Al jaren neemt het aantal politiemeldingen van mensen met verward gedrag toe. Bezuinigingen op de ggz zouden een van de oorzaken zijn, maar volgens psychiater Elnathan Prinsen is het probleem vooral dat het onduidelijk is wat de politie precies definieert als verward gedrag. Ook lijkt de samenleving steeds minder tolerant naar mensen die lastiger te begrijpen zijn.

Steeds meer verwarde personen

De afgelopen jaren stijgt het aantal meldingen van personen met verward gedrag razendsnel. In 2021 werden er maar liefst 130.177 verwarde mensen bij de politie gemeld, 11% meer dan het jaar ervoor en 64% meer dan in 2017. Psychiater Elnathan Prinsen vindt die berichtgeving wel erg alarmistisch. Het gaat om zogenaamde E33-meldingen, een meldcode van de politie. Maar wat valt daar precies onder?

Wat is verward?

"Wat verward betekent, is heel vaag," volgens Prinsen. In medische zin is ‘verward’ een brede term: het kan gaan om mensen met een verlies aan bewustzijn, die delirant zijn of erg in de war door een psychiatrische stoornis. Maar voor de politie kan ‘verward’ nog veel meer betekenen. Dementerende mensen die ronddwalen over straat worden bijvoorbeeld onder de E33-code geregistreerd, of voetbalhooligans. Slechts in een deel van de gevallen is het belangrijk dat de ggz in actie komt. "Gelukkig heeft de politie ook een signalerende functie voor mensen met ernstige psychiatrische problemen die snel nodig die zorg nodig hebben. In Nederland hebben we daar de crisisdienst voor."

Wie naar de cijfers kijkt, moet concluderen dat het toegenomen aantal E33-meldingen niet betekent dat er daadwerkelijk meer psychisch verwarde mensen over straat lopen, volgens psychiater Elnathan Prinsen.

Minder crisismeldingen, minder overlast

Wie naar de cijfers kijkt, moet concluderen dat het toegenomen aantal E33-meldingen niet betekent dat er daadwerkelijk meer psychisch verwarde mensen over straat lopen, volgens Prinsen. Kijk bijvoorbeeld naar die crisisdiensten van de ggz. “Zij hebben ook een code, de crisis-dbc. Die zien we de afgelopen jaren juist afnemen.” Ook cijfers van het CBS schetsen een ander beeld. “Het CBS vraagt jaarlijks verschillende vormen van overlast uit, waaronder sociale overlast in wijken. Daarin zie je afgelopen jaren een daling. Maar in de beeldvorming lijkt het alsof we overspoeld worden door verwarde personen.”

De berichtgeving suggereert dat er van alles mis is in de zorg en dat bezuinigingen in de ggz een belangrijke oorzaak zijn. Dat klopt niet, volgens Prinsen. “Dat is een misvatting: er gaat elkaar jaar meer geld naar de ggz.” Wel is het zo dat het aantal bedden in de ggz is afgenomen. Maar daar zit een visie achter, benadrukt Prinsen. “We hadden vergeleken met de rest van de wereld ontzettend veel bedden. De visie achter het reduceren van het aantal bedden is dat het beter is om mensen ambulant te behandelen.” Als je mensen in hun eigen leefomgeving behandelt is dat veel effectiever, legt Prinsen uit, omdat ze daar te maken krijgen met de leefgebieden waar ze problemen mee hebben (zoals wonen, relaties of financiën) en daarmee om leren gaan.

Niet ingrijpen, maar begrijpen

Dat er zoveel aandacht is voor de toename van het aantal meldingen van mensen met verward gedrag zegt volgens Prinsen niet zozeer iets over de politie of de ggz, maar over de maatschappij. We zijn gewend om iets wat we niet begrijpen als probleem aan te duiden en daar snel een oplossing voor te willen. “We denken dat meer hulp altijd leidt tot verbetering. Dat is gewoon niet zo.”

Neem bijvoorbeeld het ingrijpen van de politie bij de melding van een verwarde persoon op straat, waar Prinsen laatst bodycam-beelden van zag. “Je ziet een dakloos iemand met al zijn tassen op straat zitten, dus met alles wat hij heeft. De man deed geen vlieg kwaad, maar de politie komt en spreekt hem aan.” De situatie escaleert snel als de politie de tassen van de man doorzoekt. Het loopt uit op een handgemeen en de man wordt geboeid afgevoerd. “Als ik dat zie, denk ik: waarom heb je die man niet laten zitten? Er was geen reden om in te grijpen.”

Uiteindelijk gaat het ook om de vraag hoe we met elkaar omgaan, zegt Prinsen. Is er echt reden tot zorg? Of is iets gewoon een beetje vreemd en kun je het laten zitten? “Het is goed om je te realiseren dat het ook iets over jou kan zeggen als je datgene wat je ziet niet begrijpt. En om een poging te doen elkaar te begrijpen.”

Elnathan Prinsen (1982) is psychiater en bestuurder bij de Parnassia Groep. Hij werkte onder meer bij de crisisdienst in Deventer en was voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.