proberen overeen te komen met het beeld wat we van onszelf hebben gemaakt of dat iemand anders misschien van ons gemaakt heeft, alleen dan is er ruimte voor verschil, voor verlangens die de status quo voorbij gaan.

Is er ruimte, in het geval van de liefde bijvoorbeeld, voor iemand die jouw leven beïnvloedt in plaats van dat die ander alleen een functie heeft in het verstevigen van dat beeld en dat leven dat je al had. Als wij leren om de juiste afstand tot dat idee te houden, en natuurlijk blijven die beelden een rol spelen, pas dan is er genoeg ruimte om ook daadwerkelijk nieuwe dingen toe te laten.

meer weten?

Ype de Boer is filosoof en schrijver van het boek Murakami en het gespleten leven, waar hij eerder over sprak op het Brainwash Festival.