Uit eigen ervaring weet ik hoe het is om overweldigd te worden door angst. Ik lijd aan een angststoornis, en depressie en angst liggen dicht bij elkaar. De volledige impact van een angststoornis is voor een buitenstaander lastig te doorgronden, zoals dat bij een depressie ook het geval is.

Paniekaanval
Ik ben niet blij, iedere keer dat ik een paniekaanval krijg van de vraag wat ik vanavond wil eten. Ik sta niet te springen, iedere keer dat ik word overvallen door de wetenschap dat ik mijn tanden morgen weer moet poetsen, en overmorgen en de dag daarna wéér, wat die daad zo godvergeten zínloos doet aanvoelen.

Kalifaatstrijder
En toen ik laatst, verblind door angst, een snoekduik in het lichaamsverzorgingsschap van een drogisterij maakte omdat iemand hard schreeuwde, naar later bleek een kind dat snoep wilde, wat ik pas doorhad toen ik door een bezorgd, zestienjarig winkelmeisje tussen de deodorants uitgevist was, op een stoel was geïnstalleerd met een kopje thee, en er, terwijl ze moederlijk de tampons en paracetamolletjes uit mijn verwilderde haardos plukte, door haar van verzekerd werd dat het echt -eerlijk waar en anders dan ik vreesde- géén geradicaliseerde kalifaatstrijder was, was ik ook niet door het dolle.

'Tot wie ik ben'
Toch, zoals Andrew Solomon beschrijft, maken die gevoelens, die angsten, hoe irrationeel ze ook zijn, mij wie ik ben. Een mooi, liefdevol, invoelend mens. Mijn angst leert me liefde en begrip voor een ander op te brengen, me in een ander te verplaatsen. En precies daarom wil ik aan Solomon toevoegen dat we die liefde en dat begrip vooral óók voor onszelf moeten opbrengen. Heb de wereld lief, en daarom ook jezelf.