De stikstofcrisis, het klimaatprobleem en een sterke afname van biodiversiteit. De intensieve landbouw heeft er stevig aan bijgedragen. Toch kunnen boeren juist een deel van de oplossing zijn, denkt ecoloog Vincent De Leijster. Want er is een manier van landbouwen die de natuur niet uitput, maar verrijkt: regeneratieve landbouw. Hij legt uit wat dat is en hoe we het in de praktijk kunnen brengen.

Samenwerken met dieren, planten en mensen

“Ik vind het leuk om met dieren, planten en mensen samen te werken,” vertelt Boy Griffioen, terwijl hij kaas aan het maken is. Hij groeide op als zoon van een melkveehouder in Weesp, nam de boerderij over en transformeerde die langzaam tot wat het nu is. “We zijn begonnen met kaasmaken en de omschakeling naar biologisch. Vervolgens zijn we een winkel gestart en nu hebben we ook een groentetuin waar honderdvijftig aandeelhouders wekelijks hun groente kunnen plukken.”

De kaas en groenten worden in de korte keten verkocht, zo direct mogelijk aan klanten in de buurt. Voor de bemesting van het land gebruikt Griffioen geen kunstmest, maar compost aangevuld met drijfmest, waardoor het bodemleven wordt gestimuleerd. Hij is kortom steeds extensiever gaan boeren, waardoor hij minder stikstof uitstoot naar het nabijgelegen natuurgebied Naardermeer. De veranderingen in zijn bedrijfsvoering zorgen ervoor dat het bedrijf toch rendabel blijft, vertelt hij.

Intensieve landbouw, het gevolg van een maatschappelijke vraag

Ecoloog Vincent De Leijster ziet dat steeds meer boeren onderzoeken hoe ze extensiever kunnen gaan boeren. “Dat houdt in dat ze minder afhankelijk worden van externe middelen zoals chemische kunstmest of pesticiden.” In de intensieve landbouw is die afhankelijkheid juist groot, wat zorgt voor problemen zoals de stikstofcrisis. Stoffen zoals kunstmest en krachtvoer komen van buitenaf in het voedselsysteem, legt De Leijster uit. “Terwijl we tegelijkertijd als klein land produceren voor de rest van de wereld: 70% van onze voedselproductie gaat naar het buitenland. Die situatie zorgt ervoor dat zich in Nederland steeds meer reststoffen ophopen, zoals stikstof.”

Dat de stikstofcrisis zo ver heeft kunnen komen, heeft volgens De Leijster ook te maken met de maatschappelijke vraag die aan boeren is gesteld. “Namelijk om zoveel mogelijk en zo efficiënt mogelijk te produceren. Dat is gunstig geweest voor de voedselproductie, maar heeft heel veel negatieve milieueffecten gecreëerd.”

"Regeneratieve landbouw heeft een hele andere, positieve, filosofie: hoe kun je ecologische processen zodanig versterken dat ze bijdragen aan de natuur, jouw landouwbedrijf en de voedselproductie?"

Ecoloog Vincent de Leijster
Een alternatief dat de natuur versterkt: regeneratieve landbouw

Daarom is het de hoogste tijd voor een andere manier van denken én doen. Een van die alternatieven is regeneratieve landbouw. “Die term komt steeds meer op. Het is anders dan biologische landbouw, dat zich richt op het beperken van negatieve effecten op het milieu door bijvoorbeeld geen pesticiden of kunstmest te gebruiken. Regeneratieve landbouw heeft een hele andere, positieve, filosofie: hoe kun je ecologische processen zodanig versterken dat ze bijdragen aan de natuur, jouw landouwbedrijf en de voedselproductie?”

Regeneratieve landbouw heeft drie belangrijke basisprincipes, legt De Leijster uit. De eerste is bodembeheer. Door intensief gebruik van de bodem, bijvoorbeeld door veel ploegen, raakt de bodem uitgeput. Er zit maar weinig organisch materiaal in de bodem en er zijn veel bacteriën aanwezig. “Rijke bodems worden juist gedomineerd door schimmels, die belangrijk zijn om gewassen op een natuurlijke manier te voeden, omdat ze voedingsstoffen kunnen transporten. Daardoor heb je minder kunstmest nodig.”

“Het tweede principe gaat over de vegetatie bovenop die bodem, de gewassen.” Die moeten zo divers mogelijk zijn. Door verschillende gewassen, zoals bomen maar ook granen, naast elkaar te plaatsen, wordt meer biodiversiteit aangetrokken. Tegelijkertijd zorgt een diverse vegetatie weer voor een betere bodem. Dit zie je bijvoorbeeld in voedselbossen, of zogenaamde agroforestry-systemen.

Tot slot is er een sociaal principe, dat draait om leren en kennis delen. Dat is onder meer belangrijk om je aan te kunnen passen aan veranderende omstandigheden. “Denk bijvoorbeeld aan klimaatverandering, waardoor je te maken krijgt met andere temperaturen en andere regenval. Dat kan ervoor zorgen dat je over een paar jaar heel andere gewassen moet gaan produceren.”

De transitie mogelijk maken

De Leijster gelooft dat de transitie naar extensieve of regeneratieve landbouw mogelijk is, maar daar is wel flink wat voor nodig. Om te beginnen is wet- en regelgeving een belangrijk punt, die is afgestemd op intensieve landbouw. Het is nu bijvoorbeeld lastig om veel verschillende gewassen tegelijk te verbouwen, omdat de overheid precies wil registreren wat waar staat. Maar ook moeten we kritisch kijken naar het economische systeem rond landbouw: hoe zorg je ervoor dat extensieve landbouwbedrijven rendabel zijn en dat voedsel betaalbaar blijft? Een van de mogelijkheden is om boeren te gaan betalen voor de diensten die ze leveren, denkt De Leijster. “Bijvoorbeeld door een waterschap. Nu betaalt een boer belasting aan een waterschap, maar als hij diensten levert zoals waterberging of droogteresistentie, dan zou het waterschap juist de boer kunnen gaan betalen.”

En niet te vergeten: we hebben een andere mindset nodig. “Als we dit doorvoeren, gaat het landschap er bijvoorbeeld anders uitzien. De vraag is: waar willen we dat, hoe willen we dat en hoe kunnen we dat met elkaar mogelijk maken? Welke veranderingen vinden we acceptabel en wat willen we niet?”

Vincent De Leijster (1990) is ecoloog. In 2021 promoveerde hij aan de Universiteit Utrecht op zijn proefschrift The Pathway Towards Agroecology. From promised land to ripening business. Daarvoor deed hij onderzoek op een amandelgaard in Spanje en op een koffieplantage in Colombia. Momenteel werkt hij bij WijLand, een organisatie die zich samen met boeren, beleidsmakers en natuurorganisaties en ondernemers inzet om het evenwicht tussen landbouw en natuur te herstellen.